Boukhari is populair. Dat zal voor een deel te maken hebben met zijn onblus bare drang om te flippen, zoals hij het zelf noemt. Te weinig snelheid, te bescheiden, maar gelukkig ook soms te creatief. Het hoort bij de natuur van Boukhari. Boukhari: 'In eerste instantie moet ik gewoon mijn taak uitvoeren. Als het goed gaat en de stand staat het toe, dan wil er nog wel eens wat tussendoor flip pen. Maar ik speel in principe altijd sim pel. Ik vind het ook leuk om één of hooguit twee keer te raken. Dat is voor mij voetbal. Als dat niet kan, moet je er zelf met een actie langs zien te komen. En als ik eerlijk ben, is soms de verlei ding om iemand door de benen te spelen te groot. Dan let ik even niet op het ren dement, terwijl dat wel zou moeten. Ook dat zit gewoon in me.' Bij de Marokkaanse jeugd is Boukhari behalve vanwege zijn uitbundige manier van voetballen vooral populair vanwege zijn keuze om voor de Marokkaanse nationale ploeg uit te komen. En dat terwijl Boukhari in Nederland ter wereld kwam. Uit Marokkaanse ouders weliswaar, maar toch... Hij verkoos de 'Leeuwen van de Atlas' boven de 'Hollandse Leeuw'. 'Ooit kreeg ik een uitnodiging om voor Jong Oranje uit te komen,' legt Boukhari uit. 'Toen zat ik bij Sparta. Ik zal toen achttien jaar geweest zijn. Mark Wotte was trainer van Jong Oranje. Hem kende ik nog van een stage bij Utrecht. Hij had mij toen niet aangeno men bij de club, maar nu nodigde hij me toch uit voor het nationale elftal. Ik schrok ervan. Maar het was natuurlijk hartstikke mooi. Ik stond er toen hele maal niet bij stil dat ik na een wedstrijd met Nederland niet meer voor Marokko kon kiezen. Gelukkig heeft Wotte me daar toen op gewezen. Toen heb ik er een paar dagen goed over nagedacht. Ik heb het er met mijn familie over gehad, en toen werd het duidelijk dat ik voor Marokko moest kiezen, hoewel ik van uit dat land nog nooit een uitnodiging had gekregen. Ik zag er meer mogelijk heden om geselecteerd te worden. Maar er was een andere, belangrijkere reden om voor mijn Marokkaanse nationa liteit te kiezen. Zo voelde het gewoon beter. Ik volgde mijn trots. Ik voel me toch meer Marokkaan, hoewel ik in Nederland ben geboren. Maar mijn ouders zijn Marokkaans. Zij zijn heel trots dat ik voor hun en mijn land uit kom. Een paar maanden na die uitnodi ging voor Jong Oranje werd ik voor het Marokkaanse nationale A-elftal gevraagd.' Ben je je er meer Marokkaan door gaan voelen? Boukhari: 'Als ik daar ben wel. En eigenlijk hier ook wel.' Gaat het in een Marokkaanse kleedkamer heel anders toe dan bij Ajax? Boukhari: 'Het is een heel verschil. Hier is alles heel modern en mooi. Daar is het anders. Ik ga vooral om met de andere jongens die in Nederland spelen. Bijvoorbeeld met Ali Boussabon. We zit ten bij elkaar. Je hebt daar groepjesvor ming. Jongens die uit Frankrijk komen en geen Arabisch spreken, zitten bij elkaar. Jongens die Arabisch spreken zoeken elkaar. Ik zit bij een groepje dat Berbers spreekt, Engels en Nederlands. Ik beheers een heel klein beetje Ara bisch, maar niet voldoende om er echt gesprekken in te voeren. En samen met nog een stuk of drie spreek ik geen Frans. Het klinkt misschien gek, maar in de nationale ploeg van Marokko is een groter taalprobleem dan in de selectie van Ajax met al die verschillende natio naliteiten. 'De generaal of de mensen van de koning komen regelmatig de kleedka mer in. Dat heb je in Nederland minder. Maar dat is ook wel weer mooi. Ze zijn enthousiast dat we nog steeds de moge lijkheid hebben om ons te kwalificeren voor het WK. Maar ja, we moeten dan wel Tunesië verslaan. We zijn aan elkaar gewaagd. Meestal wordt het gelijk. Alleen bij de Africa Cup wonnen zij van ons, waardoor ze kampioen van Afrika konden worden. Het zijn beladen duels. Hatem en ik dollen elkaar erover. Maar het is toch vooral een serieuze zaak. Het WK is een belangrijk doel in mijn leven.' Heeft jouw Marokkaanse paspoort een andere lading sinds Van Gogh? Boukhari: 'Ach, ik heb twee paspoorten, en zo voel ik het ook. Er is hier veel gebeurd, maar ik moet zeggen dat ik niet echt veel merk van veranderingen in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. En van mijn omgeving krijg ik hierover ook geen andere geluiden.' En het zou zeker niet verstandig zijn om toe te geven dat er veel veranderd is? Boukhari: 'Nee, dat zou heel onverstan dig zijn.' Boukhari doet er het zwijgen toe. Liever lacht hij even ondeugend als ontwape nend, alsof het leven een grote grap is, waarvan hij alleen de clou al kent. Hij lijkt gelukkig in zijn schier onophoude lijke rol als Ajax' tweede keus. Of weet hij dat Aladdin zijn prinses uiteindelijk zal vinden? Het sprookje is nog niet uit. Voor het happy end zal hij zich nog door de nodige en onnodige hachelijke avon turen moeten worstelen. Tot die tijd zal Boukhari, voor de liefhebbers te vaak, zijn plek innemen op de verwarmde stoelen die ooit reservebank heetten. Volkomen tevreden en zonder wan klank. Voetballers als Boukhari zijn met een lampje te zoeken. oktober 2005 25

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2005 | | pagina 25