'Ik word in heel veel auto's van voetballers gedraaid' René Froger De buitenstaander Het verzamelen van horloges en het aanschaffen van klassieke auto's zijn z'n hobby's, muziek en voet bal z'n passies. Muziek is zijn professie geworden, maar als René Froger een groter talent op het veld was geweest, dan was hij net zo lief voetballer geworden. Bij vrijwel iedere thuiswedstrijd van Ajax zit hij samen met zijn vrouw op de hoofdtribune. De laatste maanden kijkt hij wat vaker om zich heen dan gewoonlijk, want op 28 en 29 mei 2004 vult de zanger zelf de ArenA. 'Ik ben in gedachten toch al een beetje met de indeling bezig.' We treffen elkaar op een vrijdagmiddag in de Highland-studio in Hoogland, niet ver van zijn woonplaats Blaricum. Froger is bezig met de opnames van zijn nieuwe CD/DVD. Het is de laatste tijd hard werken voor de geboren Jordanees, want de CD/DVD en de ArenA- concerten nemen gua voorbereiding veel tijd in beslag. Over de shows in mei zegt hij trots: 'Dat wordt wat hoor. Ik mag er nog niet te veel over zeggen, maar dat alles daar uit de kast zal worden gehaald, is wel duidelijk. Er gaan dingen gebeuren die de mensen nog nooit hebben gezien.' Hij zit ontspannen achterovergezakt aan tafel, achter een kop koffie en een bruine boter ham met ham. Meeëten is geen probleem, want Froger blijkt een goede gastheer. En dat de koffie door zijn gesprekspartner zwart wordt gedronken, daar heeft hij een duidelijke mening over: 'Net als je rekeningen toch? Helemaal goed joh!' René Froger is klaar voor het interview. Over voetbal praat hij graag, hij vindt het een prettige afleiding tussen de opnames door. Met liefde vertelt hij hoe het allemaal begon. Froger: 'Eigenlijk ben ik gaan voetballen vanaf het moment dat ik kon lopen. Er waren toen nauwelijks auto's op straat, je kon overal zonder gevaar naar toe. Ik woonde vlak bij de Noorderspeeltuin, waar ik vrijwel elke dag voetbalde op een gravelveldje.' Froger zat op de Theo Thijssenschool, waar ook veel werd gevoetbald. 'We hadden twee muren waarop aan weerskanten doelen stonden getekend. Op dit veld, dat zo'n tien bij zes meter moet zijn geweest, heb ik eindeloos vaak drie tegen drie gespeeld.' Eerste club Zijn eerste club was Gold Star, op Sportpark Sloten. Hij kwam er terecht via de opa van een vriendje uit zijn klas. Die nam de kinderen mee in bus en tram. Kleine René hing in de weekends van 's ochtends negen uur tot een uur of zes rond op het sportpark, waar hij volgens eigen zeggen 'de hele dag van alles genoot'. Hij speelde op alle posities in het veld en kwam later ook voor DWS, BDK, De Zwaluwen en Zeeburgia uit. 'Ik heb sowieso een geweldige jeugd gehad, maar het voetbal was er een prachtig onderdeel van.' Aan DWS, waar hij tot z'n zeventiende speelde, bewaart hij de mooiste herinneringen: de opening van het nieuwe sportcomplex Spieringhorn, het voortdurende onbevangen plezier in zowel het kijken als het zelf spelen, alsmede het genieten van zijn idolen. 'Want de mensen in het eerste van DWS waren voor mij echte helden.' Toen hij een jaar of zeventien was, moest de redelijk talentvolle Froger het clubvoetbal noodgedwongen opgeven, toen hij steeds vaker in de kroeg van zijn ouders op het Rem- brandtplein ging meewerken. 'Je kon je heus wel een paar keer verschuilen, maar op een gegeven ogenblik viel het de trainer toch op dat ik zondagochtend niet op mijn sterkst was.' Froger bleef wel voetballen, in het vriendenteam van La Bastille, totdat hij enkele jaren geleden zijn kruisbanden van zijn linkerknie afscheurde. Het was het definitieve einde van een voetballer die bekend stond om zijn goede schot en dito eindpass. Beteuterd: 'Ik mag absoluut niet meer voetballen, alles is stukgegaan. Marathons lopen doe ik nog wel, want JANUARI 2004 105

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2004 | | pagina 107