Echte supporters zijn er juist in barre tijden samenstelling Mik Schots Jan Luitzen De echte supporters van voetbalclubs zijn er elke wedstrijd opnieuw. Uit en thuis. En ze zijn er altijd samen. Ze vormen één front. Ze trekken bijna dagelijks met el kaar op en spreken elkaar vaak aan met namen die niet door hun ouders bedacht zijn. In het spoor van hun club beleven ze avonturen en sluiten ze vriendschap. Dit is een mooi gegeven dat uitgewerkt wordt in een roman door ervarings deskundige Menno Pot (1975), tevens popjournalist voor de Volkskrant. Vriendschappen bestaan meestal bij de gratie van activiteiten die gezamenlijk ondernomen worden en interessen die gedeeld worden. Verdieping ervan ontstaat als er ook ruimte is voor uitwisseling van ervaringen op andere terreinen, erkenning van wederzijdse gevoelens en nuancering van eerder ingenomen standpunten. Door die verdieping en vooral de tekortkomingen daarvan kunnen hechte vriendschappen goed dienen als onderwerp voor een roman. Het supporterschap van een voetbalclub zorgt voor vele hechte vriendschappen en leent zich daarom uitstekend als basis voor een roman. Dat wil zeg gen, op voorwaarde dat de bevriende supporters ook iets anders te bieden hebben dan alleen hun lijf met het shirtje van hun favoriete club. Dat is nauwelijks het geval in de roman Vak 127 van Menno Pot. Door de ogen van hoofdpersoon Daan beschrijft Pot diens vriendschap met J.J., Neus en Meijer, die volledig op hun clubliefde voor Ajax gebaseerd is. Hij doet dat op een passende, rauwe manier, maar komt nergens los van het sup porterschap. De jongens, allen dertig jaar of ouder, hebben geen enkele andere interesse en willen in maatschappelijke zin niet deugen. De enige met een carrière en een kind op komst ondergaat beide als een soort noodlot, zonder dat de lezer op meer dan oppervlakkige wijze deelgenoot gemaakt wordt van zijn strijd, angst, woede of twijfel. Ook wordt op geen enkele manier het eigen fanatisme aan de kaak gesteld, zelfs niet na de geboorte van J.J.'s zoon, waarvoor de vrienden voor één keer de tribune voortijdig verlaten hebben. Als roman is Vak 127 daarom oppervlakkig. De be schrijving van de supportersbeleving van het seizoen 2004-2005, gerelateerd aan mijlpalen die Daans supporterschap markeren, is echter voor Ajax-fans uiterst herkenbaar en inzichtelijk. Het is een aaneenschakeling van voorvallen die tonen wat de ongenuanceerde, eendimensionale essentie van het supporterschap is volgens Daan. 'Het kan voor een supporter een kwelling zijn om zijn ploeg te zien dreutelen, maar tóch zou ik vanavond nergens anders willen zijn dan in vak 127, tussen de gasten die weten hoe ontzettend clubliefde in dit soort tijden op haat kan lijken. Juist op een gure avond als deze blijf je niet weg, maar ga je. Voor Ajax, voor Amsterdam, voor je vrienden en voor je zelfrespect. Niets erger dan een afhaker zijn.' En na een thuisnederlaag: 'Voetbal gaat niet om winnen. Niet om glorie, niet om prij zen en eigenlijk niet eens om voetbal. Het gaat erom dat je er staat. Wedstrijden als deze zijn examens voor de supporter. Als de scheidsrechter affluit, weet je dat je de test weer hebt doorstaan en het tot het einde hebt kunnen uitzitten.' Supportersgeweld Interessant is de houding ten opzichte van suppor tersgeweld. Daan en zijn vrienden laten zich daar niet meer mee in ('Niet doen, Daan. Dit is je wereld niet. Nooit geweest, eigenlijk.'), nadat het in 1993 op een vakantie in Salou uit de hand is gelopen bij een overigens haast wellustig beschreven confron tatie met een groep Feyenoord-supporters. Verder wordt simpel gesteld dat het wel meevalt met dat supportersgeweld. Het wordt door de poli tie en de media schromelijk overdreven. De belang rijkste bezigheid op weg naar uitwedstrijden is sla pen en niet slopen. De rellen bij Feyenoord - Ajax in april 2005 zijn zelfs compleet de schuld van de machinist die de trein vlakbij de Kuip twintig mi nuten lang stil laat staan, waardoor de Feyenoord- supporters massaal kunnen toestromen. Waarna de politie het nieuws verspreidt dat ernstige ongere geldheden uitbraken toen Amsterdamse supporters het treinstel volledig vernielden. Daan gaat er niet eens meer tegenin. 'Morgen zullen mijn collega's me allemaal bestoken met vra gen over wat er nu weer allemaal is voorgevallen tijdens mijn wekelijkse Ajax-uitstapje. Bovendien zullen ze allemaal een stellige mening hebben over "die supporters". Ik zal meewarig knikken en zeggen dat ze groot gelijk hebben.' Evenmin komt Daan in actie tegen de bestuurders die er telkens weer in slagen de aspiraties van de club bij voorbaat onhaalbaar te maken. Zo weet Daan op 31 augustus 2004, als hij bij het openen van zijn mailbox de rij nieuwe mailtjes van zijn vrienden ziet, dat het seizoen als verloren kan 80 Ajax Magazine

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2006 | | pagina 80