Steven Pienaar Steven Pienaar besloot dat hij alleen wilde schieten ais het met een bal was. Hij werd daartoe ook van harte uitgenodigd door zijn alleenstaande moeder Denise, die iedere dag dat haar zoon de straten van Westbury op ging duizend doden stierf. Maar Pienaar bleef het alom aanwezige Westburiaanse geweld voor, en schopte het tot gevierde middenvelder van Ajax. Daarbij is hij op 21-jarige leeftijd en binnen drie interlands tot een icoon van het nationale elftal van Zuid-Afrika geworden. Een klassiek verhaal van een kansarme jon gen uit Johannesburg die door de juiste instelling uitstijgt boven zijn afkomst. Escape from Westbury Volgens Pienaar is het helemaal niet suïcidaal als we een documentaire willen maken over zijn afkomst en dus ook willen filmen in Westbury. 'Er overkomt jullie niets zolang jullie met mij zijn/ grijnst hij onheilspellend. 'De gangs zijn alleen in elkaar geïnteresseerd, niet in toe vallige journalisten.' 'Ook niet als ze wit zijn en vrolijk plaatjes komen schieten?' vraag ik voor de zekerheid. 'Zelfs niet als ze wit zijn en vrolijk plaatjes komen schieten,' stelt Pienaar me volkomen op mijn gemak. De afspraak is dat we beginnen te draaien bij een interland van Bafana Bafana. Dat wordt nog een hele tref want Ajax heeft liever niet dat Steven iedere interland meedoet. Daarvoor is hij bij zijn club inmiddels veel te belangrijk geworden. Uiteindelijk lijkt de Africa Cup-kwalifica tiewedstrijd tegen Ivoorkust de beste mogelijkheid. Toegangskaarten hebben we nog niet, alleen het emailverkeer waarin ons accreditatie wordt toegezegd. Als we te voet het stadion van Polokwane proberen te bereiken, wachten ons vier blokkades. Iedereen zonder kaartje wordt onverbiddelijk teruggestuurd. We hebben nog twin tig minuten tot het beginsignaal en kachelen brutaal langs de rijen. Als ook wij dreigen te worden weggestuurd, wapper ik met de geprinte emailtjes. Zonder er ook maar een woord van te lezen laat men ons steeds een ring verder, tot we door de hekken van het stadion wor den gelaten. We zijn de enige blanken en de apartheid ijlt nog na. Het schuldgevoel er mis bruik van te hebben gemaakt, verliest het uiteindelijk van onze opwinding. Vijf minuten voor de aftrap staan we klaar. Het enthousiasme op de tribunes is op niveau, maar verder is de entourage van deze inter land niet zoals je die zou verwachten. Het veld is onvoorstelbaar slecht en de tribunes zijn armetierig en oud. Het schijnt dat burgemeester Thabo Makunyane van Polokwane (oftewel Pietersburg) bij de wedstrijd aanwezig zal zijn om te onderstrepen dat dit stadion een van de locaties is waar volgens het bid van Zuid-Afrika het WK 2010 moet gaan plaatsvinden. Op het eerste gezicht komt 2010 minimaal een halve eeuw te vroeg voor Polokwane. Pienaar doet inderdaad mee. Al snel blijkt hij de grote regisseur te zijn op het middenveld. Hij eist de ballen op, verdeelt en heerst, en schreeuwt zo naar zijn medespelers hoe hij het heb ben wil, en vooral hoe niet, dat je nooit zou raden dat dit pas zijn derde interland is. leder steekpassje is even simpel als geniaal. Wat opvalt is het uitfluiten van de rechtsbuiten: Stan ton Fredericks. Hij lijkt geen goed te kunnen doen bij het publiek, terwijl hij toch de meest woeste verdedigers die in heel Ivoorkust te vinden waren, keer op keer op de vierkante cen timeter dolt en voor schut zet. Hij swingt, pingelt, schaart en passeert tot hij er zelf genoeg van heeft en de bal dan maar een ander laat. Pienaar legt later uit dat wat wij uitfluiten noe men, in Zuid Afrika wordt gehanteerd als het ultieme middel om een speler tot grootse daden op te stuwen. Aan Fredericks is ieder fluitconcert welbesteed. Hij is Tahamata, Ling, Vanen burg, De Wit en Olsen in één. Maar de schijn moet bedriegen, want zo'n speler zou nooit bij Kaizer Chiefs onder contract staan. Verder dan een mislukte huurperiode bij Grasshopper Club Zurich is hij nooit gekomen. Je zou hem bij Ajax willen zien spelen. Fredericks komt ook uit Westbury, en schijnt vooral zo briljant te spelen als zijn maatje Pienaar meedoet. Bafana Bafana wint met 2-1 en Pienaar huilt om de winst. Bondscoach Shakes Mashaba is ook opge lucht. Zijn hoofd lag op het hakblok. Verlies zou het einde van zijn baan betekenen. In de gang naar de kleedkamer staat hij vriendelijk glimlachend de pers te woord. In allerijl worden twee kartonnen wandjes achter zijn rug geplaatst met daarop wat verdwaalde sponsorna men. Het geheel wiebelt of het ieder moment op het hele gezelschap neer kan ploffen. For sale De volgende dag treffen we elkaar in Johannesburg. Bij een Herz-filiaal is het eindeloos wachten op de juiste wagen. Direct beschikbare middenklassers van Opel en Ford worden resoluut afgewezen. Het wachten is op een zo dik mogelijke BMW. Daarin rijden we naar het huis van Pienaar, waarvoor een bord For sale staat. Op de schuttingmuur staat verder nog een bord met daarop de tekst: Armed Response. Het is de standaardpoging om criminelen te ontmoedigen. Bij alles wat meer is dan een golfplaten hut zie je zo'n bord. Moeder Denise kijkt in de kamer naar de Zuid-Afrikaanse versie van Idols. Zijn zusjes Joslin en Ronelle frun niken aan eikaars haar. Pienaar leidt ons rond door het huis. Vol trots laat hij de badkamer zien, die hij eigenhandig heeft geplaatst. De jacuzzi in de tuin staat leeg. Pienaar: 'Het is te veel werk om hem te vullen en erin te gaan zitten. We hebben hem nooit gebruikt. Maar in Westbury, waar wij vandaan komen, heeft niemand zo'n ding. Je kunt op zich best zonder.' Dit is het eerste huis dat hij voor het gezin Pienaar kocht. Het was een fysiek afscheid van Westbury en een eerste overwinning op de erbarmelijke omstandigheden van die wijk. De wijk waarin het nieuwe huis staat is heel wat beter. 'Dit is een buurt voor rijkere mensen,' zegt Pienaar. 'Het was vroeger een witte buurt. Zwar ten mochten hier helemaal niet komen. Maar ze hebben de naam veranderd en nu wonen hier veel zwarte mensen.' Pienaar heeft een keurige kamer, die duidelijk niet veel wordt gebruikt. Er hangen wat foto's en vooral veel medailles uit de tijd dat hij als jochie was geselecteerd voor de School of Excellence. Pienaar is al jong het huis uitgegaan op weg naar de voetbalroem, hoewel bij anderen dat idee eerder postvatte dan bij hemzelf. Pienaar: 'Als ik veertig dagen per jaar in dit huis ben, heb je het wel gehad. Als ik eerlijk ben, is dat niet genoeg. Maar mijn moeder is er in de loop der jaren ook wel aan gewend dat ik niet veel hier ben. We houden voortdurend contact. Ik heb altijd heimwee. Daarom bel ik veel.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2003 | | pagina 33