Theo van Duivenbode
De basis is spelvreugde
De eerste!
Linkerverdediger Theo van Duivenbode maakte in de jaren zestig furore bij een
aan de weg timmerend Ajax, maar won na een gedwongen vertrek alles wat er te
winnen viel bij concurrent Feyenoord. 'Toch was ik een echte Ajax-voetballer.'
tekst Marcelle van Hoof
Begonnen als spits
bij de Amsterdamse
amateurvereniging De
Spartaan, werd Theo
van Duivenbode op zijn
negentiende door Ajax gekocht. 'Ik
realiseerde me toen al dat je heel veel
geluk moet hebben om te slagen.
Talent is belangrijk, maar er spelen
heel andere facetten mee om de top
te halen. Als iemand vijftien jaar ge
leden de carrière van Jaap Stam had
voorspeld, dan was hij voor gek ver
klaard. Ik denk wel dat er in mijn tijd
meer op techniek werd geselecteerd.'
Als aanvaller redde hij het niet bij
Ajax. 'Ik kwam niet tekort, maar
ik had een speler voor me die beter
kon voetballen: Piet Keizer. Piet was
een tijd aan zijn hoofd geblesseerd,
waardoor ik in mijn beginperiode
toch voorin speelde, maar na zijn
terugkeer verloor ik mijn plaats.
Jeugdtrainer en scout Jany van der
Veen zei tegen me dat ik een paar
wedstrijden in het tweede als links
back moest gaan spelen. Dan sta je
zo weer in het eerste, voorspelde hij.
Nou, dat kwam uit. Zolang je maar
plezier hebt in het voetbal en op een
plaats staat die bij je past, dan is er
niks aan de hand.
'Heel af en toe moest ik een type
spel spelen, dat niet bij me paste.
Zo stond ik tegen Benfica in Parijs
in de mandekking. Mijn tegenstan
der heeft geen bal geraakt en ik heb
geen bal geraakt. Ik had er helemaal
geen plezier in. Anderen konden dat
wel, zoals Wim Suurbier. Ik had een
ander karakter, was een andere voet
baller. En de basis van voetbal, of
in je gewone werk, je leven, is spel
vreugde. Als je dat niet hebt, hou je
het niet lang vol.'
Psycholoog
'Ik kan me mijn eerste wedstrijd nog
herinneren, thuis in de Meer tegen
Sparta. Het werd 0-0. Keizer was ge
blesseerd, en normaal gesproken was
Peet Petersen zijn vervanger. Maar
het liep dat jaar niet, en Petersen was
daar het slachtoffer van. Zo maakte
ik op mijn negentiende mijn debuut.
In Sport en Sportwereld stond een
karikatuur van Dik Bruynestein over
mij en mijn broer Bas, destijds een
beroemde bokser.
'Jack Rowley was de trainer. Hij was
een typisch Engelse coach: fysiek in
gesteld, met de nadruk op conditie.
Geen trainer die je beter maakte.
Maar dat hebben veel trainers te
genwoordig ook niet. Van Gaal en
Adriaanse kunnen dat wel.
'Het lijkt wel of steeds dingen te
rugkomen. Nu lees je dat topclubs
psychologen in dienst moeten ne
men, maar we hadden al veertig jaar
geleden psychologen en psychiaters
bij Ajax rondlopen. Psycholoog
Grunwald heeft nog eens een rol
lenspel tusssen Cruijff, die harde taal
bezigde tijdens de wedstrijd, en Swart
geënsceneerd. Swart moest Cruijff
spelen en Cruijff Swart. Alle spanning
viel weg, het kon dus helpen, maar
voetballers stonden er ook in die tijd
niet erg voor open.
'Ik speelde linksback, met aanval
lende kwaliteiten en ik had een goed
tactisch inzicht. Maar men vond mij
niet hard genoeg, en dat is een vreemd
woord, want wat bedoelden ze met
hard? Hard voor jezelf, hard voor de
tegenstander, fysiek hard? Een aantal
van die kwalificaties had ik wel, maar
een speler een doodschop geven, nee,
dat deed ik niet.'
Met de komst van Rinus Michels be
gin 1965 veranderde er veel binnen de
club. 'Michels bracht meer discipline
en er werd gericht gekocht: Gert Bals
en Henk Groot en Co Prins keerden
terug. En er was natuurlijk de door
braak van Johan Cruijff. Ik zeg het
tot vervelens toe: iedereen die met
Cruijff gevoetbald heeft, heeft een of
twee klassen boven zijn niveau ge
voetbald. Niet al mijn oud-collega's
vinden het aardig van me dat ik dat
zeg. Maar als je zo'n unieke speler in
de ploeg hebt, die twee of drie spelers
van de tegenpartij bezighoudt, heb je
als teamgenoot automatisch meer
ruimte. Je krijgt meer tijd om de bal
aan te nemen.
'In een selectie van twintig man is
zeventig procent individueel ver
vangbaar. Je moet bouwen om die
drie, vier vedetten heen. Wij had
den Cruijff, Keizer en een heel goede
keeper, Gert Bals, die misschien door
zijn kleding wat onderschat werd. Hij
droeg een oud petje en had van die
oude lappen om zijn knieën. Dat zag
er niet zo mooi uit, maar hij was wel
de eerste meevoetballende keeper.'
Semiprof
In het boek van verzorger Salo Muller
zegt deze over Van Duivenbode dat
hij in zichzelf gekeerd was, veel las
en geïnteresseerd was in de mening
van anderen. 'Dat klopt wel, hoewel
ik wel een sterke eigen vise had op
voetbal. Ik nam altijd veel boeken
mee naar trainingskampen, en ik was
redelijk rustig. Ik was geïnteresseerd
in alle vormen van sport en volgde
- en volg - de politiek heel intensief.
Ik stem al zo'n vijfendertig jaar D66.
Ze hebben heel goede, democratische
ideeën, het is alleen jammer dat ze
geen man of vrouw als leider hebben
met een enorm charisma, zoals Jan
Marijnissen heeft. Nee, met andere
voetballers praatte ik niet over poli
tiek. Dat veel voetballers simpelweg
omdat ze veel geld verdienen VVD
stemmen, vind ik geen goed argu
ment van ze.
'Ik ben altijd semiprof gebleven,
ook bij Feyenoord en Haarlem.
Van Duivenbode en Bals hebben het nakijken, maar de bal zal tegen de paal belanden (29 augustus 1965,
MW - Ajax 0-1). FOTO: ARCHIEF AJAX
iunl 2007