50 jaar betaald voetbal
Over amateurisme en professionaliteit
Eind november 1954 werd in Nederland voor het eerst een wedstrijd gespeeld tussen twee
profclubs van de KNVB. De spelers waren semi-professionals die slechts een paar tientjes per
week verdienden, maar toch: het voetbal was het amateurisme ontstegen. Begin december
2004 bedroeg het met voetbal verdiende vermogen van de alom gerespecteerde Dennis
Bergkamp volgens experts van The Sunday Times Rich List 53 miljoen euro. En zelfs van de
spelers van AZ is bekend dat zij voor het geld niet naar een buitenlandse club hoeven gaan.
In een halve eeuw kan veel gebeuren. Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van het
betaald voetbal zijn twee naslagwerken verschenen waarin de geschiedenis wordt belicht.
Joop van Basten toont aan van wie
zoon Marco zijn talenten heeft. Zijn
omhaal is echter niet voldoende
voor de winst. SC Amersfoort
verliest met 1 -2 van Be Quick
(seizoen 1961-1962).
H
I et is haast niet meer voorstel
baar, maar gedurende meer
dan een halve eeuw voetbal
den mensen uitsluitend voor
I hun plezier. In lijn met de
opvattingen van de grondlegger van het
voetbal in Nederland, Pim Muiier,
beschouwde het bestuur van de
Nederlandsche Voetbal- en Atletiekbond
in 1900 beroepsvoetbal als 'schadelijk
voor de sport en het volk'. De latere
KNVB-voorzitter Karei Lotsy hield dit
standpunt overeind en wist het betalen
van spelers tegen te houden tot eind
1954, terwijl in vrijwel alle landen om
ons heen profvoetbal al de gewoonste
zaak van de wereld was.
De beste spelers van Nederland schoven
het antieke ideaal terzijde: waarom zou
je amateur blijven als je met prof worden
een fortuin kon verdienen? Dus tekende
Beb Bakhuys al in 1937 een contract bij
FC Metz, verhuisde Faas Wilkes in 1949
naar Inter Milaan en verdwenen in hun
kielzog ook spelers als Frans de Munck,
Cor van der Hart en Bertus de Harder
naar het buitenland. Dat ze als straf voor
hun prof-avonturen niet meer voor het
Nederlands elftal mochten uitkomen,
namen ze voor lief. Het zal ze ongetwij
feld gestoken hebben dat Lotsy hen voor
'deserteurs' en 'geldwolven' uitmaakte,
maar een zekere genoegdoening zullen ze
toch gevoeld hebben toen Nederland tus
sen juli 1949 en oktober 1953 - met Abe
Lenstra en Mick Clavan als enig overge
bleven sterren - slechts één maal nipt
wist te winnen. Van België. Met 5-4.
Geluk bij een ongeluk
Er was een benefietwedstrijd voor nodig,
na de watersnoodramp in 1953, om de
start van een profcompetitie onvermijde
lijk te maken, 'zijnde het eenige middel
tekst Mik Schots Jan Luitzen
om het Nederlandsche voetbal uit den
put te helpen'. De Nederlandse profes
sionals die in de Franse competitie uit
kwamen moesten hemel en aarde bewe
gen om deze wedstrijd in Parijs tegen de
Franse nationale ploeg te mogen spelen.
Zij kregen van de KNVB slechts toestem
ming dankzij de persoonlijke bemoeienis
van prins Bernhard. Waarbij de KNVB
nog wel wat kinderachtige puntjes scoor
de: de spelers mochten geen oranje, maar
slechts wijnrode, embleemloze shirts dra
gen en 'Wien Neerlands bloed' moest
gespeeld worden in plaats van het volks
lied. Wat door de Franse fanfare werd
genegeerd: tot groot enthousiasme van
de ruim achtduizend meegereisde landge
noten konden zij gewoon met het
Wilhelmus meezingen.
Maar wat belangrijker was: de 'afvallige'
Nederlanders rolden de sterke Fransen in
eigen huis met 2-1 op, terwijl het echte
Nederlands elftal vijf dagen eerder de
officiële benefietinterland in Rotterdam
met 1-2 verloren had van het veel lager
in aanzien staande Denemarken.
Het sportieve gezichtsverlies van de
KNVB was groot, want na de wedstrijd
in Parijs werden de Nederlandse profs
door de pers als volkshelden bejubeld.
Dit maakte de weg vrij voor de oprich
ting van de Nederlandse Beroeps Voetbal
Bond (NBVB) in december 1953.
Deze 'wilde bond' van profclubs voerde
een korte maar hevige oorlog met de
KNVB. Maar nadat Karei Lotsy naar het
FIFA-bestuur was weggepromoveerd en
Pim Muiier in april 1954 was overleden,
fuseerden beide bonden. Op 28 novem
ber 1954 ging vervolgens de nieuwe
betaald-voetbalcompetitie van de KNVB
van start.
Ontwikkeling van professionaliteit
De eerste jaren stelde het professiona
lisme nog niet zoveel voor. Weliswaar
ging het Amsterdamse DWS in 1965 als
eerste met full-profs werken, maar tot
ver in de jaren tachtig was het de publie
ke opvatting dat een schoolopleiding
voor kinderen belangrijker was dan een
voetbalopleiding. Voetballers waren
na hun loopbaan in het beste geval ver
oordeeld tot hun sigarenwinkel.
Wel ontstonden door het full-professio-
nalisme de internationale successen,
waarmee vooral Ajax en Feyenoord
faam verwierven.
26 Ajax Magazine