Wat van ver komt is niet altijd lekker Museumstukken Hoewel Ajax 'de beste jeugdopleiding ter wereld' heeft, komt het regelmatig voor dat de eigen voorraad (nog) niet kan brengen wat nodig is. Er worden dan spelers van buiten gehaald, maar niet altijd brengen die wat er verwacht werd en vaak vertrekken ze weer even snel als ze gekomen zijn. In het Ajax Museum is dan weinig te zien dat aan hen herinnert, maar toch horen ze er bij. Daarom staat deze aflevering van Museum stukken eens stil bij een groep anonieme passanten. MEI 2004 81 De gelegenheidsspitsen van Ajax In het Ajax Museum wordt - met uitzondering van Wim Anderiesen, Johan Cruijff en Marco van Basten - geen aparte aandacht geschonken aan individuele spelers. Voetbal is een teamsport en stilstaan bij die ene sterspeler zou afbreuk doen aan de grote bijdrage die de vele balaf- pakkers, mandekkers, kilometervreters, voorzetgevers en andere 'waterdragers' leveren aan een team. Maar op de talloze foto's die de geschiedenis van Ajax illustreren komen alle grote spelers natuurlijk en passant voldoende aan bod. Het heeft één nadeel: de vergeten spelers zie je niet of nauwelijks. En dan hebben we het vooral over spitsen die ooit zijn aangekocht maar die om welke reden dan ook niet konden voldoen aan de vaak hoge verwachtingen. Het vreemde is dat het meestal om spelers van naam gaat, die bij andere clubs vrijwel wekelijks scoorden. Maar eenmaal bij Ajax 'bakten ze er niets van'. Toen Johan Cruijff, nadat hij met Ajax drie Europa Cups had gewonnen, in augustus 1973 toch nog vrij plotseling vertrok, was de schrik groot. Natuurlijk kon niemand Cruijff vervangen, maar er moest toch iemand in de spits gaan spelen! Met het oog daarop had men een klein jaar eerder Jan Mulder van Anderlecht gehaald, maar Mulder bleek alleen een versterking voor de portemonnee van de clubarts. Vanaf dag één haperde Mulders knie en het is eigenlijk een wonder dat hij toch nog driejaar (af en toe) heeft meegespeeld. Om het gat dat Cruijff achterliet toch te vullen werden er twee buitenlanders gehaald: Arno Steffenhagen en Zoltan Varga. De laatste speelde misschien een dozijn wedstrijden, maar Steffenhagen, die trouwens vooral een linksbuiten was, hield het zowaar nog twee jaar uit. En hij maakte zelfs 28 doel punten. Inmiddels was er een kanjer uit Kerkrade gehaald: Willy Brokamp. Bij MVV deed deze linkerspits niets anders dan scoren, maar eenmaal bij Ajax verbleekte de straling van zijn ster en in twee seizoenen maakte hij nog (net) geen dertig goals.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2004 | | pagina 83