Niemand kon ondoorgron-
delijker glimlachen dan hij.
Een Deen, gelouterd, gepokt
en gemazeld in het interna
tionale voetbal. Laatstelijk
voetballend voor een koninklijke club uit
Madrid en international voor zijn land.
Een man met status, een voetballer met
allure. Maar zwijgzaam en minzaam
glimlachend. Ging de waan van de dag
aan hem voorbij? Hadden diepzinnige
gedachten bezit van hem genomen? Of
ging er achter het zwijgen van Henning
Jensen helemaal geen filosofie of
beschouwing schuil?
Een transfer van Real Madrid naar Ajax,
dat is niet niets. In elk geval niet voor een
club als Ajax was in de zomer van 1979.
Natuurlijk, de gong van de gouden jaren
galmde nog na maar een groot inkoper
was Ajax nooit geweest. Jong talent aan
trekken, jonge veelbelovende voetballers
opleiden, daarin school de kracht. Maar
die jonge veulens hadden houvast nodig,
dat was ook toen al zo. Wat een uit
komst dat Ajax de contacten had om te
kunnen profiteren van de beschikbaar
heid van een Europese topvoetballen Een
speler van het kaliber Henning Jensen
zou normaal gesproken zowel letterlijk
als figuurlijk niet haalbaar zijn geweest.
Hij kwam, de ranke aanvaller met de
lange benen en de zilveren demarrage.
Glimlachend zette hij zich achter de tafel,
naast een trots Ajax-bestuur dat de tan
den wel bloot wilde lachen. Cor Brom,
de trainer, kon ook alleen maar rijk zijn
met zo'n aanwinst, die behalve zijn
offensieve inventiviteit ook een schat aan
routine meesleepte. Net dertig jaar
geworden en dus volgens de wetten van
de kalender nog lang niet aan het eind
van zijn spoor.
Zonder meeslepend te voetballen was
Jensen een behoorlijke aanwinst. Zijn
aanwezigheid in het elftal zorgde voor
een venijnloze meerwaarde. De fijnproe
vers likten hun vingers af. Niet tijdens de
hele maaltijd van de wedstrijd maar hier
en daar spatte de kwaliteit uit zijn benen.
Bijna ongemerkt kon hij versnellen, vals
34 Ajax Magazine