Sinds kort speelt de 42-jarige
Amsterdammer weer, voor de
Ajax-veteranen. 'Het is heerlijk
om weer te voetballen, in het
veld te staan. Maar soms sta ik
met verbazing tien minuten te
kijken naar het fanatisme en
het gebral van de andere spe
lers, die al zoveel hebben mee
gemaakt en zich nog zo druk
kunnen maken.'
Een typerende uitspraak van I
Weggelaar, die altijd de geeste-
lijke rijkdom heeft gehad om
afstand van het voetbal te kun
nen nemen. 'Al voordat ik profvoetballer werd, schilderde ik. Maar
ik schilder niet voor mijn brood. Als ik af en toe iets verkoop is
dat oké. Ik werk vaak figuratief, houd ervan om dingen door
elkaar te gebruiken, te combineren. Dat kunnen knipsels zijn, of
collages. Maar ook weer niet echt collages: ik fotografeer veel, en
dat haal ik dan weer terug in het schilderij. Ik maak een schilderij,
maak daar een foto van en van die foto maak ik weer een schil
derij. Een cyclusje, zeg maar. Beeld op beeld leggen. Maar door
mijn werk ben ik er te weinig mee bezig.'
De laatste acht jaar beweegt Weggelaar zich in de museale sfeer.
'Mijn freelance-inkomsten komen uit het maken of organiseren
van tentoonstellingen. De laatste tijd ben ik veel met architectuur
en persdingen bezig geweest, zoals een tentoonstelling in het
Persmuseum over politieke tekeningen. Via via ben ik net naar
New York geweest. Ik ben geboren in de Sarphatibuurt, woon er
nog steeds, maar reis tegelijkertijd de hele wereld over. Dat is fijn:
ik heb een vaste basis, maar mijn horizon wordt steeds breder.'
Het was met name de beperking van de voetbalwereld die hem
in 1987 deed besluiten om er resoluut mee te stoppen. 'Ik kon
me niet meer vinden in de mensen die zich daarin bewogen. Het
was een sleur. Ik kwam zelden mensen tegen die zeiden "Hé, wat
leuk: lees jij ook een boek?" Dat zat er niet echt in. Eigenlijk is het
merkwaardig dat ik me nog zo lang in de voetballerij staande heb
gehouden. Ik denk dat dat gekoppeld was aan mijn talent, voet
ballen ging me gemakkelijk af.'
Weggelaar kwam al op een open, ongecompliceerde manier op
zijn vijftiende bij Ajax terecht.
'Ik voetbalde bij SV Bijlmer. Een
trainer raadde me aan om bij
Ajax te kijken. Vervolgens ging
ik op mijn racefietsje vanuit de
Bijlmer naar de Meer, liep de
sportzaal binnen en vroeg aan
de daar aanwezige Dirk de
Groot of ik mee mocht trainen.
Die keek wel verbaasd, maar
zei toch: 'Ga maar met de B4
meetrainen.' Pas later begreep
ik dat het normaal veel moeilij
ker is om bij Ajax binnen te
komen.
'Ik ben helemaal niet gepusht,
zoals veel ouders met hun kin
deren doen. Mijn moeder heeft
me heel vrij opgevoed. Belang
rijk vond ze dat ik bleef kijken,
nadenken. Ouders die langs de
lijn staan te schreeuwen, of die
naar de leider gaan om te zeg
gen dat hun zoon echt wel in het elftal hoort: ik heb het vaak
genoeg meegemaakt en vind het zeer bedenkelijk. Ik heb die
druk nooit gevoeld, zowel niet van thuis uit als bij Ajax niet. Ik
vond het heerlijk om te spelen. Andere jongens bezweken onder
de druk en het prestatiegerichte. De school heeft er wel onder
geleden. Ik zat op het VWO, maar dat viel niet te combineren
met Ajax. Uiteindelijk heb ik de MTS afgemaakt, zonder het idee
te hebben daar iets mee te gaan doen.'
Eigenwijs
Weggelaar debuteerde op 23 augustus 1980 in de uitwedstrijd
tegen Go Ahead Eagles in het eerste, samen met de uitblinkende
en scorende Frank Rijkaard. Ook Wim Kieft en Gerald Vanenburg
braken dat seizoen door. 'Met Rijkaard spreek ik nog weieens
over die rare periode: veel trainerswisselingen, snelle uitschake
lingen in de Europa Cup, geen geld, de aankoop van gepas
seerde vedettes als Henning Jensen. Het vreemde en leuke is dat
de carrières van Rijkaard, Vanenburg en Kieft nog zo'n hoge
vlucht hebben genomen. Dat was mij misschien ook overkomen
als mijn instelling anders was geweest. Ik had mezelf bijvoor
beeld belangrijker kunnen voordoen, door anderen mijn zaken te
laten regelen. Maar ik sprak zelf met Arie van Eijden.'
Weggelaar steekt de hand in eigen boezem: 'Ik ben aardig, maar
eigenwijs. Het is niet gemakkelijk om met mij te werken. Ik was
er altijd, deed keurig mijn best, kleedde me netjes om, en dat zes
keer in de week. Maar als ze dan ook dingen gaan vragen die
Jan Weggelaar en Frank Rijkaard in
1980. Weggelaar nu: 'Rijkaard en Kieft
zijn jongens die zijn blijven nadenken.'
Jan Weggelaar speelde in het seizoen
1980-1981 vijftien competitiewedstrijden
voor Ajax, vijf bekerwedstrijden en twee
Europa-Cupwedstrijden.