teamgenoten de winnaarsmedailles in
ontvangst, waarbij het enige opvallende
was dat rechtshalf Schaaphok het plat
form op sokken betrad.'
één partij: in april 1971 zou de halve
finale wedstrijd tussen NEC en Ajax op
neutraal terrein gespeeld worden. Beide
clubs kwamen er niet uit waar dat dan
moest gebeuren, waarna de voetbalbond
de beslissing nam: het Zuiderpark van
Den Haag..., dat de voorkeur van Ajax
was! Supporters van NEC kwamen met
een ludiek protest door de nacht voor de
wedstrijd de doelpalen door te zagen, iets
wat pas vlak voor de wedstrijd aan het
Piet Keizer op de schouders nadat
Ajax op 11 mei 1972 door een 3-2
overwinning op FC Den Haag voor
de derde maal in successie de
KNVB Beker gewonnen heeft. Vanaf
links: Ruud Krol, Wim Suurbier,
Gerrie Mühren, Piet Keizer, Barry
Hulshoff en Horst Blankenburg.
Bloedprop
De echte ellende moest nog komen. Op
17 november 1963, na afloop van de
met 4-0 gewonnen wedstrijd bij Willem
II, botste de Ajax-spelersbus in een slip
partij tegen enkele auto's, waarbij één
dode en enkele zwaargewonden vielen.
De Ajacieden bleven ongedeerd, al was
het op het nippertje: het scheelde één
meter of de bus was van een metershoge
dijk gestort. Twee ronden later, in het
Olympisch Stadion tegen DWS
(de vierde achtereenvolgende
uitwedstrijd van Ajax in het
toernooi), stal de 21-jarige Piet
Keizer aanvankelijk de har
ten van de toeschouwers met
oogstrelende acties. Hij werd
echter keer op keer onderuitge
haald en verloor ten slotte zijn
beheersing, waarna scheidsrechter Van
Leeuwen de Ajacied moest kalmeren.
Nog voor rust zette Keizer met een kop
bal Ajax op een 2-1 voorsprong. Na rust
botsten Keizer en DWS'er André Pijlman
met de hoofden tegen elkaar. Pijlman
bleef liggen, maar Keizer stond onmid
dellijk weer op en speelde de wedstrijd
uit. Onderzoek in het ziekenhuis, een
dag later, wees uit dat er een bloedprop
onder zijn schedeldak ontstaan was. Een
levensgevaarlijke situatie; Keizer werd
geopereerd, waarna een bijna negen
maanden durende revalidatie volgde.
In 1967 kreeg het bekertoernooi voor
Ajax meer cachet toen naast de KNVB
Beker ook het landskampioenschap bin
nengehaald werd, en men voor het eerst
vol trots kon spreken over het behalen
van de 'dubbel'. De met 2-1 gewonnen
finale tegen NAC werd gespeeld in de
Meer; een navrante schending van de
sportiviteit. Een finale hoort op neutraal
terrein te worden gespeld, niet op het
veld van een van de finalisten.
Het seizoen erop speelde Ajax de beker
finale op het veld van de tegenstander,
ADO. Het was een finale die eigenlijk
al een week eerder was begonnen, toen
op de slotdag van de competitie Ajax
en ADO elkaar in Amsterdam trof
fen. Een zege was voor Ajax voldoende
voor prolongatie van de titel. Het was
CNl
Geen zonder controller*
op voorhand een
pikante wedstrijd, want de Hagenaars
hadden baat bij een kampioenschap van
Ajax; dan waren zij immers hoe dan ook
geplaatst voor het Europa Cup 2-toer-
nooi. Toch namen zij in de beginfase een
voorsprong, die nog voor rust via Inge
Danielsson en Henk Groot teniet werd
gedaan. In de tweede helft werd er niet
meer serieus gevoetbald, in deze 'win-
winsituatie'. Opwinding over dit 'gerit
sel' bleef uit omdat Feyenoord die dag
verloor. Ajax was ook als het niet ge
wonnen had, kampioen geworden. En,
toch niet geheel ontoevallig, veroverde
ADO zeven dagen later de KNVB Beker.
Geheel op eigen kracht, natuurlijk!
(Cruijff deed niet mee bij Ajax.)
Doelpalen
In 1987 won Ajax weer een bekerfinale
op eigen veld, tegen RBC (3-0). Dit
is misschien wel het meest storende
element in de historie van het beker
toernooi geweest: het voortdurende ge
schipper met uit- en thuiswedstrijden (en
finales) ten gunste van financieel gewin.
Topclubs 'kopen', door het delen van de
hogere recette in hun grotere stadion,
eenvoudigweg de plaats van handeling
en dus het thuisvoordeel bij de kleinere
club. En als bij een conflict de KNVB
tussenbeide moest komen, koos de bond
ook weieens onverbloemd partij voor
Geen troostprijs
De KNVB Beker wordt door velen beschouwd als een troostprijs. Daar dan ook nog eens net naast grijpen door
de finale te verliezen, is wel heel zuur. Slechts vier maal verloor Ajax de bekerfinale, en twee keer daarvan viel
het met de ontroostbaarheid van de Ajacieden wel mee: in 1968 en 1980 was de hoofdprijs - het landskami-
oenschap - immers al gewonnen.
Ajax' verloren finales
1968: ADO (1-2)
1978: AZ '67 (0-1)
1980: Feyenoord (1-3)
1981: AZ '67 (1-3)
Ruud Krol en trainer Tomislav Ivic (met de wedstrijdbal als troostprijs?) teleurgesteld na de verloren bekerfi
nale (0-1) tegen AZ '67 in 1978.
april 2006 61