bsüssj 1 1 Ie oceaanureugde Barcouan Basten •1 De aftrap Voetbalnestor blikt terug De wondere wereld van een omhooggevallen provincieclub UOETBflLUfRHHLEd] De oceaanvreugde van Marco van Basten, voetbalverhalen AZ is de naam! Geschiedenis van het betaald voetbal in Alkmaar samenstelling Mik Schots Jan Luitzen bleken Uit de honderden reportages en interviews die voetbal journalist Bert Nederlof vanaf 1968 heeft gemaakt voor de dagbladen Trouwen De Tijd, de weekbladen 1-0en Voetbal Internationalen het radioprogramma Langs de lijn, selecteerde hij de meest boeiende en bundelde die in De oceaanvreugde van Marco van Basten. Zo had de huidige senior writer en eindredacteur van VI drie bij zondere ontmoetingen met Johan Cruijff, leerde hij de charmante én nukkige kanten kennen van Rinus Michels en maakte hij het eerste grote interview met de destijds 18-jarige Marco van Basten, die bij Ajax nog geen basisplaats had afgedwongen. De introverte jongeling bleek ook toen al over een gezonde dosis zelfinzicht te beschikken. Hij vond dat hij nog te veel riante kansen liet liggen en weet dat enerzijds aan een gebrek aan ervaring, anderzijds ook aan onkunde 'omdat ik op de beslissende momenten onvoldoende rust heb'. Op basis van deze nuchtere analyse vroeg hij zich af hij de top wel zou halen, maar toonde meteen aan dat hij over de innerlijke drive daartoe beschikte: 'Scoren is erg belangrijk voor me. Je kunt slecht spelen en twee keer scoren, dan heb je toch een goed gevoel. Er zijn ook goals die me een complete roes bezorgen. Ik heb eens iets gelezen over "oceaan vreugde", een term uit de psychologie. Dat is een vreugde die uit het diepste der diepte komt. Zo'n oceaanvreugde komt over me als ik een mooi doelpunt heb gemaakt, een on beschrijflijk gevoel eigenlijk.' Uit de verhalen komt naar voren dat de nestor van de voetbaljournalistiek een realistisch man is die het geen enkel punt vindt om in het boek óók zijn grootste blunder op te ne men, want 'ook journalisten maken fouten. Ze zullen dat alleen zelden toegeven, want hun ego's zijn ten minste zo groot als die van arbiters.' Wat die ernstigste blunder dan wel was? Nederlof zou tijdens het duel tussen Southampton en Fulham (2 oktober 1976) voor VI een analyse maken van het spel van de 30-jarige George Best. De ex-vedette van Manchester United, mét ontluikend buikje, speelde volgens Nederlof als een 'vroegoude, versleten man die niet meer vooruitte branden was en wiens passeerbewegingen wa ren vastgeroest'. Nederlof concludeerde dat bondscoach Jan Zwartkruis voor de komende WK-kwalificatiewedstrijd tussen Nederland en Noord-lerland niet hoefde wakker te liggen van deze 'parodie op George Best'. Afijn, Best excelleerde tegen Nederland als nooit tevo ren en liet eerst Willy van de Kerkhof en daarna Johan Neeskens alle hoeken van het veld zien. Gelaten incasseerde Nederlof tijdens de persconferentie na afloop de cynische opmerkingen en meewarige blikken van zijn collega's, maar het ergste was de confron tatie met de bondscoach: 'Jan Zwartkruis kwam vlak langs me, op weg naar camera's en microfoons. Toen hij me zag, hield hij even stil, keek me aan, schudde heel langzaam zijn hoofd en vervolgde zijn weg zonder één woord te zeggen. Ik heb die nacht bijzonder slecht geslapen.' De aardigste passages in het boek zijn de persoonlijke herinneringen achter het verhaal. De soms wonderlijke manier waarop een artikel totstandkwam of de samenwerking en omgang met collega's in de sportjournalistiek. Behoorlijk komisch is het ooggetuigever- slag van de gebrekkige rijvaardigheid van de jonge Kees Jansma. Op weg naar de topper FC Twente - Ajax (1969) rijdt Jansma eerst zijn 'stokoude Lelijke Eend, waarvan de rech- terachterdeur was vastgebonden met een touwtje' total-loss, vervolgens knalt hij met een huur-Dafje op een voorganger en op de terugweg valt de uitlaat van het huur-Renaultje eraf. 