Shell zag 'Aad' niet graag vertrekken Jet Dirckx woonde samen met Aad 'Tot ziens Arie!' Dat zeiden we zo'n kleine twintig jaar geleden tegen Arie toen hij het rood-gele gevoel van Shell ging verruilen voor het rood-witte gevoel van Ajax. tekst Lex Helfrich, oud-directeur Shell Nederland Aad, zoals hij in het 'chique' Rotterdam veelal werd genoemd, had het bij Shell lekker voor elkaar: goede, uitdagende baan, niet te veel plagerijen van Rotterdamse zijde en redelijk wat extra sportverlof om wat voor Ajax te doen. Hij verkocht met gemak tanklich- ters vol gasolie en benzine tegen - voor vandaag de dag - uiterst aan trekkelijke prijzen. Het was dan ook wel even schrik ken toen Arie belet vroeg om zijn aanzoek van Ajax-zijde met mij te bespreken. Geen vertrek op eigen initiatief, maar een eervolle uitnodi ging voor een sportief avontuur en dan ga je niet over een nacht ijs. Bij Shell is het gebruikelijk dat je maar één keer weggaat en gezien de onzekerheden van de baan bij Ajax was dat natuurlijk een bijna onover komelijke hindernis. Ook als Shell zagen we Arie niet graag vertrek ken. Gelukkig kon ik het 'nationaal belang' van de nieuwe functie goed inschatten en ik heb Arie toen de toezegging gedaan dat in geval het mis zou lopen, we hem weer in zijn oude functie zouden opnemen. Vandaar het 'tot ziens Arie'. Maar zoals ieder weet is het daar niet van gekomen. Integendeel. Hij heeft zoals bekend gestalte gegeven aan een verantwoordelijke baan in een gecompliceerd bedrijf, niet in de laatste plaats door het gemengde gezelschap van professionals en amateurs. Zelf heb ik via mijn sei zoenkaart zijn verrichtingen over de jaren gevolgd en ook - zij het met afwisselend plezier - de verrichtin gen van het eerste bekeken. Aangezien ikzelf met pensioen ben, kan ik mijn toezegging voor een terugkeer naar Shell nu niet meer gestand doen, maar naar ik aan neem is dat voor Arie ook geen the ma meer! Daarom heeft mijn 'tot ziens Arie' nu een andere inhoud gekregen, maar ik reken erop dat we elkaar wel weer een keer tegen komen. Geniet van je welverdiende pensioen!! Arie van Eijden voor Shell op inspectie in het veld. Jef Dirckx en Arie van Eijden leer den elkaar kennen toen zij eind jaren zestig samen kwamen te werken op de expeditie-afdeling van Shell in Amsterdam. 'Ik was een jaar of 35, Arie was een aantal jaren jonger. Wij waren verantwoordelijk voor de bevoorrading van de benzinesta tions, bij ons werden alle transpor ten geregeld,' herinnert de oud-colle ga zich. 'Ik had zelf ook gevoetbald, bij NO AD in Tilburg. Ik heb daar zelfs nog een contract je gehad, maar mijn talenten waren niet voldoende voor een profcarrière. In die tijd stond het betaald voetbal trouwens in zijn kinderschoenen, ik praat over 1954 ongeveer. Maar de gezamen lijke liefde voor het voetbal schepte een band. 'Aad' zoals wij hem bij Shell noemden, was net hersteld van een longblessure. In de lunchpauze tussen de middag trapten we buiten wel eens een balletje.' De gedeelde liefde voor het voetbal bracht de collega's in 1969 naar het Stade des Colombes in Parijs, waar de beslissingswedstrijd in de kwartfi nale om de Europa Cup I tegen Benfica werd gespeeld. 'Danielsson scoorde in blessuretijd twee keer, Ajax won en wij vierden groot feest natuurlijk. Gevolg was dat we 's nachts in de bus terugreden naar Amsterdam en daar de volgende ochtend keurig om half negen weer achter ons bureau zaten. In die tijd trouwens woonde ik met Arie samen in Zaandam. Shell had daar een aan tal appartementen voor het perso neel en hij woonde met zijn vrouw in het zelfde gebouw als ik. Elke och tend reed hij met mij mee naar kan toor en elke middag stonden we in de file terug. Wat dat betreft is er niet veel veranderd.' Arie zelf is evenmin veel veranderd, oordeelt Dirckx. 'Door de jaren heen zijn we elkaar blijven tegenkomen, op recepties, later ook op begrafenis sen want zo gaat dat, en Arie heeft altijd zijn typisch Amsterdamse humor behouden. Als ik hem ergens tegen het lijf liep, en zeker de laatste vijftien jaar, liep hij vanaf een meter of tien al te argumenteren waarom dingen bij Ajax gingen zoals ze gin gen. Aad is altijd gebleven zoals ik hem ken sinds de jaren zestig, gespeend van alle kapsones. Hij is een fijne gozer en nog steeds dezelfde jongen die veertig jaar geleden 's ochtends vroeg bij mij in de auto stapte om naar kantoor te gaan. Ik hoop dat hij het de komende jaren wat rustiger aan kan doen. Dan is hij van harte welkom bij mij op de Veluwe voor een pilsje.' (BW) 56 ARIE Magazine

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2005 | | pagina 56