De verwachtingspatronen bij (Ajax-)sup- porters zijn eigenlijk pas echt aan hevige schommelingen onderhevig sinds de invoe ring van het betaald voetbal in 1954, en de invoering van een transferperiode een jaar later. Ajax sloeg voor het eerst zijn slag met onder anderen Piet van der Kuil (VSV) en Piet Ouderland (OVVO), maar hoge ver wachtingspatronen moesten nog worden uitgevonden. In de amateurtijd wisselden spelers niet snel van club; ze vroegen af en toe slechts een overschrijving aan, en dat was het dan. Op wat kleinere incidenten na (ster speler Jan de Natris die in de jaren twintig Ajax twee keer de rug toekeerde, maar ook weer terugkwam) waren de emoties ver te zoeken. Er was in die jaren welis waar ook een 'Gooise golf' (Dolf van Kol, Henk Twelker, Henk en Wim Anderiesen kwamen van 't Gooi naar Ajax), maar de overschrijvingen waren door niet bijster spannende argumenten ingegeven. In zijn boek Voetbalherinneringen (1944) schreef Wim Anderiesen, die in Amsterdam woonde en werkte: 'Steeds was ik te Hilversum op de oefenavonden aanwezig, maar op den duur werd dat heen en weer reizen te bezwaarlijk en in 1925 besloot ik, tegelijk met mijn broer en met Twelker, mij als lid van Ajax te melden.' Nou niet bepaald een reden om aan het begin van het seizoen enthousiast naar het stadion te gaan: de Anderiesens gaan dichter bij huis voetbal len! Het was een ander stel broers dat in 1959 voor het eerst de gemoederen bezighield: Henk en Cees Groot. De Zaanse topschut ters van VSV/Stormvogels waren door Ajax aangetrokken. Een jaar eerder stond de jongste Groot al in de belangstelling van PSV. Stormvogels kwam met een heus persbericht: 'Stormvogels wil de Zaandij ker Henk Groot die op de transferlijst staat onder geen beding van de hand doen. In tegenstelling tot geruchten deelt het bestuur mee dat zich nog geen serieuze gegadigden voor Groot hebben aange diend. Wel heeft PSV telefonisch contact opgenomen, doch eerst voor bedragen boven 2,2 ton zijn we bereid te onderhan delen. Het is abnormaal om je beste spe lers te verkopen.' (Anno 2003 geldt feite lijk het omgekeerde: het is abnormaal om je beste speler niet te verkopen!) Een jaar later deed Stormvogels Groot toch van de hand (opportunisme is van alle tijden), aan Ajax. Groot zag erg tegen de toptransfer op: 'Tussen al die Amsterdam mers voetballen. Eerlijk, ik was er een beetje bang voor. Ik ben geen Amsterdam mer en jullie noemen ieder die van buiten de stad komt een "boer". Maar het is ont zettend meegevallen,' zei hij na enige maanden in Amsterdam. Charmante sfeer De 21-jarige Groot voldeed al in zijn eerste wedstrijd aan de hooggespannen verwach tingen van het toch niet bescheiden Ajax- publiek. Tegen NAC scoorde hij alle treffers (3-0). Aan het eind van het sei zoen hadden Henk (37) en Cees (29) twee derde van de Ajax-productie voor hun rekening genomen, waarna zelfs clubblad- schrijver Frits de Bruin zich over de trans fer moet hebben verheugd. In augustus, vlak voor het competitiebegin had hij nog geschreven: 'Zo'n transfer-affaire is beslist geen werkje om nu eens echt gezellig aan te schuiven. Integendeel. We kunnen gevoeglijk zeggen dat er dag en nacht is geconfereerd en getelefoneerd en dat de "charmante sfeer" niet altijd prevaleerde wilt u zonder meer van ons aannemen. Van huis uit zijn wij Nederlanders nu eenmaal aan de marchandeerderige kant en dat het spelletje van "loven en bieden" ook in ons voetbalwereldje op de voorgrond staat is triest, maar waar. We willen er "uitslaan" wat er uit te slaan valt, vandaar de enorme bedragen die op tafel moeten komen om een "ster" - die misschien maar heel flauw flikkert - op de kop (figuurlijk) te tikken.' Het hemellichaam H. Groot zou 207 keer flikkeren (met een tussenstop van twee jaar bij Feyenoord). Vijfjaar na de komst van de Grootjes kwam Ajax opnieuw met een toptransfer. (Een binnenlandse welteverstaan. De eerste OKTOBER 2003 69

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2003 | | pagina 71