Louis van Gaal een voorkeur had voor de betere combinatievoetballer Stefan Pet- tersson. Maar toch: aan het eind van het seizoen stond óók John van Loen met de UEFA Cup in handen. De komst van Van Loen zette de toon voor de nieuwkomers van Ajax in de jaren negentig: die waren niet bepaald saai. Dit decennium beleefde Ajax de luid bejubelde terugkeer van de iconen Frank Rijkaard en Richard Witschge, maar ook de mislukte comebacks van Aron Winter, Frank Verlaat en Stanley Menzo. Het aantrekken van Frank Rijkaard in 1993 zorgde voor een enorm verwachtingspatroon bij de Ajax- supporters: als een speler van het niveau van Rijkaard bij Ajax wil voetballen, zijn mooie tijden in aantocht, dat kan niet anders. Tribunes gonsden van opwinding tijdens Ajax' eerste thuiswedstrijden. Dat Rijkaard in die wedstrijden, spelend als middenvelder, nogal wat bijzonder harde overtredingen maakte, werd door iedereen met de mantel der liefde bedekt. En nadat hij in de verdediging was gaan spelen, kwam alles helemaal goed. Ajax was niet meer te stoppen, met de Europa Cup 1 van 1995 als Rijkaards (en Ajax') hoogtepunt. Zonder de gestopte Rijkaard richtte Ajax het vizier nu op de Wereld Cup en daartoe trok de club een speler aan die - te pas en te onpas - riep dat hij al wereldkampioen was, Marcio Santos. De Braziliaan voldeed aan alle verwachtingen die horen bij het aantrekken van een topspeler. Bijna dage lijks konden de supporters in de media vernemen dat 'de onderhandelingen nog niet afgerond waren', en toen die dat ein delijk wel schenen te zijn, ontbrak Santos in de vliegtuigen waarmee hij geacht werd in Nederland te landen. Uiteindelijk arri veerde Santos in Nederland, maar toen bleek het contract opeens toch niet rond te zijn. Ten langen leste begon Santos aan de training, maar tot zijn grote verrassing vond Louis van Gaal niet dat de Brazili aanse wereldkampioen van 1994 automa tisch op een basisplaats kon rekenen bij een Europa-Cupwinnaar. Tot overmaat van ramp raakte Santos na een aantal wedstrij den ernstig geblesseerd. Santos werd nog uitgeleend, keerde terug, maar werd onder anderen door een tweede-elftalspeler (Eli Luhenapessy) uit het elftal gehouden. Ook het feit dat hij volgens Van Gaal niet vol doende Nederlands sprak, was een reden hem te passeren. Het begrip communica tiestoornis kreeg tussen Van Gaal en San tos een nieuwe dimensie. In zijn laatste twee wedstrijden voor Ajax, in december 1996, kreeg Santos de rode kaart. Eerst met Ajax 2 een paar dagen later als invaller - na negentien seconden - in het eerste tegen PSV. Hij had nog geen bal geraakt. Nee, echt welkom heeft Santos zich nooit gevoeld in Amsterdam. Ook Nikos Machlas kwam, in 1999, vol trots en zelfvertrouwen naar Ajax. Hij was de duurste aankoop in de clubgeschiedenis. De topscorer van Vitesse zou het in Amsterdam helemaal gaan maken, vond hijzelf, en vond ook het Ajax-publiek. Bles sures, een niet bij hem passend spelsys teem maar ook overschatting van zijn eigen kwaliteiten zaten Machlas de afgelo pen vier jaar echter in de weg. (Bijna) geen club wilde hem afgelopen zomer meer hebben. Machlas speelt inmiddels bij het Griekse Iraklis. De terugkeer van Frank Rijkaard deed in 1993 alle Ajax-harten sneller kloppen. AKTHRFP Or\IYi

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2003 | | pagina 81