Historische grond Het Estadio José Alavade van 2004 ligt op een steenworp afstand van de grond waarop het eerste Estadio José Alva- lade zich bevond. In de verleden tijd ja, want dat stadion is niet meer. Alles moest groter, duurder, comfortabeler en vei liger tijdens het EK en de verouderde thuishaven van Spor ting Lissabon voldeed niet aan de moderne eisen. Net als honderden andere stadions over de hele wereld waarvoor dit verwijt gold, werd Estadio José Alvalade getroffen door de slopershamer. Vijf van de tien EK-stadions in Portugal zijn nieuw gebouwd. Architect Tomas Taveira ontwierp een nieuwe versie van José Alvalade, als onderdeel van het mul tifunctionele (het zal eens een keertje niet multifunctioneel zijn) complex José Alvalade XXI (de Romeinse cijfers staan voor de 21ste eeuw). Daarin bevinden zich naast een prach tig voetbalstadion, goed voor 52.000 toeschouwers, onder meer een bioscoop, bowlingcomplex, winkelcentrum en uit gebreide medische ruimten. Dit alles natuurlijk hypermo dern, strak, maar, mede door de overal aanwezige geel groene kleuren die gebruikt zijn, ook vrolijk. In de eerste versie van Estadio José Alvalade domineerde vooral het groen-wit, de clubkleuren van Sporting Clube de Portugal. De openingswedstrijd van het Estadio Jose Alva lade vond plaats op 1 juli 1956. Jose Alvalade was in 1906 één van de oprichters van Sporting Clube de Portugal, ontstaan uit een breuk in de toenmalige Campo Grande FC, een sociale club voor de elite van Lissabon. De ene helft wilde een ont moetingsplek voor de upper class blijven, terwijl Alvalade en consorten voor sportbeoefening kozen. Dat lukte feno menaal; in tegenstelling tot wat in het buitenland wordt aan genomen is Sporting Clube de Portugal in ledenaantal (meer dan 160.000 leden in 16 sporten) groter dan het 'bekendere' Benfica. José Alvalade was de kleinzoon van grootgrondbe zitter Viscount Alvalade. Viscounts grondbezittingen waren zo omvangrijk dat zowel Sporting als rivaal Benfica er een tijdje hun stadions hadden! Vijf violen Ironisch genoeg was Sporting Clube de Portugal in zijn meest succcesvolle tijd (tussen 1947 en 1954 werd de club zeven keer landskampioen) een banneling vanwege de bouw van José Alvalade. Men speelde in die periode in drie verschil lende kleine stadions, alwaar de succesvolle vijfmansvoor hoede met de prachtige bijnaam 'de vijf violen' de prachtig ste resultaten behaalde. Net als het Estadio da Luz van Benfica kon het Estadio José Alvalade onder meer door een felle fondsenwerving onder de leden gebouwd worden. Het stadion (capaciteit 49.089) was aan één kant overdekt en had, en dat was een nadeel voor de sfeer tijdens voetbal wedstrijden, een atletiekbaan. Maar, zoals gezegd, binnen Sporting werd niet alleen gevoetbald; tennis, atletiek, scher men en gymnastiek waren ook zeer populair, en de mensen 'achter' die sporten oefenden veel druk uit op de ontwerpers van het stadion. Het Estadio José Alvalade was een uit veel beton opgetrok ken stadion; niet gezellig maar wel kleurrijk: zelfs de atle tiekbaan was groen. Bezoekende sporters raakten geregeld de weg kwijt in de catacomben van het stadion, dat menig- twee keer verloren. Drie dagen voor het eerste duel tegen maal met een labyrint werd vergeleken. Sporting Clube Portugal was FC Twente met 2-1 te sterk In de loop der jaren werd het groen van de sintelbaan steeds geweest. Met lood in de schoenen stapte men op het vlieg- valer; mismanagement en tegenvallende sportieve resulta- tuig naar Lissabon. Een klein voordeel was dat het stadion ten hadden geen gunstig effect op het Estadio José Alvalade. dicht bij het vliegveld lag, dus men hoefde niet ver met dat Maar wat geeft dat, als er bijvoorbeeld wel een - nog steeds lood rond te sjouwen. 'Ajax-kist vol angsthazen naar Lis- niet gebroken - Europa-Cuprecord wordt gevestigd; in 1963 sabon' kopte de Volkskrant, in die tijd nog een krant die zich versloeg Sporting Clube de Portugal het Cypriotische Apoel in het sportkatern weinig frivoliteiten veroorloofde. Nicosia met maar liefst 16-1, de grootste zege ooit behaald in Ton Harmsen, weinig populair in Amsterdam met zijn wat een Europa-Cuptoernooi. Later dat seizoen wonnen de 'Leeu- 'ongelukkige' vergelijkingen ('onder Johan Cruijff verloren wen' (bijnaam van de club) zelfs de Europa Cup voor beker- we ook veel punten in de beginfase van de competitie'), winnaars, hun enige Europese succes tot dusver. maakte in Lissabon wel goede sier door tijdens een diner met de besturen van Sporting en de stad Lissabon een che- Angsthazen que te overhandigen, als ondersteuning voor de herbouw van Ajax was in 1988 een club die een jaar eerder uit het Euro- het een maand eerder door brand verwoest gedeelte van het pese dal was geklauterd. Maar eigenlijk was daar niet veel oude stadshart. Meer culinair nieuws: het Ajax-bestuur bood meer van te merken. Begin 1988 waren technisch directeur sponsors en persvertegenwoordigers op de dag van aan- Johan Cruijff en Frank Rijkaard reeds verdwenen, en in de komst in Lissabon (maandag) een diner aan. Hongerig zomer volgde topschutter John Bosman. En tot ieders ver- berichtte Het Parool over eerdere Europese traktaties van rassing had voorzitter Ton Harmsen zijn skivriend Kurt Linder Ajax: 1982 (Celtic), Bohemians Praag (1984) en FC Porto aangesteld als nieuwe trainer. Linder, in 1982 nog landskam- Het njeuw gebouwde stadion van Sporting Lissabon is onderdeel pioen met Ajax (de terugkeer van het multifunctionele complex José Alvalade XXI. van Johan Cruijff!) was al jarenlang niet meer in het topvoetbal werkzaam, maar de eigenaar van een medi sche kliniek in Zwitserland kwam in beeld nadat onder meer Jupp Heynckes, Rinus Michels en Leo Beenhakker voor de eer hadden bedankt. Vanaf het begin wist Kurt Lin der niet te overtuigen. Niet bij de pers, die hij zeer wan trouwend tegemoettrad. En niet bij de spelers, die hij niet duidelijk kon maken wat nou precies de bedoeling was. Ook twijfelde Linder openlijk aan de kwaliteiten van de talenten, onder wie Dennis Bergkamp. Verder verklaarde Linder dat de aankopen Hans Werdekker en Ron Willems buiten hem om waren gegaan. Alleen in de aangetrokken Zweedse spits Stefan Petters- son zag hij het wel zitten. Met zo weinig vertrouwen in zijn eigen spelersgroep opteerde Linder voor een behoudend systeem, zonder echte vleu gelspitsen. Dat pakte desastreus uit: na vier wedstrijden had Ajax al JUNI 2004 43

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2004 | | pagina 43