'Ze kruipen liever achter
een gameboy dan dat ze met een bal
de straat op gaan'
voldoen. Aan het papierwerk moest
ik wel wennen. Alles wordt hier heel
zorgvuldig bijgehouden en ingevoerd op
de laptop. Aan het einde van het seizoen
moet je weten wat je met welke speler
denkt te kunnen bereiken en wat niet.
'Ik ben 24 jaar weg geweest uit Amster
dam. In die tijd is het een en ander toch
wel veranderd. Niet alles is beter.
Toen ik hier beneden liep, bij de kleed
kamers, viel het mij op dat iedereen zich
het rambam schrok als je ze groette.
Men vond het normaal om elkaar te
passeren zonder iets te zeggen. Dat vond
ik heel raar overkomen. We zitten alle
maal bij dezelfde club. In België gaat
het er anders aan toe. Hier leek het net
of iedereen in zijn eigen wereldje leeft.
Dat kan niet de bedoeling zijn. Dus ik
groet iedereen, en ik verwacht door
iedereen teruggegroet te worden.
Dat hoort bij de opvoeding. Hier bij
Ajax moeten de kinderen zich volgens
onze normen gedragen. Sommige ouders
hebben moeite met dat idee, maar hier
zijn wij hun vaders.'
Mühren: 'Het is belangrijk een goede
sfeer te scheppen. De opleiding bij Ajax
is heel serieus. Maar het moet wel ont
spannen blijven. Er hoeft niet altijd
gewonnen te worden. Daar gaat het niet
om. Sterker nog, met mijn elftal word ik
nooit kampioen. In de C2 zitten ze net
in de puberteit. Ze komen lengte tekort
tegen oudere tegenstanders. Die ouders
en kinderen hebben vijf jaar niet anders
meegemaakt dan dat ze moeiteloos
kampioen werden. Dat is even slikken.
Heel goed, want dat hoort net zo goed
bij de opleiding. Ik vind zelf die C2 juist
hartstikke leuk. Heel interessant om
met die jongens te werken. Met de E2,
die Simon en ik samen doen, kan je als
trainer nog veel minder. Dat is niet erg.
Je moet gewoon zorgen dat je nog niet
te veel wilt.'
Tahamata: 'Je hebt te maken met kinde
ren die eerst nog heel veel moeten leren.
Primair is dat ze leren voetballen.
De rest komt vanzelf. Het begint in de
kleedkamer. Ze moeten voelen dat
ze een team zijn. En dan begin je ze
vanaf de basis alles te leren. Bij die basis
hoort wat mij betreft de oefenstof van
Wiel Coerver. Die gebruik ik al acht
jaar. Bij Standard en GBA heeft het ook
heel goed gewerkt. Vooral de tweebe
nigheid is heel belangrijk. Daarmee
moet je vroeg beginnen. Het zwakke
been moet weg. Daarom moeten ze ook
zoveel
oefenen. Je haalt die jongens er zo uit
die hun voetbalhuiswerk niet doen.
Die blijven achter in de basis. Een vier
kante meter is genoeg. Pak een tennisbal
en ga aan de slag.'
Mühren: 'Dit is het computertijdperk.
Straatvoetbal is veel zeldzamer gewor
den. Ze kruipen liever achter een game
boy dan dat ze met een bal de straat op
gaan. We hebben niet alles in de hand.
Onderweg kan er sowieso veel mis gaan.
Er zijn heel veel onzekere factoren in de
jeugd. Alleen de groei al. Hoe komen
ze de puberteit door? Krijgen ze andere
interesses? Krijgen ze praatjes? Raken ze
in de war door zaakwaarnemers?
Want dat begint steeds vroeger. Officieel
mag het niet, maar ik weet dat het al in
de C gebeurt. En dat is soms toch lastig.
Voor zo'n jongen, voor de ouders en dus
ook voor ons. Want zo'n man belooft ze
gouden bergen. En dan komen ze snel in
de verleiding om het ergens anders te
proberen, omdat het daar gemakkelijker
zou gaan. Maar ze krijgen er allemaal
spijt van. Beter dan bij Ajax bestaat
niet in Nederland.'
Aanwaaien
Tahamata: 'Toen ik hier in de jeugd
speelde, was de situatie wel iets anders.
Kijk maar eens rond. Iedereen keurig in
een trainingspak. Trainingspakken,
wedstrijdkleding, hotelpakken, vier
paar schoenen. Ik betaalde 125 gulden
contributie, plus tweehonderd gulden
kledinggeld voor je eigen tenue. Dat is
veranderd. Tegenwoordig krijgen ze
alles op een presenteerblaadje, voor
bijna geen contributie. Ook nog eens.
Niet dat dat nu per se een verbetering is,
maar je komt er niet omheen. Als wij het
niet doen, doen andere clubs het wel.
En dat vinden jonge spelers en ouders
ook een reden om voor een club te kie
zen. Daarom moet Ajax mee. Het nadeel
is dat jonge jongens verwend raken, en
dat ze het idee krijgen dat alles ze
toch wel komt aanwaaien. Dat is een
idee dat wij trainers recht moeten zetten.
Dat merk ik wel. Er wordt weieens iets
te gemakkelijk gedacht.'
Mühren: 'Ik vind het af en toe wel door
slaan. Ze worden zo in de watten gelegd,
dat kinderen zelf niet meer hoeven na te
denken. Maar het is een andere tijd,
tegenwoordig. Wij werden niet opge
haald met busjes. Ik had een gele en een
blauwe kous aan. En schoenen van mijn
broer Gerrit, die twee maten te groot
waren. Als je nieuwe schoenen wilde,
moest je een uur overwerken om ze
bij elkaar te sparen. Als ze nu kapot
zijn, kunnen ze gelijk nieuwe halen.
Dat werkt gemakzucht in de hand.
En dat zie je soms op het veld terug.
Dan stokt de vooruitgang. Goed worden
is hard werken.'
Tahamata: 'Nu is het soms zo dat een
speler een broek is vergeten of een shirt.
En dan verwachten ze dat wij hier
uit een kast wel even een andere kunnen
pakken. Niet bij mij. Ik zeg dan: "Je re
gelt het maar met je teamgenoten.
Kijk maar of je iets kan lenen. Zo niet,
dan heb je pech." Ik ben niet zo gemak
kelijk voor ze.'
Mühren: 'Dat moet ook niet. Dit is
Ajax.'
oktober 2004 67