Op de dag van Schotland - Nederland werd Johnny Heitinga twintig. Normaal kijkt hij inter lands bij zijn opa en oma, maar nu kwam er visite bij John thuis om hem te feliciteren met zijn verjaardag. Heitinga: 'Die wedstrijd was belangrijker dan mijn verjaardag. Het was een rotuitslag. Er waren mogelijkheden voor een betere uitslag, maar het was al met al niet best. Ik ben geen gewone toeschouwer. Ik beleef het als voetballer. Niet echt met het idee dat ik misschien mee had kunnen doen. Ik heb mezelf gedwongen dat idee los te laten. Pas na de kwalificatie krijg je de kans om over je eigen mogelijkheden na te denken. Maar dan moet je eerst je oude vorm weer terug hebben, fit blijven en opvallen bij de bondscoach. Voorlopig heb ik het druk genoeg om de trainer van Ajax ervan te overtuigen dat ik moet spelen. Al het andere komt daarna.' Dat lijkt verdacht veel op een voetbal-politiek correct antwoord. Op andere momenten blijkt dat Heitinga wel degelijk speelt met de gedachte dat hij ooit het Nederlands elftal zal halen. In een chat-sessie viel te lezen dat hij het liefst met Jaap Stam samen achterin zou spelen in Oranje. Heitinga: 'Hij was in de uitwedstrijd tegen Schotland de beste man van het veld. Daar kun je heel veel van leren. Hij is een geweldige verdediger. Frank de Boer is meer een voetballer. Ik ben ook een type dat veel aan de bal moet zijn. Als je dan Stam naast je hebt, hoef je je ver dedigend geen zorgen te maken. Maar Oranje is nu alleen nog maar een droom. Het was leuk dat Advocaat mijn naam noemde toen ik nog in mijn revalidatieproces zat. Het heeft me gevleid, maar meer kon ik er niet mee. Alhoewel, het geeft je op zo'n moment wel extra kracht. Je beseft weer even heel duidelijk wat de mogelijkheden zijn als alles weer goed komt. En verder moetje het zelf waarmaken. Want het is leuk dat de bondscoach je naam noemt als je geblesseerd bent, maar het is nog veel leuker als hij je naam noemt als je volle dig fit en inzetbaar bent.' Lidmaatschap cadeau Door het blessureleed heeft Heitinga leren relativeren. Maar waar dat meestal betekent dat men zaken minder heftig waardeert, is dat bij Heitinga juist niet het geval. Door er vijftien maanden van buitenaf naar te hebben moeten kijken, is de enige resterende conclusie dat de voetbalwereld 'prachtig' is. Heitinga beschouwt het als een lot uit de loterij om er deel van uit te mogen maken. En dat terwijl welbeschouwd zijn komst naar Ajax een cadeautje was dat zijn moeder hem gaf voor zijn achtste verjaardag. Heitinga: 'Het was een wens van mij om een keer bij Ajax te mogen trainen. Ik speelde nog bij ARC in Alphen aan den Rijn. Mijn moeder belde naar Ajax, naar de Meer. Ze kreeg Henk van Teunenbroek aan de telefoon, de leider van de E1. Mijn moeder zei: "Mijn zoontje wordt binnenkort acht, en hij is helemaal weg van Ajax. Hij zou graag een keertje meetrainen." Van Teunenbroek zei: "Normaal gesproken doen we dit nooit, maar vooruit, voor deze ene keer." Ze hadden me nog nooit zien spelen. Het was puur door het verhaal dat mijn moe der deed. Hoe dat precies ging, weet ik niet, want ik was er niet bij. Het moest een ver rassing voor me zijn. Nou, dat was het ook wel. Gelukkig maar, want als ik had geweten dat ik bij Ajax mocht meetrainen, was ik bloednerveus geweest. Nu wist ik van niets. We gingen gewoon de auto in. Zonder dat ik het wist, lag mijn voetbaltas in de kofferbak met alles erin. Ik had geen flauw idee waar ik naartoe ging. Pas toen we het terrein opdraai den bij de Meer - bij Voorland liever gezegd - drong het tot me door wat er ging gebeu ren. Ik was op slag zenuwachtig. Ik kan me nu niet meer precies herinneren hoe ik in die kleedkamer zat, of hoe die training is gegaan. Maar waarschijnlijk ging het wel goed. Ik weet alleen nog dat ik daar rondliep in mijn ARC-tenue. Dat viel niet eens zo heel erg op, want toen was het het laatste jaar dat je zelf trainingsspullen moest meenemen. Het jaar erna liep iedereen in dezelfde kleding, die we van de club kregen. Na afloop van die eer ste training hebben we een gesprek gehad, met meneer Van Teunenbroek en met de trai ner Patrick Ladru. Een paar oefenwedstrijdjes later werd ik aangenomen.' 'Het klopt dat het normaal gesproken nooit zo ging,' zegt Henk van Teunenbroek, nog steeds leider van de El. 'Want als je ieder zoontje moet aannemen van wie de ouders door de telefoon melden dat hij zo geweldig goed kan voetballen, is het eind zoek. Meestal zei den we tegen die ouders dat ze maar met hun zoon naar de instuif moesten komen, maar die was destijds lang niet zo gestructureerd als de Talentendagen van tegenwoordig. Heel soms mocht er tussendoor eentje meetrainen. Zo is Denny Landzaat ook bij Ajax terecht gekomen. In zijn geval had zijn vader gebeld. En Wesley Sneijder kwam altijd met zijn oudere broer Jeffrey mee naar de training (tegenwoordig komt Jeffrey Sneijder uit voor Telstar, RB). Omdat Wesley dan altijd met een bal bezig was, en het aardig leek te kunnen, hebben we hem toen gevraagd ook bij Ajax te komen. Bij Johnny Heitinga zagen we meteen dat hij een lekker voetballertje was. Ik weet nog dat we stonden te kijken bij die eerste training en dat we tegen elkaar zeiden: "Die kan wel wat." Maar als je hem nu ziet, lijkt hij in niets meer op het timide jochie dat hij toen was. Hij was echt heel erg verlegen. Dat veranderde snel. Toen we hem iets vaker aan het werk hadden gezien en zijn ouders vroegen of hij lid wilde worden, had hij alle schroom en terughoudendheid van zich afge worpen. En naar ik begreep van zijn ouders was dat niet alleen bij Ajax. Op school scheen hij ook altijd heel erg stil geweest te zijn. Vanaf dat hij bij Ajax speelde, kreeg hij meer en meer bravoure. Maar ik zie hem nog zo na die eerste training in de kleedkamer. Hij ver- AJAX MAGA7INF

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2004 | | pagina 32