Dienend De Een vaste baan of freelancen? 'Freelancen. Omdat ik mij verzoend heb met het feit dat ik afwisseling en verandering in mijn werk nodig heb. Als dat er niet is, ga ik mij vervelen.' Kunstgras of natuurgras? 'In het voetbal zeg ik: natuurgras, maar wel met deze toevoeging: kunstgras is op termijn onvermijdelijk.' Langs de lijn of 't Hek van de dam? 'Die keuze kan ik niet maken. Beide programma's zijn, hoe verschillend van aard ook, ple zierig om te maken. Ze vullen elkaar aan.' De Rolling Stones of de Beatles? 'De Stones. Niet zozeer vanuit verzet, maar ik vind hun muziek oorspronkelijker. Heel vroe ger vond ik de Beatles misschien beter, maar door de jaren heen hebben de Stones het bij mij gewonnen. Wat overigens niet wegneemt dat ze er nu echt mee moeten ophouden. Als zij komen, vind ik er niets nostalgisch meer aan. Soms is stoppen gewoon het beste.' Internet of krant? 'Krant. Dat is eigenlijk een gevoelskwestie. Bij een krant denk ik automatisch aan koffie, de bus, vakantie en het omslaan van een pagina. Hoewel internet me niet onbekend is, ben ik een krantenman.' Aanvallen of verdedigen? 'Aanvallen. Dat is mijn natuur. Ik ben liever zelf met iets creatiefs bezig dan dat ik een ander hierin ontregel.' Roken of drinken? 'Ik doe het allebei. Ik rook af en toe een sigaartje en je mag me ook wijnliefhebber noemen. Van leven ga je dood, zeg ik altijd. Dat leven is niet stuurbaar of maakbaar. Ik wil ook nu leven.' Coachen of presenteren? 'Nu zeg ik: presenteren. Maar coachen vond ik ook heel interessant. Zelf spelen is eigenlijk het leukste, dat heb ik me pas gerealiseerd nadat ik was gestopt.' Van der Vaart en/of Sneijder? 'Allebei. Zij hebben beiden een groot talent en moeten dus spelen. Wel of niet samen in een team, dat vind ik een zinloze discussie. Het zijn gewoon goeie voetballers.' Ikzelf heb altijd geweten dat ik nooit Johan Cruijff kon worden. Dat was vervelend, want daar had ik destijds wel op gehoopt. Maar Johan dacht anders, voelde anders, deed andere dingen met de bal die ik niet begreep, dus wist ik: dit is niet voor mij weggelegd. Wat dan wel? Ik wilde een dienende speler worden. Ik dacht dat een keeper dat was, maar dat was fout. Een keeper is een speler met een groot ego (die dus eigenlijk een Cruijff wil zijn) maar niet zo goed kan voetballen en daarom op de plek gaat staan die het meeste opvalt: het doel. Want het doel is het doel van de wedstrijd. Maar omdat ik een bril had die elke week van m'n smoel geschoten werd, stelde de trainer mij snel op als back. Dienend. Dacht ik. Bal tegenhouden. Keeper steunen. Contact houden met de voor hoede. Corners nemen. Penalty's nemen. En vooral veel teruglopen. Heel veel terug lopen. Teruglopen is dienend, dacht ik vaak teruglopend. Voorhoedespelers kunnen nooit dienend zijn, meende ik. Die moesten scoren. Ik vond het fijn om een dienende speler te zijn. Je knapte de zaken op die fout gin gen in het team. Rechtsbuiten werd gepiepeld, - en ja hoor daar kwam de tegenstan der af op mij. 'Dank je wel,' zei de keeper vaak. En daar was het mij om te doen. Dan had ik ges coord. Thuis had ik het weieens moeilijk, want mijn vader vroeg: 'Scoor je nooit?' En dan moest ik zeggen: 'Nee.' Want ik scoorde inderdaad nooit, behalve dan in eigen doel, want dat doe je als back weieens als je een bal voor je doel wil weghalen. 'Heb je vandaag gescoord?' 'Eigen doel.' Mijn vader is nooit komen kijken. Ik kijk altijd wie de dienende speler is in een elftal. Voor mij kwam de omslag in 1993, '94. Ik was journalist en zat in mijn vrije tijd in het stadion. Het was de tijd van Louis van Gaal bij Ajax. Door een reeks van toevallighe den was ik erbij toen er in Het Parool een kanjer van een fout stond: Bergkamp en Jonk zouden naar Juventus gaan. Terwijl iedereen op de krant die verkeerde primeur probeerde te dempen, dacht ik aan de gevolgen voor Ajax, en wist: Bergkamp en Jonk dat zijn de meester en de dienaar. Haal je die uit Ajax, dan kunnen we nooit meer winnen. Jonk, - een voorbeeldige knecht. Vond ik. (Zoals Jan Wouters een schitterende dienaar was voor Marco van Basten. En Keizer dat was voor Cruijff.) Maar toen kwam dus Van Gaal. Hij had een elftal waar ik uitsluitend dienende spelers in zag - en ik vond dat niks. Niemand excelleerde. Van der Sar, Blind, De Boer, Rijkaard - noem maar op, allemaal dienaren. Maar Van Gaal deed iets met dat team. Snel en hard inspelen, posities overnemen, schakelen - we kennen het. En opeens maakte het niet meer uit wat je was: je moest alles kunnen. Ajax won dan ook alles. Alles! Alle dienaren werden helden. En de helden kregen een ego. En alle ego's werden Cruijff, althans ze gingen voor hoge prijzen weg. Nu, tien jaar later, zie ik het omgekeerde. Ik zie geen dienaren meer op het veld. Maar ook geen echte helden. Van der Vaart, Sneijder, Galasek... die zijn zo opgevoed dat ze inderdaad alles kunnen, maar niet alles winnen. En nu wil ik de ouderwetse tweedeling. Ik wil dienende spelers terug naast goalgetters. Ik zoek een groot ego dat dienend wil zijn. Knecht uit roeping. Een speler die ervan droomt dat als hij in het veld staat, iedereen hem kan vertrouwen, want hij zal alles opknappen. Neem mij, dan komt het goed. Dat dacht ik vroeger. Ik zie op het ogenblik die speler niet, - maar hij moet er zijn. Wie o wie? Theodor Holman APRIL 2004 109

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2004 | | pagina 111