Historische grond
Boogschutter
Niet bekend is of zij ook de volgende fi
nales hebben verslagen. Waarschijnlijk is
dat niet, want niet alleen vonden die bui
ten Rome plaats, maar ook was het ni
veau van deze vooraf tot 'droomfinale'
betitelde wedstrijd vrij matig. Zeker van
Ajax-kant, dat ver onder zijn niveau
speelde. Noodgedwongen had Van Gaal
moeten schuiven in de opstelling.
Frank de Boer stond linksback, Edgar
Davids in het centrum van de verdedi
ging, en er waren basisplaatsen voor
Nordin Wooter en Kiki Musampa. (De
achttienjarige Mario Melchiot was
op het laatst bij de selectie gevoegd. De
leerling van de middelbare detailhandel
school zou deze dagen stage lopen bij een
sportzaak in Amsterdam-Noord, maar
hij kreeg vrij van zijn schooldirecteur.)
Het felle Juventus, dat zich in tegenstel
ling tot Ajax verre gehouden had van het
aan de wedstrijd voorafgaande mediacir
cus, gunde Ajax geen moment de
tijd om zijn circulatievoetbal te spelen.
Ajax beging vreemde fouten. Zo kopte
Frank de Boer na een diepe bal half
en in ieder geval onduidelijk op
Edwin van der Sar terug. De Ajax-doel-
man was er te laat bij, Fabrizio Ravanelli
pikte de bal op en scoorde vanaf de zij
kant: misschien wel het vreemdste doel
punt ooit in een Europa-Cup-1-finale.
Vlak voor rust kwam Ajax onverwacht
langszij nadat doelman Angelo Peruzzi
de bal uit een een vrije trap van Frank de
Boer wegstompte in plaats van ving,
waarna Jari Litmanen, een van de wei
nige Ajacieden die acceptabel speelde, de
bal intikte.
Na rust, met Kluivert in de ploeg, veran
derde er weinig aan het spelbeeld. Ajax
wankelde, maar hield stand, zelfs tot in
de verlenging. Bij de strafschoppen - het
onderdeel waarbij Ajax deze avond nog
de meeste kans had - ging het mis. Nota
bene de twee spelers die Ajax zouden
gaan verlaten, Edgar Davids en Sonny
Silooy, faalden jammerlijk. Zij wilden ei
genlijk geen strafschop nemen, maar Van
Gaal wees ze toch aan omdat hij vond
dat zij als twee van de weinigen goed in
de wedstrijd zaten. Hun laatste trap in
Ajax-dienst had vergaande gevolgen.
Juventus won verdiend de Champions
League, daar was iedereen het - ook in
het Ajax-kamp - over eens.
Kwam Ajax in 1996 nog wel als
favoriet naar het Stadio Olimpico, in
maart 2003 was de situatie anders.
Nu was Ajax de verrassende outsider en
was in de slotwedstrijd van de poule een
gelijkspel tegen AS Roma genoeg voor
het bereiken van de kwartfinale.
'Ook als Ajax zou worden uitgeschakeld,
zou dat niets afdoen aan onze prestaties
in Europa dit jaar,' legde Ronald Koeman
vooraf uit. Hij zorgde hiermee voor
ontspanning binnen het elftal: het mocht,
maar niets hoefde. De statistieken gaven
Ajax ook hoop: in de laatste zes
Champions-Leaguethuiswedstrij den had
Roma niet gewonnen.
Ajax begon - zoals in het verleden al
zo vaak in Europese uitwedstrijden
gebeurde - overdonderend aan het duel.
Rechtsbuiten Andy van der Meyde pas
seerde binnen de minuut Damiano
Tommasi en knalde de bal schitterend
dwars in de rechterbovenhoek. Een feno
menale treffer, gevolgd door een even
originele juichbeweging: de boogschut
ter. Antonio Cassano maakte binnen
het half uur gelijk, maar het betere Ajax
had deze avond Vrouwe Fortuna aan
zijn zijde. Het bleef 1-1, en dit zevende
gelijkspel in twaalf Champions-League-
wedstrijden was goed voor de kwartfi
nale. Op de grasmat van het Olympisch
Stadion dansten spelers als Van Damme,
Sikora en Pasanen (hoe de tijd vliegt...).
Een half uur later stonden ze wéér in het
Olympisch Stadion. Vanuit het suppor
tersvak had een Ajax-fan teammanager
David Endt gebeld, met de de uitdrukke
lijke wens dat spelers en trainers zouden
terugkeren in het stadion. De helft van
het elftal zat al in de spelersbus, maar
Koeman dirigeerde iedereen terug het
veld en de sintelbaan op. Dansend en
zwaaiend ondergingen de Ajacieden
de lofuitingen van de 1500 Ajax-fans.
Het voor de rest lege Olympisch Stadion
van Rome was even helemaal het
Leidseplein.
De boogschutter.
De Ajacieden kwamen terug
uit de kleedkamer om het
naar Rome meegereisde
Ajax-publiek te bedanken.
oktober 2004 33