Onvoltooid verleden Piet Wijnberg was een gespecialiseerde vakman binnen het miskende maar feitelijk zo mooie gilde der verdedigers tegen het vooroordeel. Hij is de bad guyde man aan de bal is de good guy. Wat valt er te winnen? De mandekkers uit het verdedigersgilde weten, voelen hoe er over ze wordt gedacht, welk algemeen licht er over hen schijnt. Zonder hun eer te mis kennen hebben zij die positie een plek gegeven in hun denken. Het etiket waarop de buitenwereld 'breker' heeft gekalkt, hangt aan hun broekje. Maar het is ze een erenaam, al zijn ze het met de grove inhoud van de titel niet eens. Diep van binnen weten ze hoe belangrijk ze zijn en dat ze misschien wel het voorbeeld zijn van de sublimatie van de voetbalessentie, de strijd. Piet Wijnberg kwam als twintigjarige voetballer naar Ajax. In Utrecht zat hij op de middelbare school van voetbal en daar had hij zich onderscheiden: een veelbelovende speler, een verdediger van het zuivere soort waar nog wat aan te schaven viel maar op wiens gedrag en vlijt niets was aan te merken. Snel, kopsterk, opofferend. Binnen de Amsterdamse hogeschool zou de ont wikkeling zich voortzetten. Hij werd niet op een gouden troontje gepre senteerd als een Groot Talent. Voor hem geen uitlopende massa om hem bij de eerste entree op het trainingsveld wel kom te heten. Hij was de opvullende noodzakelijke kracht. Wijnberg bezat de wetenschap dat hij fysiek topfit moest zijn. Dat tanige lichaam sprak met een aan eigengereid heid grenzende taal die fitheid uit, imponerend, al was hij niet eens de grootste van het stel. Hij wette zijn scherpte, elke zondag, nee elke trai ningsdag weer. Een commando met wekelijks acht zware opdrachten en een topmissie op de zondag: het beletten te voetballen van de artiest tegenover hem. Concentratie en inbeelding. Accuratesse en aandacht. De wedstrijd was al een paar keer gespeeld. Zonder angst, de angst van zenuwen kende hij niet. Vastberaden in duel en zich wapenend tegen de tegenstoot, de aanvalsbe- weging. Bal afpakken, bal inleveren. Ken je beperkingen. Waag je niet te veel naar voren, voor de creatieve impulsen heb je een ander in je buurt. Meestal vóór je, soms naast je, zelden achter je. Piet Wijnberg was de voetballer die de strijdersmentaliteit in elke vezel met zich meedroeg. Want verdedigen is in hoge mate een kwestie van mentaliteit. Hij zag zijn werk als vakmanschap. Zijn werk in de verdedigende stel lingen ervoer hij niet als een opof fering, hij genoot ervan. Geen grotere kick dan negentig minuten-en-nog- wat je wereld te vernauwen tot het gebied van het directe duel. Vol ener- gievretende concentratie en van binnen je jubelstemming te voelen groeien bij iedere gewonnen veldslag. Elke vero vering een strijdwinst voor het col lectief. Onafgebroken het gevecht om territorium, om balwinst. En niets dat lekkerder smaakte dan de slotsom dat de spits deze voetbaldag niet gescoord had. Een scalp aan de riem van tekst// David Endt totografie// George Verberne Jan Zondervrees alias Piet Wijnberg. Zonder het toen te beseffen had hij als dienstplichtig militair voetballend in naam der koningin al een fraaie scalp veroverd. Tegen de militaire ploeg van Italië legde hij het doelpunten jagertje Paolo Rossi de ketenen om de enkels. Rossi zou een Europees voetballer van het jaar worden, een ster op wereldkam pioenschappen, een bejubeld fenomeen. Piet Wijnberg werd dat niet. En het was ook niet zozeer zijn streven om een wereldster te worden, want hij kende zijn kwaliteiten en zijn mankementen. Drie jaar voetbalde hij voor Ajax en aan drie landstitels kleefde ook zijn naam. Een gemakkelijk vergeten naam want verdedigers zinken simpeler weg in de schaduwen van de memorie dan aanvallers. Na het derde jaar, weinig openlijke open doekjes en een enkel goaltje ver trok Wijnberg naar elders. Waarom hij vertrok? Was zijn vrolijkheid buiten het veld misleidend genoeg om mensen te laten veronderstellen dat hij geen serieu ze prof was? Of lag het hiaat op tech nisch vlak, te weinig kunde méér dan alleen verdedigerskunde? Om te slagen is niet het rijke talent alléén noodzake lijk. Het gaat ook om het brokje geluk dat de goede kant op valt. De noodzaak voor het elftal van iets elementairs als strijdkunde. Mogelijk was het vakman schap van verdedigen te weinig, men verlangt, zeker bij Ajax, immers altijd méér. Om vervolgens te constateren dat er een gebrek aan defensieve vakkun digheid is... Misschien had Wijnbergs carrière er anders uitgezien wanneer hij na de middelbare school niet meteen naar de Amsterdamse hogeschool was gegaan maar een tussenopleiding had gevolgd. Rijper en dus minder kwets baar had hij het ook tot het driedubbele van het aantal Ajax-wedstrijden hebben kunnen schoppen. Waar hij later ging, steeds bleef de geest van strijd gekoppeld aan de wil om te winnen zijn handelsmerk. Goedlachs buiten het veld, meedogenloos en scherp daarbinnen. Een gespecialiseerde vakman binnen het miskende maar fei telijk zo mooie gilde der verdedigers. februari 2006 35

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2006 | | pagina 35