lil tli Mir»TiïïFI lijf voortdurend trilde, klaar om ook in zijn zondagse pak nog elk moment een snoekduik te nemen. Theo Snelders, die op het moment suprème een interland tegen West-Duitsland maar liever helemaal aan zich voorbij liet gaan. Maar er zijn ook spitsen die God smeken niet alleen voor de keeper te hoeven komen uit angst te falen. Die liever een moeilijke bal krijgen dan een schijnbaar niet te missen kans. Aan de andere kant zijn er ook mensen die van spanning geen enkele last lijken te heb ben. Ze hebben het hoogste woord in de kleedkamer, lopen vrolijk keuvelend het veld op en halen hun schouders op over een mislukte actie. Fouten of domme dingen mogen we eigenlijk niemand echt aanrekenen. We kunnen wel beweren dat ze niet mogen voorkomen, zoals trainers dat graag doen, maar dan verko pen we illusies. Bovendien zadelen we onze spelers op met extra druk. Trainers die zelf in de top gespeeld hebben, passen hiervoor. Cruijff zei tegen elke debutant bij Ajax dat hij vooral 'lekker vrijuit' moest spelen, zoals hij wekelijks bij de B-junioren deed. Wat overi gens een gotspe was, want als er ergens niet lekker vrijuit gespeeld wordt, dan is het wel in de jeugd bij Ajax. Koeman benoemt een Champions League-wedstrijd van zijn ploeg het liefst als een 'gewone' wedstrijd. Ze hebben gelijk: iedereen heeft recht op fouten. En bovendien: te veel druk leidt alleen maar tot onnodige fouten. Of, volgens de Cruijff- logica: je moet de druk zo hoog mogelijk maken, maar daar vervolgens absurd ontspan nen mee omgaan om tot optimale prestaties te komen. Toch zijn we geneigd de een meer krediet te geven bij fouten of domme dingen dan de ander. Harde werkers hebben er meer recht op dan geniale pierewaaiers, vinden we. Tomasson mocht bij Feyenoord honderden kansen onbenut laten zonder zijn krediet bij de fans te verspelen, terwijl Julio Cruz zich niet te veel missers kon permitteren. Robbie de Wit was een geniale, zorgeloze voetballer. Hij liep tegenstanders voorbij als hij daar zin in had, gewoon omdat ze te stom bleken om hem af te kunnen stoppen. Korte tik jes tegen de bal, schijnbeweginkje, en hup: de bal was erlangs, met Robbie erachteraan. Met een beetje pech had de verdediger de bal tussen zijn benen door voelen gaan, omdat Robbie juist op het moment van instappen het beslissende tikje tegen de bal had gege ven. De ongelukkige hoorde het publiek lachen en ontmoette de grijns van Robbie op de terugweg. Altijd die grijns. Robbie leek er niet eens iets voor te hoeven doen. Het talent overkwam hem. Hij leek ook niet onder de indruk van nederlagen en kon direct na afloop in de kleedkamer alweer grapjes maken. Een onuitstaanbaar talent. De wedstrijd tegen België in november 1985 was cruciaal voor deelname aan het WK. Er moest een 1-0 nederlaag goedgemaakt worden. Niemand anders dan Robbie de Wit knalde ons naar 2-0. Als vanzelfsprekend. Zonder last van faalangst. Grijnzend. Maar dezelfde Robbie de Wit liet zijn directe tegenstander Gerets vijf minuten voor tijd ongehinderd opstomen naar de voorzet voor de vernietigende tegentreffer. Een fout. Een domme fout. Viel hem dat aan te rekenen? Hoorde ik daar alweer lachen in de kleedkamer? Robbie deed niets anders dan de wedstrijd tegen België benaderen als elke andere wed strijd: zo ontspannen mogelijk. Goed, volgens Cruijff en Koeman. Ontspannen genoeg om een kans niet te missen. Genoeg zichzelf om zijn tegenstander te laten lopen. Moet een linksbuiten dan meeverdedigen? Dat deed hij toch anders ook niet? Ja, dat was op dit moment wel fout, maar anderen hadden net zo goed fouten gemaakt. Grün had ook gedekt moeten worden in plaats van hem zo in te laten koppen. Tegenslag hebben we allemaal in het leven. Je kunt je er niet tegen wapenen. Maar de meeste tegenslagen zijn als fouten of domme dingen: je kunt ze herstellen. Misschien niet meteen, in dezelfde wedstrijd, maar wel in volgende wedstrijden. Of je kunt laten zien dat er veel moois opweegt tegen je fouten. Dat we je fouten maar voor lief moeten nemen omdat ze je in staat stellen op andere momenten te excelleren. Dat we jou niet mogen vragen om mee te verdedigen. Fatale tegenslagen blijven de meesten van ons bespaard. En degenen die het wel over komt, dragen vaak zelf schuld. Ze hebben een te grote fout gemaakt, zoals Tonnie van Leeuwen toen die na zijn huldiging midden in de nacht nog naar huis reed. Of ze gaan onverantwoord met hun lichaam en geest om, zoals Nico Rijnders toen zijn gezondheid verder voetballen onmogelijk maakte. Maar Robbie de Wit niet. Ook zijn hersenbloeding overkwam hem, als een niet te stuiten tegenspeler die hem grijnzend passeerde.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2004 | | pagina 64