'Ik doe het graag zoals
ik het zelf wil'
Oud-Ajacied Ruud Geels geniet vanuit de luwte
In menig voetballand zou Ruud Geels een levende legende zijn geweest, of op zijn minst tot cultvoetballer zijn uitgegroeid. In Nederland blijft
het bij respect voor een spits die altijd en overal scoorde. Geels blikt nog één maal terug op zijn jaren als topscorer bij Ajax en spreekt vrijuit
over de 'schande' van Georgescu, over de voetbalmuiltjes die hij koestert en die hij juist verafschuwt, over het onofficiële Geels-museum en
over de overeenkomst met Lleyton Hewitt. En over geluk.
tekst Ronald Jonges
fotografie Sander Nieuwenhuys
Zelf zat hij niet te wachten op alle
aandacht voor zijn persoon, maar
als topscorer ontkwam Ruud Geels
niet aan enthousiaste publieke
belangstelling.
Een midvoor is altijd
scherp voor de goal. Ook
al is het een intikkertje; je
moet er gewoon staan.
Zoiets valt niet te leren.
Ik had dat en jongens als Kieft, Van
Basten en Bosman hadden dat later ook.
Net als koppen eigenlijk, dat moet ook
in je zitten. Dat is vooral een kwestie van
niet bang zijn. Als je het ene seizoen der
tig keer scoort en het volgende jaar vijf
tien keer, heb je het niet goed gedaan. Ik
was zelf helemaal gefocust op scoren.
Van kleins af aan al. Als ik niet
had gescoord, had ik daar vreselijk de
ziekte over in. Ook al had ik volgens
anderen prima gespeeld; ik vond het
helemaal niets.'
Ruud Geels doceert een lesje hogere spit-
senkunde vermengd met eigen ervarin
gen. De geboren Haarlemmer heeft
afstand genomen van de voetbalwereld.
Op aandacht voor zijn, toch glorieuze,
verleden zit de Velserbroeker dan ook
helemaal niet te wachten. Als Geels aan
de vooravond van de competitietopper
Ajax - Feyenoord, half november, wordt
benaderd voor een gesprek, klinkt eerst
een nee. Via 'misschien' en 'bel volgende
maand terug' vindt de schilder in het
nieuwe jaar tijd voor een afspraak. Twee
maanden na de Klassieker neemt de
voormalige goaltjesdief in zijn ruime
appartement alle tijd voor een gesprek.
Eigenlijk heeft Geels' de aandacht voor
zijn persoon altijd al kunnen missen als
kiespijn. Ook als voetballer. 'Ik heb nooit
aan de weg getimmerd om een bekende
Nederlander te worden. Voor mij
hoeft alle aandacht niet zo. Ik heb mijn
eigen wereldje.'
Het wereldje van Geels is overzichtelijk.
Wie een blik werpt vanuit de barok inge
richte woonkamer, met fors in het oog
springende porseleinkast, ziet weids uit
over de Westbroekplas. Geels' dagelijks
leven speelt zich nog steeds af met verf en
kwast. Al tijdens zijn carrière als voetbal
ler speelde het schilder-zijn een rol. Het
huisschilder-zijn, wel te verstaan. Nadat
de junior in 1966 via Telstar bij
Feyenoord was beland, voorzag Geels
ooit - tussen twee trainingen door - het
Rotterdamse clubhuis op Varkenoord
van een laag verf. Wimpie Jansen en Jan
Boskamp schilderden lustig mee. Te
midden der Feyenoorders leerde Geels
het ambachtelijke schilders werk. De pas
sie voor het betere handwerk heeft de
inmiddels 56-jarige Velserbroeker nooit
meer losgelaten.
Het is een passie die bij sommigen op
onbegrip stuit, heeft Geels gemerkt. Een
voormalige topscorer en twintigvoudig
international hoort niet met een pot verf
op een ladder te staan... 'De meesten res
pecteren het, maar sommigen zie je den
ken: hoe kan hij in godsnaam schilder
wordenMaar moet je op dat werk neer
kijken? Net als iedereen moet ik ook
gewoon werken. Ik heb altijd lekker ver
diend, maar ben nooit zo rijk geworden
dat ik kan rentenieren. Hoeft ook niet
hoor; ik ben ook helemaal geen materia
list. Ik ben heel rijk met twee prachtige
dochters, kleinkinderen en schoonzoons.
Wat heb je dan nog meer nodig?'
Gevraagd naar wat hem in het schilders-
werk aantrekt, steekt Geels met aanste
kelijk enthousiasme van wal. Uit het lan
ge verhaal vallen twee kernbegrippen te
distilleren: rust en zelfstandigheid. De
schilder werkt vaak in alle rust en zelf
standigheid aan iets fraais voor een
ander. 'Je maakt van iets lelijks weer wat
moois,' verwoordt de huisschilder het
ten slotte bondig. 'Dat is je kracht. Het
moet een beetje in je vingers zitten, je
moet er kijk op hebben. En als je klaar
bent, zegt bijna elke klant dat het mooi is
geworden. Fantastisch vind ik dat.'
Lesje in nederigheid
Geels volgt zijn oude club nog aardig. 'Ik
ben benieuwd hoe die Charisteas het
gaat doen,' opent Geels een nieuw
gespreksonderwerp. Of eigenlijk vervolgt
hij een oud: spitsenkunde. De voormali
ge topspits is nog niet bepaald onder de
indruk van de nog verse Ajacied. Geels:
'Hij hoeft voor mij ook niet op te vallen.
Als hij die bal maar in het netje schiet.
Eigenlijk moet dat elke week, al is dat
misschien wat overdreven. Laten we het
houden op elke veertien dagen.
Natuurlijk hoop ik dat Charisteas een
scorende spits wordt. Maar als ik hoor
dat hij er bij Werder Bremen vorig sei-
64 Ajax Magazine