Het Ajax Museum Museumstukken 'Arm, arm Ajax! Arm, arm Amsterdamsch publiek! Arm, arm Watergraafsmeer! Laat uw zilten tranen den vrijen teugel, want uw Ajax, ons Ajax zal weldra niet meer onder de eerste-klassers tronen.' Aldus de journalist in De Sportkroniek van 13 mei 1914. Ajax stond op het punt te gaan degraderen en moest alle zeilen bijzetten om dit te voorkomen. Maar dat dat niet echt goed ging, leren we uit het vervolg van het stukje in De Sportkroniek: 'Wat deksel! Was dit Ajax, een elftal, dat zich tot 't uiterste inspande om haar plaats te behouden? Waren dit elf mannen die zich met moed en bezieling in den strijd wierpen om Amsterdam gerust te tellen, om den dui zenden het bewijs te geven, dat de bewaking van het eerste-klasseschap aan enthousiaste krachten was toevertrouwd? Het leek er niets op!' De degradatie hing eigenlijk al een tijdje in de lucht. Al aan het eind van het seizoen 1912-1913 ging het niet goed. Op 18 september 1912 bestond de club twaalfeneenhalf jaar en vierde men nog het koperen jubileum, maar op het veld was er maar weinig reden tot feesten. Sterker nog, Ajax kreeg op 16 maart 1913 zelfs het grootste pak slaag dat ze in haar hele geschiedenis ontving: een 9-1 nederlaag uit bij DFC. Niets ging er nog goed en ook het publiek en de spelers Het enige elftal in de geschiedenis van Ajax dat degradatie meemaakte. Vanaf links: Jan Schoevaart, F. Hartigh, Joop Pelser, J. Gilissen, Gerard Fortgens, Gerard Ziegeler, Theo Brokmann, Nico Buwalda, Frans Schoevaart, Piet Prins en C. Swarttouw. wisten zich niet te gedragen, als we - alweer - De Sportkroniek mogen geloven. 'De houding van het publiek gaat er niet op vooruit. Er werd dikwijls langdurig gehoond en dat komt een voudig niet te pas. Het is te hopen en inderdaad hoogst noodzakelijk, dat het Ajaxbestuur de handen uit de mouwen steekt, en zijn best doet, dergelijke huil- en bruimanifestaties te voor komen. En nu moeten wij een tweede hoogst afkeurenswaardige zaak memoreeren, dat is de ruwheid, of liever gezegd, laten wij het kind maar bij zijn waren naam noemen, de gemeenheid van het spel. Ajax heeft den naam gemeen te spelen en inderdaad zijn er in de Ajaxploeg ele menten, die heel weinig consideratie hebben met de lichamen hunner tegenstanders.' Wellicht mede dankzij dit stevige spel wist men aan het einde van dat seizoen 1912-1913 toch, zij het 'met de hakken over de sloot', degradatie te voorkomen. Noodcompetitie Het seizoen 1913-1914 begon meteen weer slecht met drie nederlagen achter elkaar, waaron der een dramatische 6-1 tegen - opnieuw - DFC, dat in die tijd toch maar een middenmoter was (DFC werd in 1893 opgericht: sinds 1972 heet de betaalde tak FC Dordrecht). Begin november gloorde er even hoop toen de Amsterdammers uit wonnen van UW en thuis gelijkspeelden tegen Sparta, maar al snel was de euforie weer voorbij en werd er weer wedstrijd na wedstrijd verloren. In februari van het nieuwe jaar zorgde men weer voor een kleine sensatie door nota bene uit met 5-0 te winnen van het in die tijd zeer sterke Sparta. Maar alles bleek vergeefs: Ajax ein digde toch onderaan en trok daarna ook in de promotie-/degradatiewedstrijden tegen Hercu les aan het kortste eind. De enige degradatie in de hele geschiedenis van de club was een feit. De gevolgen bleven natuurlijk niet uit. In de Algemene Ledenvergadering, die maar liefst drie avonden ging duren, werd met uitzondering van voorzitter Wim Egeman het hele bestuur naar huis gestuurd. Vervolgens werd de bezem gehaald door de selectie. De beide internationals, Gé Fortgens en Nico Buwalda, waren zelf al vertrokken, want spelen in de tweede klasse was beslist onder hun status. Vervolgens besloten ook Swarttouw, F. Hartigh, J. Gilissen en Jan Schoevaart weg te gaan. Gelukkig kwamen er ook nieuwe spelers naar de Meer, onder wie de broers Jan-Willem en Ruud Lucas, die vanwege hun wat waggelende manier van lopen de bij naam 'de Kippies' kregen. En er waren Henk Hordijk, overgekomen van het Utrechtse DOS, en Jan de Natris, van stadgenoot Blauw Wit. Beiden zouden het in hun Ajax-tijd tot interna tional schoppen. Met de nieuwe ploeg ging Ajax in de tweede klasse spelen. Vanwege het dreigende oorlogsge vaar had de voetbalbond alleen een noodcompetitie uitgeschreven. Ajax eindigde daarin bovenaan en ook de promotieVdegradatiewedstrijden (tegen Quick) werden beide gewonnen. Maar een terugkeer naar de eerste klasse zat er (nog) niet in, want het reglement bepaalde dat in het geval van noodcompetities promotie en degradatie werden opgeschort. Het zou daarom nog tot het seizoen 1917-1918 duren eer Ajax weer op het hoogste niveau zou uitko men. Arm, arm Ajax! Carel Berenschot Een bezoek aan het Ajax Museum maakt deel uit van de World of Ajax Tour. U krijgt eerst iets te drinken aangeboden en ziet daarna een korte film. Dan volgt een rondleiding door de ArenA en een bezoek aan het museum. Voor kinderen zijn er speciale kinderrondleidin gen, met spelletjes, een quiz en een cadeautje. De prijs van de twee uur durende World of Ajax Tour bedraagt €9,50 p.p. Kinderen t/m 12 jaar en 65+-pashouders betalen €8,00 p.p. De starter-tour (1 uur, reserveren niet nodig) kost €8,00 p.p. en €7,00 voor kinderen t/m 12 jaar en 65+-pashouders. Voor grote groepen gelden speciale tarieven. Voor groepen kan ook een speurtocht door stadion en museum georganiseerd worden. Voor inlichtingen en reserveringen: 020-3111336. U kunt ook alleen het museum bezoeken. Toegang en kaartverkoop lopen via de supportersbalie in de Official Ajax Fanshop. De entree bedraagt €3,50. Openingstijden: 1 apr-30 sep ma t/m vr 9.30-18.00, za en zo 10.00-17.00 (niet tijdens wedstrijden op zondag): 1 okt-31 mrt ma t/m za 10.00-17.00, zo alleen op koopzondagen (niet tijdens wedstrijden op zondag). Openingstijden ArenA-tours: dagelijks 10.00-17.00 (op wedstrijddagen geldt een aangepast programma). OKTOBER 2003 Al

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2003 | | pagina 63