Het nieuwe stadion
van Ajax (1934)
Een monument van clubliefde
Op 9 december was het zeventig jaar geleden dat het Ajax stadion aan de Middenweg
werd geopend. De fans noemden het al snel 'de Meer' en nog altijd gaat bij sommigen
de stem wat beven bij het uitspreken van die naam. Terecht, want de Meer was mooi.
In het Ajax Museum kunt u, aan de hand van foto's, filmbeelden en een maquette zelf
zien hóe mooi.
Een groot wonder
tekst Carel Berenschot
Kopie van een van de
originele bouwtekeningen.
In de vorige aflevering vertelden wij hoe
Ajax-architect Daan Roodenburgh werd
opgezadeld met een schier onmogelijke
opgave: een knus en intiem stadion
bouwen voor maximaal driehonderd
duizend gulden. Ter vergelijking: zes
jaar eerder had de bouw van het
Olympisch Stadion vijf miljoen gekost
en het Feijenoord-stadion, dat in
1937 in gebruik werd genomen, kostte
1,6 miljoen!
Roodenburgh presenteerde zijn plannen
op 13 januari 1934, op een persconfe
rentie in het Amstelhotel. De originele
tekeningen daarvan zijn bewaard
gebleven en bevinden zich nog altijd in
het Ajax-archief.
Roodenburgh hanteerde het huis-in
tuin-principe: hij liet zoveel mogelijk bo
men staan en plaatste groene heggen om
de bijvelden. Dankzij de gele bakstenen
leek vooral het hoofdgebouw op een
gewone woning. In het Ajax Museum
bevindt zich een exemplaar van zo'n
baksteen, tijdens de sloop gered door
David Endt.
Op alle hoeken van het stadion werden
bungalowtjes geplaatst en daar gingen
terreinmeesters van Ajax wonen, maar
ook de Oostenrijker Karl Humenberger,
die Ajax midden jaren vijftig trainde,
heeft er vijf jaar gewoond.
Aan de binnenzijde was het stadion
sober gehouden. De overdekte hoofdtri
bune bood plaats aan 4.500 toeschou
wers, evenals de zittribune aan de
overzijde. In 1965 werd die laatste ook
overdekt en kreeg zij de naam
'Reynoldstribune', als eerbetoon aan de
drie jaar eerder overleden trainer Jack
Reynolds.
Achter de beide doelen lagen de open
staantribunes, met elk een capaciteit van
6.500 toeschouwers. Tezamen bood het
stadion dus ruimte aan 22.000 toe
schouwers en dat was bij de oplevering
eigenlijk al wat aan de krappe kant.
Ajax was in die tijd al de absolute top en
de supporters kwamen van heinde en
verre om dat wonder te aanschouwen.
Helaas was er geen geld voor mèer zit-
en staanplaatsen en evenmin voor de
gewenste lichtmasten. Die kwamen er
pas in 1971. Ze waren trouwens het
laatste wat overbleef toen het stadion in
de herfst van 1996 werd gesloopt.
Achter de hoofdtribune werd op de
eerste verdieping een kantine geplaatst
en een verdieping lager kwamen de
sporthal en de kleedkamers. Aan de
voorkant lagen de kantoren.
Voor de aankleding van het stadion
doneerde het 'Comité Huldeblijk Ajax'
twaalf gebrandschilderde ramen, die in
de vensters van de kantine werden
verwerkt. Op de ramen zijn sporten
afgebeeld die destijds door Ajacieden
beoefend werden: voetbal, honkbal,
cricket, basketbal en atletiek. Na de
sloop van de Meer verhuisden de ramen
naar de Toekomst.
Het slaan van de eerste paal gebeurde op
21 april 1934 en het was een groot
wonder dat ruim acht maanden later de
openingswedstrijd al kon worden ge
speeld. Bij die openingsceremonie werd
flink uitgepakt. Eerst werden de belang
rijkste gasten getrakteerd op een rij van
tien sprekers. Vervolgens werden er ca
deaus aangeboden: schilderijen, wapen
schilden, asbakken, schemerlampen en
ga zo maar door. Daarna mocht men
naar de tribunes om er te kijken naar een
défilé van de oude glorie. Vervolgens
presenteerden alle zeventien Ajax-elftal-
len zich en mochten de jeugdleden op
het hoofdveld een openluchtspel uitvoe
ren, met veel symboliek en 'rhythmische
oefening'. Als afsluiting vormden ze
28 Ajax Magazine