Gedreven vakidioot met gouden verzorgingshanden Salo Muller (1936) was van 1959 tot 1972 fysiotherapeut bij Ajax. De wat oudere voetbalfans her inneren zich ongetwijfeld nog de man met de zwarte hoornen bril, immer in trainingspak en met - uit bijgeloof - een ijsmuts op, die in het veld al ter plekke was voordat de scheidsrechter doorhad dat er iemand geblesseerd op de grond lag. In het voorjaar verscheen zijn boek Mijn Ajax dat 'een kijkje gunt achter de schermen van een miljoenenorganisatie waar het niet allemaal rozengeur en maneschijn was.' in een periode waarin de fysiotherapie voor de sport nog in de kinderschoe nen stond. Muller: 'De betekenis en waarde van mijn werkzaamheden waren niet bij een ieder bekend. Men vond over het algemeen de inbreng van de fysiotherapeut/verzorger over dreven.' Ook het Ajax-bestuur dacht er zo over, want bij elke substantiële uitgave voor fysiotherapeutisch mate riaal - of het nu om een verzorgings- kist, een paraffinepan, een warm testralingslamp of een masseertafel ging - keek het bestuur bedenkelijk en werd er zuinigjes gevraagd: 'Moet dat nou, Salo?' Waarbij Ajax-voorzit- ter Jaap van Praag er een gewoonte van maakte zich achter de penning meester te verschuilen: 'Als Timman nee heeft gezegd, kan ik toch geen ja zeggen?' Veel voorbeelden geeft Muller in zijn boek van het feit dat fysiothe rapie voor een deel ook een kwestie van psychologie is. Ajax vloog een keer naar een uitwedstrijd en Sjaak Swart had last van zijn schouder. Salo maakte een aspirientje fijn, mixte het in een drankje en gaf het Swart in het vliegtuig. 'Ik zei: "Sjaak, ik heb iets bijzonders voor je, hier knap je hele maal van op. Jij gaat een fantastische wedstrijd spelen!" In de rust kwam Swart naar me toe en zei: "Salo, heb je nog zo'n drankje voor me, ik voel me fantastisch!"' Breuk met Ajax De soms wat amateuristische be nepenheid van het Ajax-bestuur in die tijd kwam ook tot uitdrukking in Mullers financiële beloning: 'Van mijn 6000 gulden bruto salaris per jaar moest ik wel zelf mijn onkosten betalen en ook mijn eigen verzeke ring regelen. Want ik kwam niet op de loonlijst, ik moest iedere maand maar een factuur sturen.' Men ging er heel opportunistisch en berekenend vanuit dat Salo zó Ajax-gek was dat hij toch niet weg zou gaan. Maar dat ging hij in 1972 wél. Na een hoog oplopend conflict, met een zeer dubieuze hoofdrol voor de man die sinds midden jaren zestig zijn leiding gevende was: dokter Rolink. Deze 'op en top sportarts, ondanks dat hij huisarts was' komt in Mullers boek zeer bedenkelijk uit de verf, vooral dankzij de neutraal klinkende, maar toch behoorlijk vileine opmerkingen over Rolink waar Muller zijn ver halen mee doorspekt. Voorbeelden? 'Omdat griep en bronchitis naar mijn smaak te veel voorkwamen, besprak ik dit met Rolink. "Bedenk maar wat," zei hij. Dat was vaak zijn ad vies als ik hem wat vroeg.' En: 'Henk Groot kon zijn knie niet meer goed strekken. Rolink onderzocht de knie, het zou meevallen. Maar het ging niet goed.' Of dit: 'In die dagen kreeg ik last van mijn buik. Mijn hele rechter- Omdat Salo Muller de 100 meter binnen 11 seconden liep was hij on gekend snel. Assistent-coach Bobby Haarms vertelde ooit over Muller: 'Je wist niet wat je zag. Als een speer rende hij dat veld in. Het pu bliek deed mee, ging klappen. Soms gebeurde het dat de fysio van de andere partij ook het veld in moest, maar dan won Salo dat onderlinge duel geheid.' Over zijn werk bij de Amsterdamse voetbalclub heeft Salo Muller een boek geschreven: Mijn Ajax, Openhartige memoires van de talisman van Ajax in de gouden jaren '60 en '70. Daaruit blijkt dat Muller een gedreven vakidioot was - volsla gen workaholic - met een immens grote, onvoorwaardelijke liefde voor 'zijn cluppie'. Het boek staat vol zin netjes in de trant van: 'Door de spe lers werd ik volledig in hun kring op genomen. Ik hoorde er echt bij.' Weet je als lezer dat Mullers ouders in 1941 door de Duitsers werden opgepakt en later in Auschwitz vermoord en dat de kleine Salo van zijn vijfde tot zijn negende jaar op verschillende on derduikadressen was ondergebracht, dan verbaast je dat intense verlangen onderdeel uit te maken van een grote familie en daar alles voor over te heb ben, niets. Hoewel natuurlijk voorop gesteld moet worden dat Muller gou den verzorgings- en masseerhanden had. Haarms: 'Soms stond er gewoon een file in de gang. Iedereen wilde door hem geholpen worden en Salo kon geen nee zeggen.' Muller was een professionele pionier De oud-spelers Theo de Groot, Donald Feldmann en Hans Boskamp feliciteren Salo Muller met zijn boek. FOTO: LOUIS VAN DE VUURST Openhartig van Ajax in ie memoires van de talisman 1 de gouden jaren '6o en '7n Aiax Maaazine

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2006 | | pagina 80