oplossingen. We hebben het er veel over. Maar de oorzaak is toch niet zo gemak kelijk gevonden. De oplossingen dus ook niet.' Heitinga houdt de analyse liever klein. Hij presteert onder zijn niveau, en dat is eigenlijk het enige dat hem werkelijk be zighoudt. Waar gaat het mis, en wat moet er gebeuren? Heitinga: 'Er zit niets anders op dan te vechten om weer terug te komen. Dat komt goed uit, want ik ben een echte vechtersbaas. En terugkomen zal ik. Ik ben nergens bang voor. Ik moet niet weg lopen voor mijn knieën. Angst is geen goede raadgever. Ik weet waar de tekort komingen liggen. Ik betrap mezelf erop dat ik soms te gemakkelijk ben. Dan ver trouw ik te veel op mijn loopvermogen en wacht ik een fractie te lang met het aangaan van een sprint. Soms moet je ge woon zorgen dat je eerder anticipeert, zodat je het duel uiteindelijk misschien zelfs voor kunt zijn. Ik ga er te vaak van uit dat ik het met mijn snelheid toch wel dichtloop. Ik moet meedogenloos wor den in de verdediging.' Ben je dat dan niet al? Heitinga: 'Jawel, maar ik moet nog mee dogenlozer worden. Ik moet laten zien en uitstralen dat niemand erdoor komt. Dat is er nu nog de ene keer wel en de andere keer niet. Ik wil dat tegenstanders van te voren weten dat ze er deze dag niet aan komen. Niet dat ik als een doetje speel. Als ik zie hoe ik er soms invlieg, denk ik soms wel eens: ben ik dat? Maar het moet nog meer, nog duidelijker. Je moet ontzag inboezemen door je reputatie en door je optreden op het veld. Je tegen stander moet het weten als hij het veld opgaat, en hij moet het merken als hij aan het spel probeert mee te doen. Als ik bij Barcelona Puyol zie, dan geniet ik daarvan. Hij is ook constant bezig om de verdediging neer te zetten. Constant. Dat is echt geweldig. Zo wil ik er ook staan. En dat gaat me ook lukken. Niemand hoeft zich zorgen te maken over mijn carrière. Ik kom terug.' In de ArenA is het geluk even ver te zoe ken. Thuis gaat het beter. Zeker nu de Heitingaatjes behalve over huisje en boompje, nu ook over beestje beschik ken. Een hond. De keuze van het ras ver raadt de persoonlijkheid van het baasje. Het had idealiter een teckel moeten zijn, omdat een sliding niet bestaat. Een bou vier was ook nog goed, een schnauzer, een pitbull of een mastino napoletano. Maar nee, het werd de hond onder de honden, het kynologische superlatief: de labrador. Heitinga: 'Het gaat heel goed met Baloe. Gelukkig. Ik wilde al heel lang een hond. Thuis bij mijn moeder had ik twee hond jes. Toen ik op mezelf ging wonen, was er geen mogelijkheid om een hond te hou den. Maar nu woon ik samen met mijn vriendin. En zij heeft me Baloe voor mijn 21ste verjaardag gegeven. Het is nog een puppy. Een chocoladebruine labrador met een stamboom. Hij is heel lief.' Het baasje is niet in vorm. Het baasje is geblesseerd. Als hond is het soms lastig manoeuvreren. Een zak ijs komt onder de tafel vandaan. Het hele gesprek heeft de zak de knie bedekt, in een zoveelste poging het vocht af te drijven, en het tij te keren.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2005 | | pagina 23