De buitenstaander Job Cohen (1947) is bezig aan zijn derde jaar als burgemeester van Amsterdam. Hij vervult het ambt van burgervader op eigen wijze: inhoudelijk en zonder overbodige franje. In politieke kringen wordt hij 'een echte bestuurder' genoemd. Waar zijn voorganger, de meer emotionele Schelto Patijn, de thuiswedstrij den van Ajax voornamelijk als supporter bezocht, daar is Cohen zich immer bewust van zijn functie. 'Als ik in het stadion ben, kijk ik toch altijd even om me heen of alles wel goed gaat.' Een interview met een voetballiefhebber, waarin zijn jeugd als straatvoetballer, zijn voorkeur voor hockey, zijn lof voor Michael van Praag, zijn drie favoriete doelpunten en natuurlijk het aspect veiligheid aan bod komen. Ook op de tribune is Job Cohen burgemeester Achteraf is het eigenlijk een bizar soort toeval. De afspraak voor het interview is op woensdagmiddag 1 oktober, de dag dat Ajax het thuis moet opnemen tegen Club Brugge. Cohen ontvangt ons in zijn werkkamer aan de Amstel. Het mooie weer buiten heeft wel licht invloed op de stemming aan Cohens ontvangsttafel: er wordt drie kwartier op pret tige wijze over voetbal gepraat. In deze ambiance zegt Cohen ergens in het gesprek dat hij 'zo ontzettend blij is' dat het de laatste tijd zo goed gaat met de supporters, hoewel hij eraan toevoegt dat we nog wel even de dag van vandaag moeten afwachten. En ja, uitgerekend deze dag zal het de gehele dag onrustig blijken in de binnenstad, zonder dat het overigens tot zeer grote ongeregeldheden komt. Toch zal Cohen later op de dag een samenscholingsverbod uitvaardigen voor de supporters in de binnenstad. Cohen is zelf geen voetbaldier in hart en nieren. In zijn uitgebreide cv is sowieso geen voorkeur voor sport terug te vinden. Een greep uit dat cv leert het volgende: staatsse cretaris van Onderwijs in Lubbers-lll (1993-1994), rector magnificus van de Universiteit van Maastricht (1995-1997), fractievoorzitter van de PvdA in de Eerste Kamer (1996- 1998), waarnemend directeur van de VPRO (1998), staatssecretaris van Justitie (1998- 2000). Vanaf 15 januari 2001 zit hij in de Stopera, alwaar hij met pretoogjes begint te vertellen over zijn eigen voetbalkunsten. Cohen: 'Laat ik hierin duidelijk zijn: mijn eigen voetbalachtergronden zijn beperkt. Ik speelde in mijn jeugd met schoolvriendjes op een trapveldje in de buurt, maar ben zelf nooit lid geweest van een voetbalclub. Mijn broer wel, die speelde bij HFC, dat toen overigens nog niet koninklijk was. Ik herinner me goed hoe ik met koude handen op de tribune zat bij de traditionele wedstrijd op 1 januari tegen de oud-internationals. Later, ergens tussen mijn dertigste en veertigste, heb ik nog een beetje gezaalvoetbald. We hadden twee teams: de ronde bal en de bal is rond. Nou, dan weet je meteen hoe hoog dat niveau was. Ik ben vroeger wel enige tijd lid geweest van een hockeyclub. De vader van een van mijn beste vriendjes zat in het bestuur van een hockeyclub, zodoende ben ik op die club terechtgekomen. Ik ben nooit tot grote hoogten gestegen. Verder dan de C-junioren heb ik het nooit geschopt.' Dubbelwedstrijd Als passief voetbalrecreant kwam Cohen beter uit de verf dan wanneer hij zelf zijn kun sten moest vertonen. Cohen: 'Ik heb het voetbal altijd behoorlijk gevolgd, al van jongs af aan. Mijn vader kwam uit Rotterdam en was voor Feyenoord. Zijn broer, ook een voetbal liefhebber, was voor Sparta. Zelf hield ik mij eigenlijk het meest bezig met het Neder lands elftal. Grappig: ook in die tijd was het voetbal van Ajax speelser en mooier dan dat van Feyenoord, dat het altijd van zijn werklust moest hebben. Nu is dat nog steeds zo, want de mooiste en meest sprankelende Nederlandse voetballers zijn bij Ajax opgeleid.' Cohen kwam in die tijd niet zo vaak in het stadion, maar die paar keer dat hij erbij was, maakte dit veel indruk op hem. Cohen: 'Ik was eenmaal met mijn vader in het Olympisch Stadion, waar we een dubbelwedstrijd bezochten. Ik weet het niet meer precies, maar het zullen wedstrijden van DWS en Blauw Wit geweest moeten zijn. Een andere wedstrijd die ik zag was de beroemde Nederland - België, 9-1 in De Kuip. Ja, ik ben er nog steeds trots op dat ik daarbij was. Een legendarische wedstrijd met een historische uitslag. De speaker verzocht de Nederlandse supporters bij de stand 9-1 om niet langer "tien-tien- tien" te roepen. Dat was namelijk onaardig voor de tegenstander... 'Tot de dag van vandaag volg ik de voetbalresultaten, maar ik wil er wel bij vermelden dat ik het aanbod nu te groot vind. We worden overspoeld met voetbal, het is echt te veel. Wat ik verder jammer vind is de verzakelijking van het voetbal, waardoor het moge lijk is dat het elftal dat nu Ajax heet, volgend jaar bij wijze van spreken onder de naam Barcelona aan de slag kan. Dat maakt het moeilijker om je aan een club te binden.' Het is misschien mede daarom dat Cohen met enige weemoed over de ouderwetse NOVFMRFR 2003

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2003 | | pagina 107