Ajax vond zijn Waterloo
in het Jan Breydelstadion
Opmerkelijk genoeg heeft Ajax op zijn Europese reizen weinig Cupstops gemaakt in België. Nog nooit hoefde Ajax
het op te nemen tegen gerenommeerde clubs als Anderlecht of Standard Luik. Vorig seizoen was het even raak,
toen Ajax in de Champions League de derde grote Belgische club, Club Brugge, lootte. De West-Vlamingen werden
algemeen gezien als de zwakste club in de poule, maar uitgerekend in het Jan Breydelstadion vond Ajax op een
koude decemberavond zijn Waterloo. De 14de-eeuwse Brugse vrijheidsstrijder Jan Breydel kon trots zijn op de
onverzettelijkheid van 'zijn' club, die nooit helemaal baas in eigen huis is.
tekst Marcelle van Hoof
Het Jan Breydelstadion wordt af
wisselend bespeeld door Club
Brugge en Cercle Brugge.
Niet dat veel mensen in Brugge
de naam Jan Breydelstadion
in de mond nemen, overigens;
in de volksmond gebruikt
men nog immer de naam die
meer dan twintig jaar in zwang was:
Olympia-stadion. Dat stadion heeft
geen lange historie, in tegenstelling tot
Club Brugge dat in 1891 werd opge
richt. Tussen 1912 en 1975 speelde
Club Brugge in het knusse de Klokke,
maar (Europese) successen begin jaren
zeventig, met Nederlandse spelers als
Rob Rensenbrink, Ruud Geels en Henk
Houwaart 'dwongen' (de) Club naar een
groter stadion uit te zien. Dat was zeer
moeilijk, want Club Brugge verkeerde in
financiële problemen. Maar Michel van
Maele, burgemeester én sterke man bij
Club Brugge, zette door. Hij had 'geluk'
dat die andere Brugse profclub, Cercle
Brugge, in het Edgar Desmetstadion ook
veel geldzorgen kende. Een oplossing
werd gevonden door binnen een jaar een
nieuw stadion voor zowel Club als
Cercle Brugge te bouwen, op een braak
liggend terrein achter de kerk in de deel
gemeente St. Andries. In 1975 kwam het
Olympia-stadion gereed, en doordat
Cercle Brugge toevallig bij de oplevering
twee thuiswedstrijden had, opende deze
'kleine broer' het Olympia-stadion (zon
der overwinningen). Ook Club Brugge
verloor er zijn eerste wedstrijd.
Deze malheur werd al snel rechtgezet:
aan het eind van het seizoen vierde Club
er zijn landstitel en speelde het er de
terugwedstrijd van de UEFA-Cupfinale
tegen Liverpool (1-1, niet genoeg na de
3-2 in Engeland).
Het Olympia-stadion was een gezellig,
maar niet bovenmatig mooi stadion.
Veel beton, twee grote (allebei over
dekte) tribunes aan de lange zijden (met
zit- en staanplaatsen), en - in vergelij-
30 Ajax Magazine