Markus Rosenberg Sportjournalistieke frenzy Spitsroeden lopen Markus Rosenberg maakt een nogal hysterische inburgeringcursus door. De maatschappelijke cultuur verschilt niet wezenlijk van zijn Zweedse, maar op voetbalgebied is er flink wat om aan te wennen. Dat het niet direct lukte, was voor heel wat deskundigen en anderen voldoende reden om hem als miskoop af te schrijven. Dat hoort nu eenmaal bij de ingegroeide Ajax-folklore. tekst Raymond Bouwman fotografie //Tessa Posthuma de Boer Met onmenselijk veel wel willendheid zou je het Amsterdamse ongeduld, dat op de ArenA-tribunes is opgetast, kunnen opvatten als kritisch-deskundige benade ring. Met iets minder fijngevoeligheid is het het bedenkelijk cynisme van een ver zameling ongeëvenaarde galbakken. Dat genoegen om herinneringen aan Ivan Gabrich op te halen zodra een aange trokken buitenlandse spits de geniale steekballetjes van Wesley en Nigel niet onmiddellijk doorziet, is even ziekelijk als ongeneeslijk. Die massale en collectie ve ontgroening is zo onontkoombaar, gruwelijk en meedogenloos dat je alleen met een olifantenhuid kunt overleven. 'Het ging niet helemaal volgens verwach ting,' geeft Rosenberg glimlachend toe. 'Hoewel, ik wist dat het even zou duren voor ik mijn draai zou hebben gevonden. Ik heb het idee dat het wel hielp dat ik de Nederlandse kranten niet kon lezen doordat ik geen Nederlands beheers. Maar ik begreep er nog wel zoveel van dat het algemene oordeel was dat ik "shit" was. Ik snapte wel dat niet ieder een laaiend enthousiast kon zijn over mijn entree, maar verder raakte het me niet. Laten we wel zijn, als ik de kranten nodig zou hebben om te weten of ik wel of niet goed gespeeld heb, ben ik redde loos verloren. Dat moet je zelf weten. Meer kritiek dan ik zelf had, kon nie mand hebben. Ik wil goed spelen en als ik slecht speel, maak ik me zelf wel af. Maar dat betekent niet dat ik opeens ga denken dat ik er niets van kan. Dat zou toch raar zijn: als je eerst door iedereen heel goed wordt gevonden en dat dan opeens daarna blijkt dat je twee linkerbe nen hebt. Zo verschrikkelijk slecht kun nen de scouts nooit zijn. Mijn zelfver trouwen bleef onaangetast. Mede dankzij de trainer, moet ik zeggen. Blind zei ook: je bent een goede voetballer, anders hadden We je nooit gehaald. Het komt goed, zei hij. Het komt goed. Dat echode in mijn hoofd. Op het veld bleek er nog niet veel van. Dat moet ik eerlijk toegeven. Ik kreeg niet eens de kans te missen, want er waren bijna geen kan sen. Ik rende en ik rende, maar zonder echt idee waar naartoe. Het was misver stand na misverstand met de middenlinie die me in stelling probeerde te brengen. En dan werd ik er weer uitgehaald na 45 minuten. "Wat is dit nou weer," vroeg ik mezelf af. Maar je moet in jezelf blijven geloven. En daarvoor was voldoende aanleiding. Ook in Zweden speelde ik soms slecht. En ook dan bleef ik positief. Voor mij was de aanvankelijke moeite niet zo'n verrassing. Voor anderen ken nelijk wel. Ik had de pech dat het team ook niet goed functioneerde. De anderen konden mij niet goed helpen, en anders om gold hetzelfde. Ik speelde niet goed. Eigenlijk had ik in het begin nog geen idee waar en hoe ik moest bewegen om te functioneren in het systeem. En toch kwamen we door in de Champions League. Ik scoorde tegen Brondby. En in de eerste wedstrijd scoorde ik ook. Daarna zakten we in. We creëerden heel weinig kansen, en de kansen die we nog wel creëerden, hielp ik om zeep. We ble ven hangen op een dood punt. Niemand was in staat ons eroverheen te helpen. Onmacht. Dan kun je niet van je publiek verwachten dat ze dolenthousiast onze namen scanderen.' Wie hadden ernaast gezeten? Het scou- tingapparaat, de technische staf, de zaak waarnemer van Rosenberg? De moge lijkheid dat niemand ernaast had gezeten, werd al niet meer serieus geno men. In een soort sportjournalistieke frenzy hakte men in op de aankoop. Martin Dahlin, Rosenbergs zaakwaarne mer, zegt dat hij en zijn pupil goed waren voorbereid op wat hem te wachten stond. Maar op de vraag of Ajax goed was voorbereid op wie de gelederen kwam versterken, antwoordt hij liever niet. 'Ik heb zelf ook als spits in het buiten land gespeeld,' zegt Dahlin, die net als Rosenberg bij Malmö begon, Zweeds international werd, en inderdaad voor Borussia Mönchengladbach, Roma, Blackburn Rovers en HSV uitkwam. 'Zeker als spits is het in het begin moei lijk om direct je draai te kunnen vinden. Helemaal als jonge spits bij zijn eerste buitenlandse club. Van spelers voor wie je 35 miljoen euro hebt betaald, mag je verwachten dat ze er direct staan. Talenten als Markus moet je wat tijd gunnen. Zo simpel is het. Hij heeft een goede persoonlijkheid en een goede men taliteit, en omdat hij ook gewoon heel goed kan voetballen, weet ik zeker dat hij succesvol zal zijn bij Ajax. Net zo zeker weet ik dat men daaraan bij Ajax ook niet twijfelt.' Dahlin heeft veel contact met 'zijn' februari 2006 21

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2006 | | pagina 21