Frank Arnesen
Wapperende
haren
Zo bekeken vanaf de muren van de nieuwe eeuw lijkt de man een kind van PSV, een Eind-
hovense exponent. Zijn leefgebied is al zo lang het Brabantse, dat hij zelf zal instemmen
met het geografisch bepaalde stempel dat hij draagt. Instemmen met overtuiging die hem
eigen is, die gemeend is. Hij gelooft in zijn masker, oprecht. Maar eigenlijk, eigenlijk...
Geografie heeft niets te maken met de werkelijke aard
Jarenlang was hij in voorkomen en gedrag het meest wereldse element van een Eindho-
vense club. Gevat en vrolijk-venijnig beet hij van zich af. Gewiekst en indringend bepleitte
hij zijn zaak. Scherpzinnig en complexloos zet hij zich aan de onderhandelingstafel.
Eindhovenaar? Brabander? Kom nou! Trek het wikkel los en kijk met eigen ogen: daar
gaat een Amsterdammer. Goed, geboortig in Kopenhagen maar die stad verhoudt zich uit
stekend met Mokum, een soort broederbond? Havenstad, open stad, poortstad, studen
tenstad, stapstad. Levende stad met de atmosfeer van vrijheidsdrang, Vondelpark en
Christiania, Kalverstraat en Stroget, Dam en Radhuespladsen.
De stadse invloed is waarneembaar in je bloed en vervolgens in je doen en laten. Je kunt
jarenlang in de provincie wonen en het stadselement kan dan ietsje naar de achtergrond
geraken, aanwezig blijft het.
Ja, Frankie, stadsjongen, reiziger, zo is het.
Anderhalve generatie voetbalvolgers weet niet wat voor benen er onder de pantalon van
je snelgesneden kostuum zitten. Voetbalbenen! Kwaliteitsvoetbalbenen!
Met de winter in aantocht arriveerde Frank Arnesen in 1975 in Amsterdam. Het gewoel en
het gedoe van een stad was hem eigen want hij was een kind van Kopenhagen. Zo goed
als hij zich thuisvoelde in zijn nieuwe stad, zo thuis was hij in de club.
Denken aan Arnesen in het Ajax-shirt zorgt voor zonlicht over je hartje mondhoeken
trekken omhoog, volmondige vreugdevolle gelukzaligheid wordt geboren. Frank en vrij
wervelde hij over het veld. Creatieve omkegelaar van vestingen. 'Wapperende haren in de
wind, kijk, daar gaat een wonderkind', dichtte het dichtertje door de bloesemende onstui
migheid getroffen.
De wind in de wapperende haren van Frank werd door zijn eigen voeten aangeblazen. Het
spichtige ventje met de Mick Jagger-mond speelde met zijn leven wanneer hij de bal
vooruit tikte en er tackleontwijkend vandoor ging. Met links, met rechts, dribbelend, drib
belend, dribbelkunstdribbelend snelde hij naar voren. Een vrolijke klaterval, zijn ren
voortzettend in voorzetten en vurend met zijn takkerige benen op het doel en koppend
raak de bal met zijn wapperende-haren-koppie langs de keepers. Oef, wat een prinselijk
voetballertje had Ajax daar te pakken. Boordevol gedrevenheid en karakter. Loopvermo
gen, snelheid, techniek. En gogme. In elke cel van zijn lichaam kolkte voetbal, ieder hart
slag zei 'bal'. Geen seconde ging de concentratie verloren en met een scherpe zin vulde
hij het verstand met inzicht. Frank wist al snel goed wat hij deed en waarom hij het deed.
Hij doorzag de defensieve obstakels en splinterde ze aan stukken. Dribbelend, accelere
rend, aangevend en scorend waagde hij zijn ledematen voor Ajax. Wij op de tribune voel
den ademloosheid naar de keel stijgen.
Er was slechts één grotere passie dan Ajax. Dat was het nationale elftal van Denemarken.
Uit volle borst zong hij Der er et yndigt land mee. De ogen schuin omhoog gericht naar de
rood-wit gekruiste vlaggenzee, de rechterhand op zijn hart. Op het Idreatspark riskeerde
hij zijn leven voor zijn land.
Met de aanvoerdersband om de arm stapte hij in 1981 geëmotioneerd van het vrije
Amsterdamse veld. Zijn laatste wedstrijd in de Meer droeg zijn gedoelpunt brandmerk.
Een specialiteit: de strafschop als kunstvorm. Frank, vrijheidsjongen, reiziger, ontdekker,
vertrok naar nog verdere landen. Hij was een Amsterdammer uit Kopenhagen en als je
dan niet meer van de wereld wilt zien, klopt er iets niet. De Ajax-jaren waren omgevlogen
en leken opeens een ijldroom. Ging hij te vroeg weg uit Amsterdam? Of was hij inderdaad
uitgeleerd? Hijzelf knikt stellig van ja. En misschien heeft hij wel gelijk maar wij die zagen
en genoten wilden niet dat het zo was. Nog één, nog twee jaartjes had hij kunnen, moe
ten blijven want hij bezat de geest die hoort bij de club. Hij vond dat er voltooiing was,
zijn publiek had van zijn optredens nog lang niet genoeg.
In Valencia leefde hij in een oase en trainde hij in de namiddag tussen de sinaasappel-
boomgaarden. Zijn haren wapperden boven een wit tenue, de brede rode baan lag verzon
ken in zijn hart. Solsona, Subirats, Roberto, Arias, Arnesen. Het klonk en klikte goed, al
werd zijn vrijheidsdrang wat beteugeld op links. Een zomerongelukje trok onverwacht een
kras in zijn goudvoorspelde toekomst. Met gekraakt gewricht en de bittere wetenschap
dat hij nu werkelijk elke seconde van voetbal moest benutten met al zijn zintuigen, trok
Frank twee jaar later naar Anderlecht en vandaar naar Eindhoven. Steeds, onbewust,
wreef zijn hand over de tot knobbel geopereerde knie. Altijd die zorg, altijd de scheut van
pijn vol bitter besef dat zijn vrijheid beknot en zijn levenswerk nooit geheel voltooid zou
zijn.
Fiesta de Fallas, Brusselse Kermis, Lichtstad.. Shirtondanks ontdekten wij overal het Ajax-
voetballertje dat met priemende opetende ogen zocht naar de avontuurlijk-realistische
oplossing van het aanvalsraadsel. Een beetje trekkebenend en steeds meer leunend op
zijn snelle waarneming slechtte Frankieboy de obstakels en veroverde hij de forten. Hij
deed ons met genoegen pijn, steeds in vorm tegen Ajax. Een eigen wijze om zijn liefde te
tonen en ons gelijk te bevestigen dat hij toch, eigenlijk, echt, hier hoorde.
Zonder de Valenciaanse kniekrak zou hij een Europees Voetballer van het Jaar zijn gewor
den. Bij Real Madrid, misschien. Bij Juventus, misschien. Zijn gave stond borg voor goud.
Man in snel gesneden pak. Met voetbalbenen onder de pantalon. De ogen van herinnering
sturen de mondhoeken omhoog, een volmondige stoot van vreugdevolle gelukzaligheid.
Het dribbelkunstige ontroerende ademontnemende riskerende rennen, het volle vrolijk
makende voetbal van een Kopenhager van geboorte en Amsterdammer van aard.
David Endt
84
AJAX MAGAZINE