Marco
De aftrap
Mysterieus vervolg
Jarig Hard gras is toe aan een literaire impuls
Het beste uit 10 jaar Hard gras
Het mysterie Marco. Van BastenAjax en Oranje
Hard gras nr AO
samenstelling Mik Schots Jan Luitzen
bleken
Het mysterie
"vji
X* -
In het seizoen 1984-1985 raakten Marco van Basten
en John van 't Schip dermate in de ban van Johan
Cruijff dat ze door sommige medespelers bij Ajax be
stempeld werden tot de FC Vinkeveen. Cruijff lonkte
naar het trainerschap bij Ajax en gebruikte de twee
jonge Ajacieden om zijn invloed te vergroten. De beide
spelers ontleenden er op hun beurt extra status en zelf
vertrouwen aan. Het is jammer dat Het mysterie Marco
van Johan Faber, over de periode van Marco van Basten
als speler van Ajax, net te vroeg verschenen is om te
kunnen constateren dat twintig jaar geleden de basis is
gelegd voor de wijze waarop Cruijff in de zomer van
2004 de weg voor Van Basten en Van 't Schip naar het
bondscoachschap bereidde.
Faber schrijft uitvoerig over de band van de jonge
Van Basten met Cruijff en, in mindere mate, over die met Van 't Schip, zonder de drie
gesproken te hebben. Blijkbaar hebben Cruijff en Van 't Schip zich daarvoor, net als
Van Basten zelf, niet willen lenen. Toch is het verslag van Faber gedetailleerd en geloof
waardig, omdat andere hoofdpersonen uit de jeugd van Van Basten wel hun medewerking
hebben verleend. Relevant is vooral de informatie van Marco's vader, zijn broer, een
jeugdvriend en een bevriende journalist.
Hun verhalen tonen inderdaad het mysterie dat Van Basten omgeeft. Maar dat betreft niet
zozeer de relatie met Cruijff en Van 't Schip of Marco's enorme talent, het heeft eerder te
maken met zijn persoonlijkheid. Faber tekent haast terloops zijn afstandelijkheid, geslo
tenheid, humeurigheid, berekening, botheid en egoïsme op en stelt die karaktereigen
schappen impliciet tegenover zijn intelligentie, nuchterheid en charme.
Tijdens de zoektocht van Faber wordt pijnlijk duidelijk welk stempel vader Joop van Basten
met zijn enorme geldingsdrang heeft gedrukt op de voetballoopbaan van de jonge Marco
en wat de gevolgen daarvan waren voor de rest van het gezin. Des te opmerkelijker is het
dat Joop van Basten wel medewerking heeft verleend aan het boek. Is het een vorm van
boetedoening? Of had hij geen idee van het beeld dat zou ontstaan? In ieder geval biedt
het een sleutel voor de ontrafeling van een deel van het mysterie. Het toont aan dat Marco
op extreme wijze gevormd is tot het middelpunt van zijn eigen wereld.
Faber spaart Van Basten niet. Hij schrijft dan ook niet uit blinde bewondering, maar uit
verwondering. Dat is de kracht van het boek. Faber velt overigens terecht geen oordeel
over de handelwijze van Joop van Basten en de houding van Marco. Dat laat hij aan de
lezer, wat het boek in zekere zin zelfs spannend maakt: je wordt als lezer benieuwd naar
de reactie van vader en zoon op het verhaal. Wat is achteraf hun eigen oordeel over
zichzelf en elkaar?
Toch is het jammer dat Faber zich beperkt tot Van Bastens periode bij Ajax. Hij ontrafelt
daardoor het mysterie niet volledig. Hoe werd zijn persoonlijkheid beïnvloed door het leven
in Italië? Het zou interessant geweest zijn om Italiaanse getuigenissen op te tekenen. Want
pas in Italië groeide Van Basten uit tot de supervedette van wie in San Siro huilend
afscheid genomen moest worden. In Milaan bleek hij een alom gerespecteerde,
innemende persoon. En inmiddels wordt hij omarmd door het hele Nederlandse volk.
Dankzij het bondscoachschap van Van Basten is het boek bovendien opnieuw actueel.
Van Basten blijkt nog steeds mysterieus: zo ontspannen als hij oogt in zijn contact met de
pers en de spelers, zo weinig toont hij zijn innerlijke roerselen. Hij is vriendelijk doch
gesloten. Ondoorgrondelijk. Slechts door weinigen gekend. Door Van 't Schip wellicht.
Nauwelijks te beïnvloeden. Misschien door Cruijff. Vindt hij zich nog steeds de beste, op
zichzelf na?
Toen Faber aan het boek begon, had hij tot zijn verbazing geen bewuste herinnering aan
Marco van Basten. Gelukkig maar, want dat dreef hem tot zijn zoektocht. Hij lost het
mysterie niet op. Maar hij heeft wel een boeiend boek geschreven over een mysterieuze
bondscoach.
