theatermakers, omdat hij te allen tijde afhankelijk is van zijn medespelers als het om
resultaten gaat.'
Is jouw belevingswereld wat betreft repeteren en uitvoeren vergelijkbaar met die van
een voetballer, of is deze vergelijking te eenvoudig?
'Ik heb een fascinatie voor spitsen. Fysiek kan een spits zichzelf verbeteren door keihard
te trainen, maar in het veld wordt de meerwaarde van een spits bepaald door intuïtie.
Neem het schot van Van Basten in de finale tegen Rusland in 1988. Dat is puur talent en
intuïtie. Freek heeft hetzelfde talent. Als iemand in zijn zaal iets roept, heeft hij altijd een
antwoord klaar liggen dat de lijn van de grap volgt en qua timing meestal geweldig is. Dat
noem ik ook talent, en dat maakt in mijn wereld het verschil tussen de top en de rest. Het
is niet voor niets dat Freek, Youp, Jack Spijkerman, Viggo Waas, Peter Heerschop en
Raoul Heertje zo gek zijn op voetbal. Die jongens zitten allemaal te kwijlen op de tribune,
omdat ze het intuïtieve handelen van een voetballer zo fantastisch vinden. Vertrouwen op
het talent, daar gaat het om, daar word je als speler sterker van. Iedere voetballer die dit
zegt: "Ja, ik begon te denken en dat mot je nu juist niet doen. Daarom ging die bal over,"
heeft het goed begrepen. Een voetballer moet nooit denken. Want dan wordt de intuïtie
overgenomen door het verstand en gaat de kans voorbij. In mijn vak is dat niet anders.'
Is het in jouw vakgebied geen nadeel dat de voorstelling iedere avond dezelfde is?
(Lacherig en driftig met de handen gebarend:) 'Ja maar schat, je liet me ook niet uitpra
ten! Ik was nog niet klaar. Het leukste van ons werk is datje zit te wachten op je eigen
invallen. Iedere avond wacht ik weer op dingen die nieuw zijn. Daar gaat-ie weer: intuïtie!
Het aanwezige publiek speelt daarin een belangrijke rol. Zij zijn in feite mijn tegenpartij.
Als zij niet willen, dan ben je volledig de lui (articuleert het laatste woord heel nadrukke
lijk). Mijn publiek heeft een zekere verwachting. Ik moet daaraan beantwoorden en doe
de aftrap. Ik ben het ook die het eerste doelpunt moet scoren. Daarnaast moet ik er tij
dens elke voorstelling eentje intikken die niemand had zien aankomen. Ik moet ze kunnen
verrassen en in ieder geval met een voorsprong de rust ingaan.'
Hoe reageren voetballers op jouw verschijning? Schrikt jouw vaak extravagante uiterlijk
hen niet af?
(Verbaasd:) 'Ik extravagant? Dat geloof ik echt niet! Ik ben iemand van statuur. Voetbal
lers kennen het verschil tussen de baas en het meissie. Voetballers zijn heel hiërarchisch
ingesteld. Ik ben echt geen extravagante of exorbitante vrouw, ik ben gewoon Karin Bloe
men, een theaterpersoonlijkheid. Ik sta voor wat ik zeg en voel respect bij de mensen.
Mijn gesprekken met de voetballers ontstaan vanuit wederzijds respect en statuur. Voorts
hebben we bepaalde zaken gemeen, dezelfde probleempjes: herkend worden op straat,
aangesproken worden op je prestaties, gefotografeerd worden op momenten dat je dat
niet wilt, je privé-leven dat ieder moment ongewild boven water kan komen en meer van
die zaken. Daarover kan ik uitstekend met de voetbaljongens praten.'
Hoe is je liefde voor Ajax ontstaan?
'Tijdens mijn show La Bloemen, in 1993, werkte ik met een geweldige band samen. Alle
maal enige mannen, allemaal zeer hetero en allemaal gek op voetbal. Bij belangrijke wed
strijden ging de tv zelfs in de coulissen aan (begint wat beschaamd te lachen). Echt, het
is zelfs gebeurd dat mijn drummer er een keer een paar maten naast zat omdat er tijdens
de show een doelpunt was gevallen. Als een belangrijke wedstrijd samenviel met een
optreden, namen we die op en gingen we na afloop in de bus met z'n allen kijken. Dat was
altijd leuk. Waren we al lang in Amsterdam, maar bleef iedereen in de bus die wedstrijd
uitkijken. Gek van geluk waren we als Ajax had gewonnen. Doordat ik met zulke leuke en
enthousiaste mannen heb samengewerkt, is bij mij de vonk naar het voetbal steeds ver-
106 AJAX MAGAZINE