Juiste plaats,
verkeerde tijd
Onvoltooid verleden
Gerrie Kleton was gedoodverfd Ajax 1
te bereiken. Een opvolger van Keizer, want
Gerrie speelde altijd linksbuiten
tekst David Endt
fotografie Guus de Jong
Daar zit een jongen op de reservebank.
Hij zit er steeds op dezelfde plaats.
Bij mooi weer zien we zijn blote benen,
regent het dan draagt hij een donker
blauwe trainingsbroek. Bij koude hangt
er een plaid van zijn dijen tot zijn
schoenen, wanneer de tijden op hun
barst zijn, dan steken de benen in een
donzen slaapzak.
Hij zit daar elke week en voor het grote
publiek is hij een rimpelloze reserve.
Wanneer ze willen kunnen de bezoekers
van de thuiswedstrijden van Ajax de
reserve aan de voorkant van het stadion
mee zien doen aan de warming-up. Niet
te fanatiek, een kalm samenspel met de
andere reservisten want zij dienen hun
krachten te sparen en niet volledig door
zweet naar de zitplaats toe te werken.
Wie maakt zich druk om die jongen?
Hoe zijn gemoedstoestand is? Het zal bij
de meeste van de bezoekers van de
wedstrijd geen enkele rol spelen.
Ze hebben van horen zeggen dat hij een
groot talent is. Zo jong zijn en op de re
servebank van het Grote Ajax zitten, dat
kan natuurlijk ook niet anders zijn dan
een diploma van latente kunde. Alleen,
men kan het niet staven. Want iedere
zondag zit hij weer. Waar ligt zijn
kwaliteit? Welk been is zijn sterke been?
Hoe snel is hij Kan-ie een beetje koppen?
Is hij een karakter speler? Vragen zonder
antwoord want de trainer wisselt zelden
en als hij dat al eens doet, dan gaat een
buurman van de jongen het veld in.
Gerrie Kleton was gedoodverfd Ajax 1 te
bereiken. Een kind van de club waar men
trots op zou zijn. Een opvolger van
Keizer, want Gerrie speelde altijd links
buiten. In een wat wonderlijke stijl. Hij
bezat iets van het flegmatieke dat Keizer
kenmerkte. Op zijn negende was hij bij
Ajax komen voetballen. Een schraal
maar voor zijn leeftijd groot ventje met
een vruchtbaar talent. In de loop van de
jaren van onbevangenheid ontwikkelde
hij zich, speelde steeds in de hoogste
teams van zijn leeftijdsgroep en oversteeg
zijn leeftijdgenoten. Hij was zijn tijd een
beetje vooruit. Amsterdams Elftal,
Nederlands Jeugdelftal, UEFA Jeugd. Op
Voorland hadden ze het met zekerheid in
de stem over hem. 'Die Kleton, dat wordt
de volgende.' De 'volgende', dat was
weer een voetballer uit de eigen opleiding
in het eerste elftal, in dat oppermachtig
wordende Ajax 1. Als A-junior voetbalde
hij al mee in de Betaalde Jeugd. Steeds
vanaf links, met een wat onhandig
ogende motoriek maar met een uitste
kende techniek die hij benutte bij de
controle van de bal en de passeerbewe
ging. Doelgericht, met inzicht en met een
fraaie trap, niet alleen in de geprefe
reerde linker maar ook in zijn rechter.
Aan het begin van het seizoen 1971-1972
poseerde hij voor een legertje fotografen.
Op de elftalfoto tussen de kampioenen
van Europa! Kleton zou langzaam, voor
zichtig gebracht worden. Op zijn tijd, op
zijn plaats. De trainingen met het eerste
elftal waren zijn universiteit. Zijn
voetbal speelde hij op de zaterdagen van
Jong Ajax, op de zondagen en de
Europese avonden was hij bankzitter bij
de kampioenen. Een paar nieuwsgierigen
wachtten op een eerste wedstrijd van het
linksbuiten-talent. Zij wachtten erg lang.
Steeds zat hij daar op de bank als een
rimpelloze reserve. Trainer Kovacs vond
de leermomenten van de trainingen
blijkbaar voldoende.
