Zilveren Onvoltooid verleden Rob Alflen kon niet weten dat het na de Nacht van Genua nooit meer zo zou zijn tekst David Endt fotografie Louis van de Vuurst prikkeldraad De ambiance is perfect. Een lichte wa sem licht onder de stadionlampen en de atmosfeer is vochtig. Opwekkend is de sfeer in het Engels aandoende stadion: de tribunes rijzen twee meter naast de zijlijn omhoog en het is volkomen vol. Het publiek leeft intens mee, het zou de entourage van een finale kunnen zijn. Op het veld wordt gevoetbald en gestre den. Ja, gestreden ook, deze wedstrijd is er een waar de jongens van de mannen gescheiden worden, een examen. Temidden van het strijdende voetbalge- woel is er één speler die het stevige ni veau ontstijgt. Het ene moment speelt hij de bal met juiste snelheid in de voe ten van de rechtsbuiten, dan ontfutselt hij een tegenstander de bal, daar plaatst hij met een koele breedtepass naar een opkomende vleugelverdediger, hier springt hij omhoog en voorkomt kop pend dat de uittrap van de keeper bij de verkeerde voetballer terechtkomt. Zijn benen zijn een perpetuum mobile. Ze stoppen niet met draven, rennen, aanzetten, schrap zetten, springen en weer rennen. Constant in beweging en geleid door een inzicht dat misschien wel meer intuïtie is. In deze wedstrijd toch. Het inzicht is er altijd geweest, het gevoel om daar te zijn waar gevaar moet worden gebarricadeerd en daar tevoor schijn te komen waar een aanval moet worden geïnjecteerd. Maar op deze avond is het inzicht overwonnen door de roes van intuïtie. Het is als een droom. Geen slag wordt gemist, geen stap komt te laat. Met een korte schou derbeweging wordt een belager misleid en draait onze voetballer weg naar een open liggend veld. Korte passen, gebo gen versnelling zonder dat de pas ver lengd wordt. Hoofd omhoog, kijken, weten hoe de situatie zich verhoudt. Voelen waarheen de buitenspeler loopt en op die radarinformatie de bal diep of in de voeten spelend. Risicovol om zo te draaien in de achteras van het elftal? Balverlies is er doelpuntdodelijk. Maar er bestaat geen risico want de trance leidt hem naar zekerheid. Het is niet te beredeneren, er is geen vinger achter het hoe en waarom te krijgen. Wie de voet baller beschouwt, ziet dat hier sprake is van mysterieuze krachten in de sport. De wedstrijd kost iedereen kracht, be halve hem. Uit iedere beweging put hij energie! De wedstrijd mag doorgaan tot ver na middernacht, in hetzelfde tempo en onder dezelfde spanning, hij zal geen vermoeidheid voelen. Van hem mag de wedstrijd ook niet eindigen want voetballen in deze droom moet oneindig zijn. Je weet nooit of zo'n eeuwig moment zich ooit nog eens aandient. Helaas is de scheidsrechter onverbidde lijk. Wanneer er iets meer dan negentig minuten zijn gespeeld, blaast hij af. De in groen gehulde spelers vallen el kaar in de armen. Hij knuffelt en wordt geknuffeld. Ajax wint met 3-2 van Genoa. Natuurlijk is hij blij. Dolblij want met 3-2 winnen op de vreemde bo dem van het Stadio Marassi betekent een optie op de finale van het UEFA- Cuptoernooi. Hangt er weemoed om de ongenaakbare voetballer van deze avond? Wie weet dampt uit het juichen de wetenschap dat er toch een eind is ge komen aan zijn Fijnste Moment. Maar misschien denkt de voetballer helemaal niet zo. Het is zelfs waarschijnlijk dat hij denkt aan de volgende roes waarin het nóg beter zal gaan. Waarom ook niet? Rob Alflen heeft alle reden om te veronderstellen dat er meer extases van deze soort zullen zijn. Hij kon niet weten dat het na de Nacht van Genua nooit meer zo zou zijn. Gelukkig maar, want anders had hij zijn Fijnste Moment ingeruild voor een middelmatige voetbalavond. Een 2-0 nederlaag zonder trance, een wedstrijd waarin je rondom de 75ste minuut snakt naar het einde. In 1991 kocht Ajax Robbie Alflen van FC Utrecht. Met het oog op de toe komst. De stevig gebouwde middenvel der bezat een kwaliteit die veel uit de wieg van Voorland geplukte Ajax- voetballers misten en die onontbeerlijk is voor elk elftal. Hij kon strijden en hij kon de wedstrijd lezen. En lekker voet ballen kon hij natuurlijk ook. Het was niet onlogisch dat Alflen werd vergele ken met Jan Wouters, waarschijnlijk niet toevallig ook een Utrechtse jongen. Was Wouters van ijzeren prikkeldraad, Alflen was van zilveren prikkeldraad. Nog meer dan de geweldenaar Wouters wist hij op lepe wijze tegenstanders van de bal te lopen. Hij schuwde het lijf aan lijf gevecht geenszins, trok zijn been in het duel niet terug. Hij bezat het winnaarskarakter dat niet alleen goed schiks maar als het moest ook kwaad schiks de zege zocht. Vergelijkbaar maar net iets anders dan Wouters was hij een beweegbare barricade met constructief inzicht. Rob Alflen sloeg de weg naar het echte Ajaciedschap in maar hij mocht de weg niet voltooien. Wegversperring. Een wegversperring in de vorm van een hallucinante reeks blessures met als aankondiging van het eindpunt een hernia-operatie. Het Alflen-lijf, zo ro buust van bouw, bleek kwetsbaar. Het boog niet mee, het kraakte en knakte. Zonder te melden waarom. Zonder aanleiding. Zo onvergetelijk als de Genuaanse werkelijkheidsdroom wa ren ook de nachtmerrie-achtige gebaren van Robbie Alflen aan het eind van een te gemakkelijk gewonnen wedstrijd. 8-3, dat is geen zegevieren, hoe mooi de com binaties en de doelpunten ook zijn. Heerenveen is in het Olympisch Stadion alle kanten op gespeeld. Er is nog een minuut of tien te gaan. Louis van Gaal heeft al zijn wisselmogelijkheden al ge bruikt wanneer Rob Alflen met paniek in de ogen en zijn hand tegen zijn rug naar de zijlijn mankt. Hij heeft pijn. Hij gaat eruit. De pijn snijdt zijn hoop aan flarden. Het is het einde. Kapot. Loopbaan kapot. Wie zal hem herinne ren als een Ajax-speler, de Ajax-speler die hij had moeten worden, het zilveren prikkeldraad op het middenveld? Genoa - Ajax is eng ver weg maar het was toch maar zeven maanden geleden dat een voetballer door trance gedreven zijn Fijnste Moment beleefde, onderweg naar het ware Ajaciedschap. november 2004 45

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2004 | | pagina 45