Het Militair elftal in 1966, met Arie bestuurslid van Ajax was. Ik had
derde van links op de achterste rij daardoor gemakkelijke ingangen, de
burgemeester tutoyeerde ik. Daar heeft
Shell baat bij gehad.'
cialiseringsproces. Wat een plezier heb
ben we gehad. Als je dat hebt, kun je
heel veel aan. Harry Slinger die zong:
'Het is weer fiiiiijjjjjn, langs de liiijjjn...'
En zo is Ajax en is het voetbal toch op
een hoger plan gekomen. Er werd altijd
gezegd: we winnen nooit meer een
Europa Cup. Maar Ajax won later wél
de Europa Cup voor bekerwinnaars, de
UEFA Cup en de Champions League.
'Tot november 1986 was het een
vrijwilligersfunctie, toen kwam ik in
dienst. Ik heb er drie maanden over
nagedacht of ik het wel moest doen.
Je gaat toch van de zekerheid van
Shell naar een immense onzekerheid.
Ook het thuisfront had twijfels, maar
ik heb het toch gedaan. Wat ik eerst in
de avonduren deed, deed ik nu over
dag. Maar het liep al gauw weer door
tot in de avonduren. Er was gewoon
heel veel aan te pakken, en als je er
eenmaal bent, ga je vanzelf ook meer
werk creëren. Het was pionierswerk.'
Receptie ter gelegenheid van het
kampioenschap in 1982. Vanaf
links: Jan Neefjes, Jan Westrik,
Arie van Eijden, Lou Bartels en
Ton Harmsen.
En zo kreeg het voetbal het dan toch voor
elkaar dat je nooit thuis was.
'Ik bracht inderdaad vrijwel iedere
avond op de club door, maar ik was er
altijd wel als er wat was met de kin
deren. Zij zijn met hetzelfde sop over
goten. Mijn dochter Kim zat te spelen
onder de bar van het spelershome.
Het aardige is dat ik bijna de hele ont
wikkeling van het betaalde voetbal in
Nederland heb meegemaakt. Ook die
van operationeel bestuurder tot profes
sional. Dat is geleidelijk zo gegaan.
Ik was marketeer en probeerde wat ik
bij Shell had geleerd, toe te passen op
de sport. We richtten de werkgroep
"Het is weer fijn langs de lijn" op en
zetten de eerste stappen in een commer
Was het, ondanks de onzekerheid, niet ook
een droom die uitkwam toen je gevraagd werd
om directeur te worden van 'jouw' club?
'Het is mij overkomen. Ik heb het nooit
geambieerd om bestuurslid te worden,
en ook niet om professional bij Ajax te
worden. Mijn ambitie was zo ver als
in mijn vermogen lag te komen bij de
Shell, mij ingegeven door ome Jan die
bij de Koninklijke werkte. En al hele
maal nooit heb ik het geambieerd
om bekende Nederlander te worden.
Ik vind dat zelfs heel vervelend. Ook
dat is me overkomen, echt. Ik heb nooit
mensen in de media keihard onderuit
getrapt, want je komt mensen altijd
weer tegen. Kritisch ben ik altijd
geweest, maar ik zal nooit schoppen of
slaan. Dat zit niet in mijn karakter.
Ontroerend en menselijk, zo wil ik
het liefst zijn. Alles blijft mensenwerk,
dat wordt nog weieens vergeten.
Maar Ajax staat nu eenmaal altijd in
de schijnwerpers, er is voortdurend
kritiek. Ik bedenk me dan maar: in
1987, toen Johan Cruijff vertrok als
technisch directeur, stonden er in de
kranten en in Voetbal International
vette koppen. Grote commotie, het was
Arie dit en Van Eijden dat. Het deugde
allemaal niet. Zeventien jaar na dato is
die hele affaire in het commentaar van
hoofdredacteur Derksen nog slechts
een bijzin, in een stuk waarin hij zegt
dat ik veel ervaring heb en een echte
clubman ben. Iets wat vandaag een rel
is, is men vergeten als Ajax aan het
einde van het seizoen op een goede
positie staat.'
Er zijn ook dingen gebeurd die jij voor jezelf
toch onmogelijk zult kunnen reduceren tot
een bijzin...
'De Fiod-zaak was de zwartste periode
van mijn leven. Dan ga je achteraf den
ken: wat stom dat ik bij Ajax ben gaan
werken, had ik niet toen er eens wat
kleine irritaties waren, lekker weer bij
Shell moeten gaan werken? Dan had ik
het allemaal niet mee hoeven maken.
Het onderzoek, de cel, dat wens je nie
mand toe. Ze halen je ongelooflijk
onderuit, bij de beesten af. Maar wat
heeft het voor zin dat te blijven roepen?
Een aantal jaren heb ik moeten leven
met de onduidelijkheid over wat er zou
gebeuren. Toen de uitspraak er eenmaal
was, hebben we thuis tegen elkaar
gezegd: we gaan door met het leven,
keihard werken, morgen worden de
aardappelschillen en de palingvellen in
die kranten gedaan, dan is er weer
ander nieuws.'
Maar de beker was daarmee nog niet hele
maal leeg.
'Toen mij in februari 1994 meegedeeld
werd dat ik geroyeerd werd, voelde
dat aan als een dolksteek in de rug.
Voor het bestuur was de zaak daarmee
over. Zij hadden bij hun aantreden in
1989 aan de Ledenraad aangegeven
dat men adequate maatregelen zou
nemen tegen degenen die inderdaad
een straf zouden krijgen. En een man
een man, een woord een woord, dus
vandaar. Maar, zeiden ze, jij bent hier
directeur algemene zaken en je blijft
onze directeur algemene zaken. Je bent
ons gezicht. Die middag was er een
grote bijeenkomst in de RAI aangaande
de verkoop van certificaten voor het
nieuwe stadion. Na afloop kwam
Uri Coronel naar me toe en zei: "Ik
moet je mijn complimenten maken.
Ik weet wat het je emotioneel doet en
dan toch hier met verve bezig zijn met
het stadion." "Ik ben een professio
nal, Uri," antwoordde ik. Ik hoefde
niet weg bij Ajax en ik wilde ook
niet weg. Sterker nog, toen ik in de
loop van dat jaar inging op een aanbod
om bij de KNVB te gaan werken,
22 ARIE Magazine