In het voorwoord van de allereerste Hard gras (1994), het
'voetbaltijdschrift voor lezers', schreven Henk Spaan en
Matthijs van Nieuwkerk: 'Toen wij ruim een jaar gele
den de door de Engelse schrijver Nick Hornby samen
gestelde bundel My Favourite Year lazen, wisten we dat
ook in Nederland de tijd rijp was voor een literair getint
voetbalblad.' En: 'De tijd dat Nederlandse schrijvers in
spe binnen bleven en een boek lazen, terwijl de rest
van de straat buiten aan het voetballen was, is voorbij.'
Daar hadden ze groot gelijk in. Niet alleen werd Hard
gras een groot commercieel en artistiek succes, maar
ook het incorpereren van voetbal in romans en
verhalenbundels is dankzij het pionierswerk van HG de
gewoonste zaak van de wereld geworden.
Inmiddels bestaat HG tien jaar. Om dat te vieren is een
verhalenbundel uitgekomen met, aldus de achterflap, 'de beste verhalen'. Waarom juist
de opgenomen 24 bijdragen de beste zijn uit de eerste 39 nummers en niet de overige
paar honderd stukken (inclusief de soms prachtige gedichten en verhalen in de rubriek
'Lezerspost') wordt verder niet toegelicht. Zo verwonderlijk is dat ook weer niet, want bij
het samenstellen van een Best of... is het belangrijkste criterium meestal de evenwich
tigheid. Uit elke periode dient wat geselecteerd te worden en alle medewerkers van het
eerste uur plus de 'namen' op voetbal- en literair gebied moeten aan bod komen. Daar is
niks mis mee, want het heeft in deze feestbundel tot een fraaie mix geleid die
representatief is voor waar HG voor stond en staat.
Anna Enquist, Hugo Borst, Theun de Winter en cartoonist Gerrit 'Krijter' de Jager zijn
'HG-harde-kerners', Kees 't Hart, Frans Thomése, J.J. Voskuil, Ronald Giphart en
Jan Mulder literaire kanonnen, Bert Wagendorp en Chris van Nijnatten vaderlandse (voet-
baljjournalisten en Nick Hornby, David Winner, Jimmy Burns en Simon Kuper internatio
naal befaamde voetbalexperts.
Daarbij valt op dat alleen de literaire auteurs Thomése en Mulder nadrukkelijk hun
fantasie de vrije loop laten, 't Hart, Giphart en Voskuil doen in hun bijdragen op overwe
gend journalistieke wijze verslag. Levert ook mooie verhalen op, daar niet van, maar je
mist toch de literaire vrijheid, het moment datje als lezer in de gedachtewereld van de
auteur wordt meegesleept en je je afvraagt: is dit fictie of non-fictie?
De hoofdmoot van HG nr 40, het jubileumnummer, bestaat uit zes interviews. De twee
gesprekken waar Hugo Borst bij is betrokken zijn het meest interessant, maar tegelij
kertijd het meest irritant door zijn dominante aanwezigheid. Samen met Wilfried de Jong
tekent hij boeiende uitspraken op van Ruud Gullit over de Nederlandse voetbalschool en
Clarence Seedorf en laat hij daar een geïrriteerde Louis van Gaal, die hij samen met
Henk Spaan interviewt, weer op reageren. Maar het hele stuk over Gullit is ook door
drenkt van 'ijdelpijperij': kijk eens hoe interessant wij, de televisiepersoonlijkheden, zijn.
Het leidt tot passages als: 'Het valt opeens weer op hoe raar het haar van Hugo vandaag
zit, nog gekker dan op de televisie tijdens Studio Voetbal. Hij heeft er nu zelfs een mal
groen elastiekje in gedaan, waardoor er bovenop zijn hoofd een pluk recht overeind staat.
Heel Nederland zit te wachten tot Hugo naar de kapper gaat.'
De opzet van het jubileumnummer onderstreept dat HG zich steeds meer heeft toegelegd
op onderzoeksjournalistiek en minder op literaire fictie. Of dat zal veranderen nu
Hugo Borst als derde hoofdredacteur aan HG is toegevoegd? Vermoedelijk niet, daarvoor
zit hij al te lang in de HG-inner circle. Vermoedelijk zal hij in ruil voor het hoofdre
dacteurschap de HG-kar nadrukkelijk moeten gaan trekken. In het wat vermoeid klin
kende voorwoord van HG nr 40 staat te lezen: 'En we besloten net zo lang door te gaan
met Hard gras totdat we niet meer kunnen lopen, niet meer kunnen eten, zien noch
praten, totdat we niet meer weten wie we zijn.' Als je dat leest bekruipt je het vermoe
den dat de twee oprichters blij zijn dat ze dankzij Hugo Borst wat meer de handen vrij
zullen krijgen.
Johan Faber
Pandora, ISBN 90-254-2590-9,352 pagina's, €10,00
Thomas Rap, ISBN 90-6005-499-7
302 pagina's, €18,50
L.J.Veen, ISBN 90-204-0669-8,120 pagina's, €7,75
januari 2005 1 3