Steak en melk
Clubliefde
land dat voor mij ge
knipt is.
'Vrienden van me zijn
miljonair, maar daar
hebben ze het nooit over.
Dat vind ik heel fijn. Ze
kopen zeiljachten, maar
betalen ze nooit. De af
dracht is 700 dollar per
maand, maar iedere twee
jaar kopen ze weer een
nieuw jacht. De bank be
taalt alles. In Nederland
sparen mensen voor een
grote ijskast; in Amerika
kopen ze hem vanmiddag nog. Maar
goed, het kan ook helemaal mis
gaan. Je moet geen zeventien credit
cards hebben. Aan de andere kant: je
rijdt wel in een Porsche, je hebt veel
lol. Vaak zijn die bezittingen van de
bank.'
Na zo'n tien jaar werd Smit
Amerikaans staatsburger. 'Ik wist dat
ik er nooit meer weg zou gaan. Ik
heb gewoond in Pittsburgh,
Washington D.C., Chicago, Los
Angeles. In Beverly Hills woonde ik
bij een filmster die jij wel kent. Maar
ik zeg niet wie het is.'
Smit hield van en houdt van uitda
gingen. 'Ik deed iets voor een paar
jaar en ging dan weer iets anders
doen. Ik heb een masters degree
Lichamelijke Opvoeding, als leraar
heb ik les in fysiologie en anatomie
gegeven aan een universiteit. Daarna
ben ik in de paarden gegaan, op een
gegeven moment had ik over de hon
derd paarden. Ik gebruikte ze bij
jeugdkampen. Maakte een brochure:
paardrijles, paardverzorging en dan
belde weer een ander jeugdkamp.
Ik ga ervoor. Ik wil altijd zien wat er
aan de overkant van de berg is. Mijn
hele leven ben ik individueel bezig.
Had altijd zelfvertrouwen, dat is heel
belangrijk. Ik ben een zeilschool be
gonnen, heb boten verhuurd, werd
beheerder van een groot meer, terwijl
ik niets van water wist. Ik vroeg
alleen: hoeveel verdient het?'
'Ik heb gewerkt tot mijn vijftigste.
Als je het goed doet in Amerika kan
dat. Ik ben niet rijk, ben niet arm, ik
kan goed leven. Ik heb één zwakte:
auto's. Mannen hebben speeltjes no
dig, wij kopen dingen die we absoluut
niet nodig hebben. Bij mijn komst in
Amerika kocht ik geen grote auto, zo
als de anderen, maar een paard. Dat
paste bij mij: toch weer even anders
zijn. Ik ging soms op mijn paard naar
de training. Momenteel woon
ik in Erie, Pennsylvania. Aan het
Erie Lake, ik ben een zeiler.
'Ik vraag nooit wat iemand doet.
Want dan ga je iemand beoordelen.
Als iemand zegt dat-ie advocaat is,
dan kijk je anders naar hem en
dat wil ik niet. Ik wil mensen zien
zoals ze zijn. Al sla je me dood, maar
ik weet niet wat de meeste van mijn
oude Ajax-makkers doen.
praat met Wim Anderiesen,
Piet Ouderland, maar weet niet
wat ze deden. Tonnie Pronk? Ik
weet bij God niet wat voor
werk hij doet. Daar praat ik
nooit over. Ik ben geïnteres
seerd in die gozer zelf en hou
van een beetje slap ouwehoe
ren.' Dat was in zijn actieve
tijd wel anders. 'Bij Ajax
trainden en speelden we
met elkaar, maar je kende el
kaar niet. Pas veel later, via
Lucky Ajax, heb ik Piet Ouderland,
Sjaak Swart, Werner Schaaphok,
Henk Groot, Wim Anderiesen veel
beter leren kennen. Iedereen had zijn
eigen beroep, we waren semi-profs,
we gingen na het voetbal meteen naar
huis. Ik heb nu twee keer gegolfd met
Rinus Michels, daar keek ik vroeger
enorm tegenop. Het is een hartstikke
leuke man. Ja, ik ben toch wel trots
op mijn Ajax-verleden. Destijds was
ik me daar niet van bewust.
'Weet je wat wel frappant is?
Veel mensen met wie ik gevoetbald
heb zijn er niet meer: Theo Laseroms
en bij Ajax Peet Petersen, Co Prins,
Cees Groot. We aten vroeger voor de
wedstrijd steak met een glas melk.
