Wat brengt de Toekomst ons?
De heren media
Column
delijk zijn, dat ik tot die laatste groep
behoor. (Johan Cruyff, De Telegraaf, 05-04-
2004)
Voor een stukje in de roddelbladen heeft
hij nog nooit aanleiding gegeven. Misschien
heeft hij een vriendin, of een vriend. Mis
schien niet.
Van de beroemde voetballer Jari Litmanen
weten we bijna niets. Uit het hoofd:
Finland.
IJshockey (vroeger).
Ajax, Barcelona, Liverpool, Ajax.
Blessures.
Blessures.
Blessures.
Verder weet Litmanen alles van voetbal,
zelfs de meest onbenullige feiten. (Paul
Onkenhout, de Volkskrant, 10-04-2004)
Feyenoord is de nummer drie van Neder
land, niets meer en niets minder. Dat werd
onderstreept door Ajax, de schrale kam
pioen in spe, die nuttige tactische middelen
herontdekte. (Henk Hoijtink, Trouw, 12-04-
2004)
Onze stervoetballers zouden dolblij moeten
zijn met de vaderlandse pers. (Johan Derk-
sen, VI, 14-04-2004)
Ik heb Jari pas een paar jaar geleden wat
beter leren kennen. Tijdens de beruchte
Youp van 't Hek Voetbalkwis verbaasde de
Fin met zijn fabelachtige kennis, onder meer
door de vraag bij welke vijf clubs Mario
Been heeft gespeeld moeiteloos en foutloos
te beantwoorden. Maar vooral doordat hij de
hele dolle avond, omgeven door rumoerige
ego's - zoals de mijne - zichzelf bleef: grijn
zend, droog geestig, kalm en volop aanwe
zig. Een zeldzame gentleman. (Kees
Jansma, VI, 14-04-2004)
Hij lijkt de bal met zijn linkervoet eerder te
aaien dan er echt tegenaan te schoppen. En
als Maxwell Scherer Cabelino Andrade een
tegenstander uitspeelt, dan gebeurt dat
meestal zonder ogenschijnlijke moeite en
met een soort vanzelfsprekende elegance.
(Taco van den Velde, VI, 14-04-2004)
En zo is het met wat hoofdbrekens en reken
werk nog mogelijk zowaar een waterig zon
netje boven het internationale perspectief
van het Nederlandse clubvoetbal op te tui
gen. (Peter Wekking, VI, 14-04-2004)
Zoals Ajax en Feyenoord nu ook de rekening
gepresenteerd krijgen voor de patstelling,
die er tussen de sport en politiek is ont
staan. Twee A-merken, die weer de hele
wereld over zijn gegaan. Daar zijn ze in
Amsterdam en Rotterdam mooi klaar mee.
(Johan Cruyff, De Telegraaf, 19-04-2004)
Op de Amsterdamse dorpszender AT5 (arm
lastig, maar te arrogant om een fusie te
willen aangaan met RTV Noord-Holland,
waar ze wel een veer kunnen wegblazen)
gooien ze wekelijks hun laatste beetje cen
ten over de balk voor een geheel aan Ajax
gewijd wezenloos kletsmeierprogramma dat
Godenzonen heet. (Jan Blokker, de Volks
krant, 19-04-2004)
Ineens is het er weer: paniek! De week heeft nog drie dagen te gaan en diverse uit
eenlopende zaken moeten worden afgerond. Transpiratie, rusteloosheid en weinig
slaap. Afschuwelijk is het, maar het schijnt iedereen weieens te overkomen. Mijn
schrik wordt zelfs groter als ik ergens onderaan de overvolle agendapagina het onheil
spellende 'deadline column' lees. Het zal toch niet? Nu al? Het klamme zweet breekt
me uit en voordat ik bibberend de redactie wil gaan bellen, besluit ik eerst mijn lijstje
met mogelijke onderwerpen uit de lade te halen. Ik lees op een verfrommeld papiertje
de volgende opsomming van ideeën:
HMG-groep stopt met programma In de ban van sport. Zijn ze daar gek?
Kampioenschap is al bereikt bij het verschijnen van voorlaatste nummer Ajax Maga
zine. Frappant.
