Historische grond Blije Duitsers eerde bouwwerken; in de obelisk is nog immer zijn naam te lezen, waarmee de naald het enige overgebleven 'gedenkteken' van II Duce is. De obelisk wordt gebruikt als ontmoetingsplek voor supporters; of er een verband bestaat tus sen de bedenkelijke ultrarechtse reputatie van de fans van een van de vaste bespe lers van het stadion (Lazio Roma) en de obelisk is echter niet te zeggen. Het Olympisch Stadion, iets lager in zijn omgeving gebouwd om niet al te mon strueus uit te komen, bleef na de Spelen het decor van grote wedstrijden. Niet al leen werd het de bijna-vaste thuishaven van het Italiaanse voetbalelftal, ook grote toernooien vonden er plaats. In 1968 veroverde Italië zelf er de Europese voet- baltitel. Steun van het eigen publiek is niet echter altijd doorslaggevend: in 1984 verloor AS Roma, de andere vaste bespeler van het stadion, er de finale van het Europa-Cup-1-toernooi van Liverpool, na strafschoppen. In 1977 won Liverpool er ook al de belangrijkste Europese clubtrofee, ten koste van Borussia Mönchengladbach (3-1). Voor het Wereldkampioenschap van 1990 werd het Olympisch Stadion gron dig verbouwd. Er verscheen een groot dak boven de tribunes, die wel de vorm van één grote ellips behielden (het stadion heeft geen ringen boven elkaar, zoals de ArenA). Een grote makke van het oorspronkelijke stadion konden de architecten gelukkig verhelpen: de enorme afstand tussen de tribunes achter het doel en het veld. Deze bedroeg voor de fans onderaan de tribunes zo'n vijftig meter en voor de arme stakkers boven aan de tribune tweehonderd meter (ofte wel bijna twee voetbalvelden!). Tribunes verrezen dichter bij het veld, maar ze werden noodgedwongen ook hoger, want volgens de FIFA-voorschriften moest het stadion tachtigduizend toe schouwers kunnen bevatten om een WK-finale te mogen herbergen. Spectaculair was ook de draagconstruc tie van het semi-transparante dak: twaalf stalen pilasters dragen via een ingenieus stelsel van ringen en balken het geheel, en net als in de Amsterdam ArenA bevinden deze pilasters zich 'buiten' het stadion, zodat de toeschouwers onbeperkt zicht hebben op het veld. En wat was er zoal zo goed te zien in het verbouwde stadion? Blije Duitsers in ieder geval: in 1980 versloeg West- Duitsland er in de EK-finale België (zoals het hoort in de slotminuut) en in 1990 veroverde het herenigde Duitsland er zelfs de wereldbeker ten koste van Argentinië (1-0), in een van de treurigste (lees: saaiste) finales in de geschiedenis. De Champions-League- finale van 1996 was ook geen groots gebeuren, maar vanwege de aanwezig heid van de naamgever van dit blad voor ons wel een heel belangrijke wed strijd. Het Ajax van mei 1996 was misschien niet meer van het allerhoogste wereldni veau van eind 1995 (winst bij Real Madrid, veroveren wereldtitel), maar er was nog genoeg kwaliteit om de finale tegen Juventus met vertrouwen tegemoet te zien. Met een derde kampioenschap op rij was al afscheid genomen van het eigen stadion in de Watergraafsmeer; nu moest alleen nog opnieuw de Champions League worden gewonnen. Opvallend was dat tussen Ajax' laatste competitiewedstrijd en de finale maar liefst zeventien dagen lagen, een periode die Louis van Gaal - tot verbijstering der Italianen - onder meer gebruikte door het op vakantie sturen van zijn spelers. 'Typisch Nederlands liberalisme' vond men dat. Juventus bracht de tijd tot de fi nale door in afzondering. Een week voor de eindstrijd kwam de Ajax-selectie weer bij elkaar. 'Ik heb een goed gevoel naar varmogen,'' klonk het op z'n Van Gaals uit de mond van Ajax' directeur betaald voetbal. 'Feit is dat bij Juventus iedereen fit is en dat bij Ajax zes spelers ontbre ken.' Michael Reiziger (geschorst) en Mare Overmars (gebroken been) waren de bekendste omissies. Verder waren de broertjes De Boer en Patrick Kluivert niet fit; de laatste zou alleen als invaller in actie komen. Op de laatste training, in het Stadio Olimpico, werd van alles duidelijk: Marcio Santos zou afvallen, Frank en Ronald de Boer konden spelen. Kluivert voelde zich fit, maar Van Gaal besliste anders. Kluivert: 'Spelers zonder ritme komen er bij Van Gaal niet in en ik heb daar begrip voor.' De finale versloeg alle records van dat moment. Vijfhonderd miljoen mensen in 196 landen bekeken de wedstrijd; 11.000 Ajax-fans vertrokken in zestig vliegtui gen naar Rome (nog nooit gingen er vanaf Schiphol op één dag zoveel mensen tegelijk naar dezelfde bestemming) en 1.245 mediavertegenwoordigers deden in en rond het stadion hun werk. Daarbij ook twee vertegenwoordigers van Radio Vaticaan, die voor het eerst in de historie een voetbalwedstrijd versloegen. Het stadion in afwachting van de Champions-Leaguefinale Ajax - Juventus op 22 mei 1996. Jari Litmanen, hier belaagd door Pietro Vierchowod terwijl Moreno Torricelli toeziet, was tijdens de fi nale een van de weinige Ajacieden die zijn normale niveau haalde. 7 &CHAMPlomEAOJEa oktober 2004 31

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2004 | | pagina 31