Helemaal verkeerd als je daarna gaat
rennen. Dat heeft misschien als
consequentie gehad dat veel jongens
last van hun hart hebben gekregen,
hoewel ik dat niet met zekerheid durf
te beweren.
'Ik heb een aantal rugoperaties
gehad, en moet er nog één. Er was
een kleine fractuur tussen mijn
schouderbladen en men raadde me
aan om me te laten opereren. De
dag na de ingreep kon ik niet meer
lopen. Ik had me nooit moeten la
ten opereren, het is nooit helemaal
hersteld. Gelukkig heeft mijn
atletische achtergrond me er door
heen geholpen. En ik ben altijd
positief gebleven. Wil jij nog een
gevulde koek?'
Mannen hebben speeltjes nodig. Let op het nummerbord!
Van welke club ben je fan, hartstochtelijk
supporter? Van Ajax natuurlijk. Werp een blik
in je kamer en het is duidelijk. Posters, bed-
degoed, planken met boeken en video's,
shirts, sjaals, petjes: ze vertellen één ding;
ze zingen, schreeuwen, juichen je toe: Ajax is
mijn liefde, m'n eten en m'n drinken, m'n
bloed, m'n bruid en bruidegom, m'n alles.
Vanuit de Achterhoek of Groningen; Zeeland
of Zuid-Limburg: elke keer zit je op je vaste
plek in de ArenA met je eigen duur verdiende
seizoenkaart.
Ais erbarmelijk gespeeld wordt tegen
FC Utrecht ben je er ziek van, kun je niet
slapen; durf je collega's nauwelijks onder
ogen komen. Na een 6-2 tegen NAC leef je op
een gouden wolk en heb je dagen erna nog
praatjes. En weet je zeker: die Zlatan is de
beste ooit, jouw held, jouw idool.
En dan komt het bericht: Zlatan Ibrahimovic
voor vier jaar verkocht aan Juventus?!
Hé, zijn ze helemaal gek geworden, aan de
vijand ook nog. En even later, na de eerste
verdoving, dringt die vraag zich op: van welke
club ben ik eigenlijk supporter? Is er wel
sprake van een club? Ben ik supporter van
een duiventil?
De ene komt, de ander gaat. De omloopsnel
heid van je helden wordt steeds korter.
Net heb je een nieuwe held in de armen ge
sloten of hij wordt je weer ontnomen, vliegt
alweer uit. En je hoort de verhalen van vroe
ger, van de oudere mensen op de tribune bij
je in de buurt en je wordt jaloers. Zij konden
jaren genieten van Sjakie, van Pietje, van
Johan. Zo vertrouwd werden de helden dat
ze al geen achternamen meer nodig hadden.
Krol, Suurbier, Mühren: je kon met een
gerust hart op vakantie, eind augustus zag je
ze gewoon weer in dat prachtige rood-wit
terug op die schitterende mat van dat zo
knusse de Meer.
Kom er nu eens om. Een mat van de ArenA
ligt er langer dan een voetballer erop speelt.
Kortom, van de huidige supporter wordt nogal
wat geëist. Hij of zij moet een hoop verduren,
slikken en steeds weer opnieuw zijn of haar
hart openen voor de volgende kandidaat pu
bliekslieveling. Je zou er een hartverzakking
van krijgen.
Is er een remedie? Ja, maar die moet je niet
bij de spelers zoeken, door hen meer te gaan
betalen. Dat helpt toch niet. Italië en Engeland
blijven toch aantrekkelijker dan een competi
tie als bij ons. De remedie ligt bij onszelf.
Door je in je clubliefde te concentreren op die
jongens die ongemerkt langer blijven dan je
doorhebt. Galasek bijvoorbeeld. Of Maxwell.
En verder kun je het ook omdraaien: blijkbaar
zijn we zo goed dat iedereen juist spelers van
Ajax wil hebben. In heel Europa drukken ze
hun stempel. Ajax hofleverancier van het
Europese voetbal. Nota bene mijn club! Een
schrale troost? Wellicht wel. Ik vind het ook
maar niks dat die maffe Zweed weg is.
Maar wellicht denk ik bij het verschijnen
van dit blad er alweer anders over. Omdat
m'n hart zich geopend heeft voor alweer de
zoveelste publiekslieveling.
Klaas Vos
oktober 2004 57