voor heb gewerkt. Het was voor mij een voordeel dat hockey een amateurstatus heeft. Anders is het onmogelijk om naast het spelen van EK's, WK's en Champions Trophy's ook een opleiding tot huisarts te voltooien. Natuurlijk heb ik daar bepaalde offers voor moeten brengen. Ik herinner mij dat ik op een gegeven moment stage liep in Wierden, vlak bij Almelo. Dat betekende iedere dag om zes uur op, een half uur later naar Wierden en 's avonds weer terug naar het Wagener Stadion in Amstelveen om te trainen. Dat was welis waar een incident, maar ook een zware tijd. Ik ben er daarom ook weieens een korte periode tussenuit gestapt.' De werkweek van Tom van 't Hek Anno 2004 ziet de werkweek van Tom van 't Hek er als volgt uit: op zondag doet hij Langs de lijn en 't Hek van de dam, door de week is hij acht tot tien uur bezig om in Utrecht lei ding te geven aan de VSU, de Vereniging Sport in Utrecht. Naast deze vaste werkzaamhe den verzorgt hij presentaties, dagvoorzitterschappen, en trainingen en opleidingen voor bedrijven. Van 't Hek: 'Dat laatste is spontaan ontstaan. Er zijn inmiddels een aantal bedrij ven waarvoor ik verschillende activiteiten ontplooi. En van het één komt het ander, want bij al die gelegenheden kom ik weer nieuwe mensen tegen die later weer klant bij mij wor den. De artsenij zit niet meer in dit pakket, hoewel ik soms ook medische presentaties ver zorg. Ik vond het beroep van huisarts uiteindelijk te eenzaam en ben er heel bewust in 1995 mee gestopt.' En het hockey? Van 't Hek: 'Ik ben er niet meer zo intensief mee bezig, maar ik volg het natuurlijk wel. Ik ga af en toe bij Kampong kijken; misschien dat ik er over een aantal jaren weer wat regelmatiger mee aan de slag ga. Bijvoorbeeld als een van mijn drie kinderen (van zes, vier en twee jaar) op een club gaat. Mijn oudste is trouwens gek van voetbal, dus de eerste hockeyer in mijn gezin moet nog opstaan. Maar de geschiedenis van de familie Van 't Hek heeft geleerd dat dat onvermijdelijk is. En dan zal ik voor die club ook wel weer iets gaan doen, dat hoort er dan gewoon bij. Coachen heb ik voorlopig uit mijn hoofd gezet. Slechts als de nood ergens aan de man is, zal ik het misschien nog een keer gaan doen. Maar dan moet er wel iets heel ergs aan de hand zijn.' De dood van Marco Pantani Het interview vindt plaats op de dag dat wielerlegende Marco Pantani in Italië wordt begraven. Van 't Hek, presentator van Radio Tour de France en arts, zal dit droevige nieuws net als vele anderen met ontzetting hebben vernomen. Hij zegt: 'Het is een statis tisch gegeven dat er in de wielersport te veel jonge doden zijn gevallen. Meer dan in andere sporten spelen de prestatiebevorderende middelen een belangrijke rol, hoewel ze dit in de wielrennerij altijd blijven ontkennen. De renners hebben zelf ook een belangrijke verantwoordelijkheid in watje wel en niet kunt nemen. Maar dat geldt eigenlijk nog meer voor de artsen van een wielerploeg. Zij leggen per slot van rekening een eed af. 'Het verbaast mij dat niet alle wielerartsen die verantwoordelijkheid nemen. Maar goed, als het peloton eenmaal in de bergen is, vergeet ook ik alles, wat in zekere zin natuurlijk hypocriet is. Maar dan geniet ik zo ontzettend van die sport. "Wielrennen is net zo slecht als het leven zelf," heeft iemand ooit gezegd. Dat is een mooie formulering, waarin ik mij goed kan vinden. De slechte kant van het leven is duidelijk aanwezig in deze sport, zie het handjeklap en alle combines. 'Ik vind het einde van Pantani uiterst triest voor de persoon zelf, maar het enorme gehuil van diverse mensen eromheen vind ik heel verwerpelijk. Pantani is zorgvuldig door een heleboel mensen tezamen naar de rand van het ravijn gebracht. Helaas is de arme man een voorbeeld van iemand die niet met de negatieve extremen kon omgaan. Zowel pieken als dalen van toppers worden door pers en publiek nu eenmaal op een extreme manier uit gelicht. Alle sporters aan de top hebben hiermee te maken. Als succes niet langer je deel is, loopje de kans om op negatieve wijze belicht te worden door pers en publiek. Zolang dat zuiver gebeurt, vind ik dat logisch. De sporters beginnen dan weliswaar vaak te klagen, maar dat is natuurlijk onzin, want het hoort er gewoon bij. Het wordt pas anders als je als topsporter je deur uitloopt en er zitten zes fotografen in een boom om te kijken of je mis schien gaat stappen. Dat verafschuw ik.' Jeroen van den Berg 108 AJAX MAGAZINE

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2004 | | pagina 110