een doelpunt van Arnold Mühren voor bereid. Maar eigenlijk wist ik al dat ik er niet doorheen kon komen. Zeker toen het langer liep kreeg ik het idee dat Mühren en Schilcher de voorkeur kre gen boven mij. Het waren niet per se betere voetballers, maar ze stonden, mede door hun leeftijd, hoger op de lad der. Ik was een brutaaltje en hoe dat overkwam bij trainers en gearriveerde spelers werd je nooit verteld. Ik weet wel dat Bobby Haarms, mijn trainer in het tweede, mij regelmatig bij zich op kantoor riep. Dan zagen ze het toch in je zitten. Hij zei weieens na een wedstrijd: "Ik liet je maar staan, want misschien komt die prachtige actie nog. Maar eigenlijk wilde ik je er na een half uur uithalen." 'Op de trainingen ging het prima, ik kon heus wel mee. Ik miste de routine, een bepaalde fysieke hardheid ook. Als je maar weinig kansen krijgt, is de druk heel groot als je een keer mag meedoen. Je hebt het gevoel dat je het dubbel zo goed moet doen. Ik heb legio vriend schappelijke wedstrijden gespeeld en dan ging het regelmatig als een trein, maar dan voelde ik minder druk. 'Om zo jong bij zo'n groot elftal te mogen horen, is natuurlijk fantastisch. Het is op dat moment geen schande dat je niet speelt. Ik voelde me aanvankelijk niet ontevreden. Ik ging overal als reser ve mee naar toe. Al die grote wedstrij den heb ik meegemaakt: Real Madrid uit, waarin Gerrie Mühren voor hon derdduizend mensen een balletje hoog hield, de Wereld Cup tegen Indepen- diente, die heb ik ook vastgehouden, de Europa-Cupfinales in Belgrado en Rotterdam. Ik heb zoveel mogen mee beleven. Ik heb nog de shirts van Independiente, Juventus, Inter Milaan. Die ruilde ik met de reserves.' Jaartje te vroeg Na het vertrek van Johan Cruijff in augustus 1973 stond Kleton in de eerst volgende wedstrijd, bij NEC, in de basis. Ajax kwam niet verder dan 1-1 en volgens het Ajax Jaarboek 73/74 beschikte Ajax die middag over 'een zeer zwakke Kleton op rechts'. Kleton: 'Vanaf het moment dat Cruijff wegging en een jaar later ook andere spelers ver trokken, zag je spelers een kans krijgen die veel lager op de ladder stonden dan ik in die jaren ervoor.' Door de komst van Zoltan Varga en Arno Steffenhagen en de terugkeer van de geblesseerde Jan Mulder behoorde Kleton op een gegeven moment zelfs niet meer bij de reserves. 'Ik heb dat jaar onder trainer George Knobel geklooid. Geklooid, ja. Ik was bij hem gauw afgeschreven. Het kwam er niet van, Ajax draaide helemaal niet, het was rommelig. Toen Johan wegging dachten sommigen het ook te kunnen. Niet dus. Johan was uniek, net als Piet Keizer op zijn manier.' In 1974 vertrok Kleton bij Ajax en ging naar MW. 'Velen zeggen dat ik een jaartje te vroeg ben weggegaan, maar het geduld raakte op na drie jaar. In het UEFA-team en Jong Oranje was ik aan voerder en de grote man, maar ik speel de voornamelijk in Ajax 2, terwijl de andere jongens van die elftallen bij hun clubs, op een lager niveau, wel regelmatig speelden. Dat wil je op een gegeven moment ook. Maar wie weet: als ik langer was gebleven had ik mis schien wel honderd wedstrijden voor Ajax gespeeld.' Die speelde hij uiteindelijk ook, maar dan wel voor Lucky Ajax. 'Sinds een paar jaar voetbal ik niet meer. Ik heb tien jaar bij oud-Ajax meegevoetbald. Op een gegeven moment moet je het aan jongeren als Bryan Roy of Rob Witschge overlaten.' In de historie van Ajax speelde Kleton overigens toch nog een opvallende rol: op 6 december 1981 was hij, inmiddels een zeer gewaardeerde middenvelder bij Haarlem, de vaste tegenstander van Cruijff tijdens diens comebackwed- strijd. Kleton: 'Wel duizend keer is dat doelpunt, die lob, van Cruijff herhaald

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2005 | | pagina 31