'We zochten nog even vergeefs naar het ding en besloten dan maar met een open knalpijp verder te rijden. Met het geluid van een straaljager arriveerden we in Amsterdam.' Een aanbevelenswaardig leesboek dus, met verhalen uit het voetbaljournalistieke tijdperk waarin de verslaggever nog een veel vrijer en intensiever contact met de voetballers en trainers kon hebben dan tegenwoordig. Minpunt is, zeker als je in ogenschouw neemt dat Nederlof zélf eindredacteur is, dat het boek wemelt van de zet- en taalfouten. Wij telden er uit de losse pols al tegen de dertig. Het is in Nederland niet eerder voorgekomen dat iemand promoveerde op onderzoek naar de geschie denis van een club uit het betaald voetbal. En als dat het geval was geweest, had het voor de hand gelegen dat het een roemruchte club als Ajax of Feyenoord zou betreffen. Of misschien PSV, vanwege de speciale rela tie met Philips. Desnoods Heerenveen, met het oog op de bijzondere aanwezigheid van Abe, of Volendam, het in het voetbal verdwaalde vissersdorp dat eeuwig heen en weer vaart tussen ere- en eerste divisie. MaarAZ, de jarenlang zo kleurloze club uit Alkmaar, zou je niet snel tot onderwerp kiezen. Gerrit Valk wel. Niet ten onrechte, want AZ heeft met al deze clubs overeenkomsten: het is af en toe een top club, onderhoudt in die periodes een innige band met het bedrijfsleven en heeft dan mar kante spelers en trainers, maar heeft een groot deel van zijn bestaan gelaveerd tussen de bovenkant van de eerste divisie en de onderkant van de eredivisie. AZ heeft zelfs meer dan de genoemde clubs, want als enige Nederlandse club is de vergelijking gerecht vaardigd met buitenlandse topclubs als AC Milan en Chelsea, die door buitensporig rijke zakenmensen opgekocht zijn en opgestuwd zijn naar het succes. Mooi is dat AZ als Alkmaar '54 opgericht is ten behoeve van het profvoetbal, zodat de ge schiedschrijving van de club tevens een beschrijving is van de historie van het betaald voetbal. Valk maakt daar optimaal gebruik van: hij geeft uitvoerig weer hoe het profvoet bal tegen de wil van de KNVB 'afgedwongen' werd door de clubs die zich verenigd had den in de 'wilde voetbalbond'. Hij voegt daarmee nog het nodige toe aan de informatie in de recent verschenen standaardwerken over 50 jaar betaald voetbal, zeker omdat hij het nadrukkelijk in de maatschappelijke context van die tijd plaatst als een strijd tussen de vooroorlogse elite en na-oorlogse machtige zakenlieden. Valk onderscheidt drie belangrijke periodes in het AZ-verleden: het ontstaan in 1954, de tamelijk roemloze tijd tot 1972 en de sportieve opkomst en ondergang tussen 1972 en 1993. De periode vóór 1972, met daarin de naamsverandering in AZ '67 na de fusie van Alkmaar '54 met FC Zaanstreek, wordt vooral gekenmerkt door een eindeloze lobby bij de gemeente Alkmaar om subsidie. Opzienbarend is hoe de gemeente in eerste in stantie toestemt op basis van de verwachting dat dergelijke investeringen zich zullen terugbetalen, maar gaandeweg in de wurggreep van de club raakt door de dreiging van kapitaalvernietiging en stemmenverlies bij faillissement. De weg naar boven vanaf 1972, leidend tot het landskampioenschap in 1981staat natuurlijk in het teken van de relatie met de Zaanse Wastora-winkel voor elektrische apparaten en de heerschappij van de eigenaars daarvan, de gebroeders Molenaar. Valk beschrijft nog wel de onvermijdelijke terugval van de club na de breuk met Wastora in 1986, maar besteedt slechts summier aandacht aan de huidige bloeiperiode die is in gezet in 1993 met de komst van Dirk Scheringa en zijn geld van Frisia Financieringen. Dat is jammer, omdat de bejubelde aanpak en verfrissende teksten van voormalig Ajax- trainer Co Adriaanse daardoor onbelicht blijven. Los van een aantal leuke citaten is het boek door het behartigenswaardige maar uitvoe rige onderzoek naar toeschouwersaantallen, herkomst van spelers en salarisontwikke lingen wel erg taai. Het had ter compensatie een wat meer smeuïge titel verdiend dan het saaie AZ is de naam!, dat bovendien de lading niet geheel dekt omdat het eerste deel van het boek over Alkmaar '54 gaat. De werktitel die wij ooit tegenkwamen in de bro chure van de uitgever, vrij naar een oude aanmoedigingskreet van de supporters, sprak ons meer aan: Retteketet AZ. Dat zou een proefschrift sieren. En de supporters ook in deze tijden van onwelvoeglijke spreekkoren. Hoewel, begin jaren zeventig pestten zij linksbuiten Wim de Jager al weg met de leuze: 'Weg met De Jager, leve het konijn.' Ju Ir IIITillH Bert Nederlof Houtekiet, ISBN 99-5240-802-5 224 pagina's, €15,00 Gerrit Valk L.J. Veen, ISBN 90-204-0596-9 320 pagina's, €19,90 april 2005 1 9

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2005 | | pagina 19