'IK MOET WAT BRUTALER WORDEN. OP HET VELD EN DAARBUITEN' Ryan Babel werpt de schroom af Ryan Guno Babel lijkt geen prater. Zelfs binnen de club zijn zelden meer dan drie zinnen na elkaar uit zijn mond opgetekend. Vorig seizoen leek hij lang ook in niets op een voetballer. Op bondscoach Van Basten na schroomde niemand ook maar één moment om hem van ste vige kritiek te voorzien. Maar zie, dit seizoen lijkt Babel waanzinnig goed te kunnen voetballen. En hoor, Babel praat. Honderduit. Zijn verhaal is opmerkelijk. tekst// Raymond Bouwman fotografie Tessa Posthuma de Boer Hij praat zachtjes en durft de intervie wer in het begin nauwelijks aan te kijken. Zijn handen wrijven over zijn korte haar in steeds dezelfde bewe ging. Als om iets te bezweren? Iets weg te wrijven? In Babels stem klinkt behalve een overdonderende zachtaardigheid voortdurend verbazing. Hoe kan het toch dat mensen hem zoveel verwijten, terwijl hij geen enkel kwaad in de zin heeft? Gelukkig schijnt dwars door zijn ontwapenende kwetsbaarheid ook een snoeiharde onverzettelijkheid. Want zo lief kan ook geen goede spits zijn. En het begint er juist steeds meer op te lijken dat hij een zeer goede spits zal zijn. Ooit, want hij staat voorlopig nog niet op de plek die hij voor zichzelf heeft bedacht. 'Ik ben opgeleid om goals te maken,' bevestigt Babel, 'en dat vind ik ook het leukste om te doen. Ik moet er zelf voor zorgen dat ik alle kwaliteiten heb om op 9 te komen spelen. Alleen op het veld kan ik bewijzen dat het er wel in zit. Dat betekent dat ik beter moet leren koppen. Ik moet slimmer voor de goal worden en ik moet functioneler leren werken. Vaak ben ik veel te veel aan het jagen, of ik ren zomaar de hoek in. Dat levert allemaal te weinig op. Ik moet doelgerichter zijn. En natuur lijk moet mijn techniek ook nog beter. Het is al een stuk beter, maar ik ben er nog niet.' Dit seizoen gaat het goed en heb je een basisplaats. Een wereld van verschil met vorig seizoen. 'Ik denk dat het vooral lag aan de manier waarop de trainer me wilde laten voetballen,' zegt Babel over Danny Blind. 'Hij wilde dat ik mijn positie als linkerspits invulde op een manier die moei lijk was voor mij. Ik was het seizoen nog wel begonnen als basisspeler. In het begin had ik de hoop dat ik als centrumspits mocht spelen. Of dat ik in ieder geval de concurrentiestrijd mocht aangaan. Al snel bleek dat dat niet de bedoeling was. Markus Rosenberg kreeg de voorkeur en op de tweede plek kwam Charisteas. Voor mij bleef de linksbuitenpositie over. Daar nam ik genoegen mee. Ik ging ervan uit dat ik die plek zo kon in vullen als ik daarvoor al bij Ronald Koeman had gedaan: acties maken, naar binnen komen, achter de spits opduiken of zelfs als linkshalf. Maar ik kreeg steeds meer dingen te horen die ik niet meer mocht doen. Ik moest de zijlijn houden, alleen buitenom komen en voorzetten geven. En dat waren net de dingen die ik niet goed beheerste. Al mijn zwakheden kwamen zo bloot te liggen. En dus werd mijn zelfvertrouwen steeds minder. De technische staf vond dat ik te weinig bracht. Ik kon het er moeilijk mee oneens zijn, want zo was het gewoon. Het was ook in een tijd dat het met Ajax niet goed ging. Tijd om in de wedstrijden te leren was er niet. Als het je al één keer lukte om buitenom te komen, moest die voorzet ook goed zijn. En dat was hij vaak niet. 'In het begin heb ik mijn mond gehouden. Het ging slecht met het team. Je voelde de druk van buitenaf toenemen. We kwamen bijna in het rechterrijtje terecht. Dat vond ik niet het moment om over mijn eigen ideeën of problemen te begin nen. Rosenberg kreeg de kans. Ik vond dat hij het heel goed deed op die plek. Maar wat me opviel was dat hij veel meer vrijheid leek te krijgen. november 2006

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2006 | | pagina 21