Vier officiële wedstrijden was na twee
bloeiende Ajax-seizoenen zijn oogst. Dat
is in het licht van de huidige tijd met rou
lerende spelers, snel wisselende elftallen
en dubbelbezette selecties ondenkbaar,
onbestaanbaar. Andere tijden, de vroege
jaren zeventig van Gerrie Kleton. Hij be
vond zich op de juiste plaats op het ver
keerde moment. Hij kon niet anders dan
de blokkade accepteren. De titularissen
waren van een immens kaliber, wereld
voetballers in de kracht van hun leven.
Gerrie Kleton maakte de meest glorieuze
momenten uit de Ajax-geschiedenis mee
vanaf een houten bank. Dicht bij - ver
weg. Maar daarom niet als een mindere
deelgenoot. Binnen de groep had hij zijn
rol en hij werd min of meer onder zijn
hoede genomen door de man met het
onwrikbare nummer 11. Zoals Johan
Cruijff dat deed met Johnny Rep, zo nam
Piet Keizer Kleton wat onder zijn hoede.
Maar het tekort aan speelminuten op
hoger niveau waren ongezond. Dagelijks
trainen met de raspaardjes. Trainen in de
Meer, trainen op reis naar Argentinië,
trainen aan de vooravond van weer een
Europa-Cuptopper. Overal bij en overal
ruikend aan de fascinerende wereld
zonder al te veel te mogen proeven.
Kletons schitteringen in het C-elftal
bereikten een te klein publiek en hoe
moeilijk was het om daar wekelijks de
brandende spanning naar boven te dwin
gen en zich aan te passen aan een lager
ritme, een lager totaalniveau. Hoe
moeilijk om je motivatie kunstmatig
zodanig te duwen dat je liefde voor het
voetbalspel niet wordt ondermijnd door
je kennis van het hogere en het verlangen
naar meer, naar erkenning.
Aan het eind van het seizoen 1973-1974
koos Gerrie Kleton voor het afscheid van
de bank. Het talent mocht niet roesten.
Zijn zoektocht voerde hem langs
Maastricht, langs Brugge, langs
Antwerpen voordat hij Haarlem aan
deed. Daar ontplooide alle opgedane
ervaring zich volledig. Bescheiden maar
zelfbewust en met afgeworpen flegma
toonde de linksbuiten die spelverdeler
was geworden, zijn ware gezicht.
Het Haarlem-publiek inhaleerde zijn
bekwame spel met volle teugen. Binnen
het legendarische roodbroeken-team dat
in 1981 kampioen van de Eerste divisie
werd en een jaar later Europees voetbal
binnenhaalde, was Kleton een begaafde
animator vol ideeën maar ook vol van
arbeid. Stuurman was hij, wiens inzicht
tot volle wasdom was gekomen. Alles
wat hij had opgesnoven en alles waarvan
hij had geproefd, borrelde boven. Op
links trapte hij de hoekschoppen met zijn
rechter, aan de overzijde was het
andersom. De listige steekbal werd afge
wisseld met de nauwkeurige lange pass.
Hij riep Ruud Gullit tot de orde, wees
Wim Balm de weg naar voren, stuurde
Terry Hendriks diep en nam de positie
van libero Martin Haar over. Een sieraad
van een speler met hersens in zijn hoofd
en in zijn voeten. Haarlem was rijk met
zo'n Ajax-voetballer, het publiek genoot,
erkende het hoogleraarschap en zijn
medespelers droegen hem op handen.
Op 9 december 1981 speelde hij tegen
zijn liefde, tegen Ajax. De Meer puilde
uit omdat Johan Cruijff het oude nest
had hervonden. De meester vond een
meestertje tegenover zich: geen ordinaire
schopper op Cruijff maar Gerrie Kleton,
een prachtige en sportieve voetballer die
zelf ook bijdroeg aan het spektakel dat
Ajax én Haarlem op die historische mid
dag ten beste gaven. Twee Ajacieden van
huis uit. Al droeg de jongere die middag
een ander shirt, het hart daaronder
klopte rood en wit. Op de juiste plaats.*
januari 2005 45