Inhaken op hype 020,010 of 040 {de Volkskrant).
Aardige onderwerpen voor een gesprek aan de bar, maar op papier kan ik er eigenlijk
niet zoveel mee. Ik zit derhalve nog muurvast maar het telefoontje naar de redactie
geeft me enige rust, want ik krijg enkele dagen uitstel. Dank! Het zou immers zomaar
kunnen gebeuren dat Ajax in het weekend van 17 en 18 april kampioen wordt. Ik besluit
dan ook tot na dit weekend met typen te wachten, want na de vreselijke zwanenzang
van PSV bij Newcastle, denk ik dat de gloeilampen (zo noemt Gerard Cox ze in De krant
van Feyenoord) zomaar eens van NEC kunnen verliezen.
Donderdagavond 15 april benut ik voor het inhalen van de opgelopen achterstand in
mijn agenda. Met verve, moet ik zeggen, want zelfs die vermaledijde belastingen krijg
ik af. Dat moet worden gevierd en zodoende schenk ik mezelf die avond iets lekkers in
en zet ondertussen het laatste nieuws op teletekst aan. Als ik de 101 zie, slaat de
schrik me om het lijf: Feyenoorder Acuha gemolesteerd door Ajax-fans. Al zappend
door de teletekstpagina's verneem ik het treurige nieuws van de ongeregeldheden
op die zo rustige en mooie donderdagavond. Ik hoor ondertussen een aangeslagen
Mario Been op de radio. Hij weet niet meer hoe het nu verder moet met het betaalde
voetbal.
De naam van sportpark de Toekomst komt ineens in een heel ander daglicht te staan.
Ooit bedacht als symboliek voor de succesvolle jeugdopleiding, maar na die zwarte
donderdagavond zal de naam in zijn meest oorspronkelijke vorm moeten worden geë
valueerd: wat gaan we doen met de Toekomst? Kan daar nog een Ajax - Feyenoord
worden gespeeld?
Als je de toekomst met kleine letters schrijft, denk je aan het eerste team; dat het de
komende zomer na de lucratieve verkoop van Van der Vaart een aantal dienende spe
lers rondom Wesley Sneijder moet inkopen. De nieuwe aanvoerder van Ajax zal na een
glorieus EK ook bij zijn club naar grote hoogten stijgen. Over Sneijders recordtransfer
naar Real Madrid in de zomer van 2005 zal nog lang worden gesproken. Dat is mijme
ren over de toekomst met kleine lettertjes.
Lastiger is het om te mijmeren over de Toekomst met hoofdletters. Zo'n mooie accom
modatie, zo knus en familiair ook, maar een topwedstrijd kan er niet meer worden
gespeeld. Het is bijzonder treurig dat er anno 2004 risicowedstrijden voor tweede
teams bestaan. Op mijn werkkamer liggen nog kranten van na de Pasen, met verslagen
over de klassieker. (Die van zondag 11 april, waarin Ajax met de uiteindelijke 1-1 te wei
nig kreeg.) En nu praat iedereen ineens over die andere klassieker, tussen Jong Ajax
en Jong Feyenoord. Waar zal het eindigen met het supportersgeweld? Hoort het er
inmiddels gewoon bij, moeten we het gedogen? Komen we er ooit nog vanaf? Somber
heid lijkt op z'n plaats.
Op 18 april is Ajax nog geen kampioen. Zelf komt het niet verder dan 1-1 tegen RBC
(met een sterke excuusredevoering van Koeman bij het begin van de wedstrijd) en de
gloeilampen winnen eenvoudig van NEC. Ik zat er met mijn voorspelling weer eens vol
komen naast. Maar als u dit nummer van Ajax Magazine in handen hebt, zal de titel
binnen zijn. We mogen, ja moeten dat natuurlijk vieren. Maar ingetogenheid siert hier
de ware Ajax-supporter, want bij wat er op 15 april is gebeurd, past slechts een diep
gevoel van schaamte. Dergelijke excessen passen niet bij een club als Ajax. (Sterker,
ze passen natuurlijk helemaal nergens.)
Jeroen van den Berg
MEI 2004
113