Voetbalcommentatoren 'Scoort hij met de hand? Ik denk ja' aan het woord Alle voetballiefhebbers kennen hun vertrouwde stemmen en hebben weieens gegrinnikt om hun geestige formulerin gen, of hebben juist hun vermeende incompetentie vervloekt. Fans van 'het spelletje' zweren nog steeds bij Theo Reitsma, Evert ten Napel en Hugo Walker. Of ze horen liever de jongere garde: Frank Snoeks, Jeroen Grueter en Arno Vermeulen. In het medio april verschenen boek Een goed stel laat Paul van Liempt twaalf voetbalcommentatoren aan het woord over de ins en outs van hun vak en over het kwaliteitskeurmerk voor de topcommentator. Tussendoor werpt hij de vraag op wie er door John de Mol weggelokt zullen worden bij de NOS. tekst Mik Schots Jan Luitzen Paul van Liempt voelde zich vanaf zijn jeugd aangetrok ken tot het vak van voetbal commentator, zo licht hij toe in een gesprek over zijn boek. Hij bezocht graag wedstrijden van zijn favoriete club Ajax in de Meer, maar het vooruitzicht van een radiomiddagje Langs de lijn vond hij nog aantrekkelij ker. 'Het voortdurend live schakelen langs de verschillende wedstrijden gaf een energiekick die elke keer weer veel te snel voorbij was. Natuurlijk besprak ik met mijn schoolvriendjes de spelers en de hoogtepunten van de wedstrijden, maar we hadden het net zo vaak over de commentatoren. Wie was het meest geschikt om welke wedstrijd "te doen" en wat waren de voors en tegens van de mannen achter de microfoon? Maar ondanks die fascinatie voor de voetbal commentator heb ik geen moment over wogen om het zelf te worden. Eerlijk gezegd kwam het niet eens in me op. De "onaanraakbaarheid" van die befaamde verslaggevers stond het besef in de weg dat je zelf in dat vak aan de slag zou kunnen. Bovendien moest je je in die tijd als sportjournalist verantwoorden voor je "beperkte" beroepskeuze en leek het me verstandiger om me breder te ont wikkelen via een studie culturele antro pologie. Pas daarna ging ik, in het ver lengde van een post-doctoraal opleiding journalistiek, als reporter bij Het Parool en Vrij Nederland werken en als radio presentator bij de VARA en VPRO.' De reden voor Van Liempts fascinatie komt in zijn boek tot uiting. Als hij iets bewijst, dan is het dat commentaar geven bij voetbalwedstrijden een vak is. Een hard vak zelfs, hoewel de legendari sche Han Hollander en Ir. Ad van Emmenes het in de beginjaren van de voetbalverslaggeving op radio (vanaf 1928) en televisie (vanaf 1953) nog aardig op hun gemak konden doen. Herman Kuiphof herinnert zich: 'Tij dens een nieuwjaars wedstrijd van de Koninklijke HFC moest Van Emmenes zó hoognodig plassen dat hij de micro foon neerlegde en zijn hokje verliet om naar het toilet te gaan. Na een minuut of vijf kwam hij terug en zei hij met die betrouwbare stem van hem: "Dames en heren, we hebben even een lichte storing gehad, maar die is intussen verholpen.'" In die begintijd was je al een autoriteit wanneer je de buitenspelregel kende. Als je een goede babbel had en algemeen beschaafds Nederlands sprak, was je in principe gekwalificeerd voor het beroep van commentator. Vanaf de jaren zeven tig professionaliseerde de voetbalver slaggeving bij de omroep onder de inspi rerende leiding van Bob Spaak. Voor het grote publiek werd Herman Kuiphof aan de hand van de successen van Feyenoord, het super-Ajax van Cruijff, Keizer en Neeskens en het Nederlands elftal een soort halfgod. Over Kuiphof, de nestor der moderne voetbalcommen tatoren, schreef NRC Handelsblad ooit dat hij 'robuuste aanwezigheid combi neerde met een vorm van afwezigheid, het vermogen zichzelf weg te cijferen'. Man voor de finale Na Kuiphof werd opvolger Theo Reitsma door vakgenoten erkend als de 'koning van de commentatoren'. Hij bezit hét kwaliteitskeurmerk voor de topcommentator: het voorspellen en direct doorzien van beslissende gebeur tenissen in een wedstrijd. Een hoogte punt is zijn commentaar bij het beruchte doelpunt van Maradona tegen Engeland tijdens het WK '86. Diego passeert steeds meer Engelsen, waarbij Reitsma zegt: 'Wie raakt hij niet kwijt? Maradona krijgt hem nog terug ook. En scoort met de hand! Scoort hij met de hand? Dat is de vraag die door de scheidsrechter en de grensrechter met nee wordt beantwoord. En ik denk ja. Ik denk ja.' Meteen volgt de herhaling die Reitsma's gelijk bevestigt. Overigens relativeert Eddy Poelmann het keurmerk van de topcommentator door te stellen dat het commentaar altijd positief beoordeeld wordt als Nederland wint: 'De kwaliteit van de commentator is in de ogen van de kijker gelijk aan de uitslag van de wedstrijd.' Mooi is dat Van Liempt letterlijke com mentaarfragmenten in zijn boek opneemt. Het biedt de mogelijkheid om met terugwerkende kracht te toetsen wat de specifieke kwaliteiten zijn van de diverse commentatoren en waarin gene ratiegenoten als Reitsma en Ten Napel van elkaar verschillen. Reitsma is altijd de man voor de finale omdat hij iets afstandelijks en objectiefs heeft en 'een effectief, sober taalgebruik' hanteert, 68 Ajax Magazine

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2005 | | pagina 68