Gerard van der Lem is weer thuis Thuiskomst 'Ik ben niet echt een nieuwe trainer bij Ajax,' zegt Gerard van der Lem als Ajax Magazine aankondigt een verhaal te willen maken met de nieuwe trainers van Ajax 1. 'Dit is al de vierde keer dat ik bij deze club aan het werk ga.' Van der Lem is de oudgediende die wéér thuis is gekomen bij de club die hij door en door kent. 'De eerste keer dat ik bij Ajax in dienst kwam, was in 1963, toen ik als speler hier begon. Van 1990 tot en met 1997 was ik assistent-trainer bij het eerste en trainer van het tweede en in 2002 was ik enkele maanden coach van Jong Ajax. En nu ben ik dus assistent bij het eerste elftal. Bovendien ben ik een Amster dammer, dus ken ik iedereen hier.' 'Het was even wennen,' geeft de 52-jari- ge Van der Lem toe. 'Ik had zeven maanden niets gedaan en opeens moesten we aan de slag. Ik dacht dat we per 1 juli zouden beginnen, maar Danny Blind vertelde dat de club wilde dat we per direct voor de groep zouden staan. We begonnen gelijk met twee keer per dag te trainen; ik kan je vertellen, ik was helemaal gevloerd 's avonds. Ik ga tegenwoordig op tijd naar bed want ik heb mijn rust hard nodig.' Dan is Van der Lem moe, maar voldaan, want: 'Op het veld staan is heerlijk. Het is leuk werken met die jonge jongens. Wijsheid komt met de jaren, zeggen ze. Ik ben nu 52 en kan mijn ervaring loslaten op de spelers. Ze moeten beter worden; dat is goed voor de club en voor hen.' Sinds Van der Lem de Amsterdamse club in 1997 verliet, maakte hij vele omzwervingen. Zo was hij assistent van Louis van Gaal bij LC Barcelona, werkte hij als hoofdtrainer bij AZ en was hij bondscoach van Saoedi-Arabië. Tijdens zijn omzwervingen ging het Van der Lem niet altijd voor wind. 'Ik heb vier keer een hartstilstand gehad. Een keer op mijn hotelkamer, en gelukkig ging mijn hart toen vanzelf weer kloppen, en drie keer in het ziekenhuis. Ik bleek een virus te hebben, dat op mijn hart was geslagen. Er is een pacemaker bij mij aangebracht, maar onderzoek heeft later uitgewezen dat die nog nooit iets heeft hoeven doen.' In Riyadh, Saoedi-Arabië, had Van der Lem het goed naar zijn zin. 'De gemiddelde bondscoach houdt het daar zo'n zeven maanden uit, ik ben er 22 maanden gebleven.' De situatie in het Midden-Oosten werd echter steeds explosiever, en westerlingen werden steeds vaker het doelwit van aanslagen. 'Eerst vielen terroristen de legerbases aan, maar die werden steeds beter bevei ligd totdat ze er niet meer bijkwamen. Toen gingen ze zich richten op iedereen die er westers uitzag en die gewoon op straat was. Ik reed gewoon door Riyadh alsof het Amsterdam was. Op een dag stond ik voor het stoplicht, keek opzij en zag dat de man naast me een Browning tevoorschijn haalde. Ik herkende dat wapen omdat ik tijdens mijn diensttijd daar ook mee omgegaan was. Ik heb meteen gas gegeven, want gelukkig stond ik vooraan, en ben meteen naar zo'n leger-compound gereden. Ik had al iedere dag een van mijn dochters aan de lijn die dan zei: "Papa, ik slaap er niet meer van, het is daar onveilig." Toen dat incident met dat wapen me overkomen was, vond ik het zelf ook wel tijd om naar huis te gaan. Dit was het niet waard. Maar ik had die tijd in Saoedi- Arabië niet willen missen.' Eenmaal terug in Nederland hield de Amsterdamse trainer even rust. Er kwa men wat aanbiedingen - zo kon Van der Lem bondscoach worden van Oman - en toen hing Danny Blind aan de lijn. Of hij assistent-trainer wilde worden bij Ajax. 'Mijn vrouw en dochters waren blij. De koffers konden uitgepakt worden.' 'Werken bij Ajax is wat anders dan een job. Ik ben thuisgekomen,' is Van der Lem stellig. 'Net als Ruud Krol. Dit is onze club en hier willen we graag assistent zijn. Ik weet wat de spelers doorgemaakt hebben om er te komen; ik weet welke kwaliteiten ze moeten heb ben en ik besef wat de Ajax-cultuur inhoudt. De toeschouwers willen dat Ajax wint en dat Ajax mooi voetbal speelt en dat elke week weer.' Niet alleen is het werken bij Ajax hem vertrouwd, ook de samenwerking met Danny Blind Gerard van der Lem terug op het 4T .„_n inoft Amsterdamse trainingsveld, is niet nieuw. In het seizoen 1979-1980 speelden we samen bij Sparta. Hij zat als jongetje van nog geen achttien jaar naast me in de kleedkamer. Toen ik meer dan tien jaar later assistent bij Ajax werd, zat dat jongetje er weer, nu iets ouder en wijzer. Voor een trainer was hij een idea le speler. Hij begreep wat we wilden en vertaalde dat naar de rest van de ploeg. Hij zag en ziet het spel goed en dan hoef je niet de hele tijd op je tenen te lopen. Danny is net als Jari Litmanen, die ziet het ook. Danny is nu eigenlijk mijn baas. Dat wil hij niet zijn, maar hij is het natuurlijk wel. Ruud Krol en ik herken nen dingen die hij nog moet meemaken als hoofdtrainer, daarvoor zijn we ook bij het team. Danny doet het heel goed, vind ik. Hij verwoordt het goed aan de spelers en hij weet wat hij wil.' Blind en Van der Lem beseffen inmiddels dat het nadeel van het er in de loop van het seizoen instappen, ook een voordeel heeft. 'We hebben een voor sprong van tweeënhalve maand, we beginnen in juli niet op nul. Tegen AZ hebben de spelers laten zien dat ze het opgepakt hebben. Nu kunnen we dus de norm gaan vaststellen. Ze kunnen het. "Kijk maar naar de wedstrijd tegen AZ," kan je ze voorhouden.' mei 2005 31

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2005 | | pagina 31