„Grote
Sjaak Swart op de schouders
van het publiek na de met 5-1
gewonnen beslissingswedstrijd
tegen Feijenoord op 26 mei 1960.
Het kampioenschap volstond
dat jaar niet voor plaatsing voor
het Europa Cuptoernooi - dacht
de KNVB.
Ajax begon de nacompetitie op
29 mei 1960 met een uitwedstrijd
tegen PSV.
volgende cupseizoen. De Nederlandse
voetbalbond kwam daarop met het
lumineuze plan om om die tweede
plaats te gaan strijden in een extra
competitie tussen de drie hooggeplaat
ste clubs, te verspelen na het seizoen.
Het meest onzinnige aan dat plan was
dat de kampioen, die zich dus al had
geplaatsts voor Europa Cupvoetbal,
ook aan die competitie zou moeten
deelnemen. Enfin, geen Nederlandse
club bereikte de kwartfinale in dat
seizoen en de UEFA had überhaupt nog
geen beslissing genomen, dus het was al
snel duidelijk dat Nederland maar één
club zou mogen inschrijven. Maar de
KNVB, die zijn zinnen had gezet op de
nacompetitie, besloot daarop dat niet
de kampioen, maar de winnaar van die
nacompetitie zich zou plaatsen voor
Europa Cupvoetbal.
Gezeur om kaartjes
In die tijd had in Nederland, dat
Europees gezien niet veel voorstelde,
Europa Cupvoetbal bij lange na niet de
uitstraling en importantie die het later
zou krijgen. Dus nadat Ajax na een 5-1
overwinning in het Olympisch Stadion
kampioen van Nederland was gewor
den, was men binnen de club vooral
ontzettend gelukkig met dat landskam-
Zondagmiddag had in Eindhoven emu vink u< miin anac tussen
de „Grote Drie" plaats. Het waren de beide topscorers uit de afge
lopen voetbalcompetitie plus het bruine monster, dat zich door de
beide heren gezamenlijk liefst 69 keer in de touwen liet jagen.
Links Henk Groot (1ste met 38 doelpunten), rechts Coen Dillen
(2de met 31 doelpunten).
60 Ajax Magazine