Bollewangenhapsnoet De aftrap fotografie Archief Ajax tekst David Endt Daar zit-ie. In het midden met een blozend gezond lachend gezicht tussen zijn kameraden. Hij is een stevige kerel en ik weet dat hij de aanvalsleider was. Een man van doelpun ten. Maar meer weet ik niet van die voetballer. Was hij technisch begaafd, moest hij het van zijn inzicht of zijn overzicht hebben? Was hij een dribbelaar of een snelle jongen die rap voorbij de stopper glipte? Of was hij een ste vig aanspeelpunt dat met lichamelijke kracht zijn plaats in scoringspositie afdwong? Ik weet het niet. Graag zou ik het weten maar er zijn geen beelden voorhanden om Rinus Michels de Voetballer te leren kennen. Zelfs de foto's vertellen te weinig. Ik kende Michels slechts als Meneer Michels. Michels de Trainer, de initiator van het grote Ajax dat hij, geholpen door een vracht talent, naar glorie en professionaliteit kneedde. Zijn allereerste training. Zo van JOS naar Ajax. Dat was nieuws genoeg om een televisieploeg naar toe te sturen. Een weelderige heg rond het veld. Daarachter de oude getrouwen, de vaste volgers van Ajax, die met instemming op het veld een oude vriend zagen. Michels aan het werk. In trainingspak tussen de Ajacieden op het ter rein voor het stadion. Norse, nee, stoere blik en houding. Het was alsof voetballen van het ene op het andere moment van hobby werk was geworden. De trainer van Ajax. Die vroeg je niet achteloos om een handtekening. Je bewaarde afstand door de vanzelfspre kende autoriteit van die meneer. Een autoriteit die gewicht kreeg door dat specifieke stemgeluid. Een ijzeren geluid, zinnen als brokkende rotsblokken. Soms scheen er zon op dat ijzer. Lachende Meneer Michels. Dezelfde lach als op die elftalfoto uit 1953. Het maakte Meneer Michels een andere man, een olijke man met warmte. Humor in zijn ogen. Zijn lachen was aanstekelijk. Van symbool werd die Meneer Michels mens. Tja, daar zit-ie. In het midden op de elftalfoto. Een Ajacied. Een Ajacied in hart en nieren. Ooit, generaties geleden, Ajax was piepjong, werd een Michels door Ajax afgewezen als lid. Zijn illussie werd desillusie, maar ook niet-spelend bleef hij Ajacied. Niet genoeg talent. De vol gende generatie nam 'wraak'. Lees het Vijftig Jarig Jubileumboek. Meneer Michels, toen voetballer Rinus Michels, schrijft daarin mooie regels: Men behoeft niet over veel fantasie te beschikken om te kunnen voorspellen, dat die aap van een jongen met zijn bollewangenhapsnoet, de eerste manlijke telg van de familie Michels, voorbestemd werd eens de strijd met het bruine monster aan te binden... Nooit zal ik mijn tiende verjaardag vergeten. Toen toch - het staat me nog voor of 't gisteren was - vond ik 's mor gens op de tafel een paar voetbalschoenen, én... een Ajax- shirt hoe kon 't anders). Meneer Michels, tienjarig jongetje, reuze trots op zijn Ajax-schap, die jaren later met zijn maatje Cor van der Hart op een dakje klimt om naar De Volewijckers - Ajax te kijken en zegt: Cor, ouwe jongen, zo staan wij ook eens in het veld. Michels, rood-wit hart. 9 juni 1946. Het debuut. Achttien jaar. Vijf doelpunten Michels tegen ADO. Soms door ambitie losgewrikt uit Mokum. De Bolle wangenhapsnoet werd tot Generaal gemaakt, werd wereldburger, maar bleef onlosmakelijk verbonden aan zijn Ajax-stad, zijn Ajax-club, zijn Ajax-hart. IJzeren geluid, zinnen als brokkende rotsblokken. Verscholen humor. Generaal. Meneer Michels. Voetbal hoogleraar. Bollewangenhapsnoet. Ajacied. april 2005 7

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2005 | | pagina 7