Het is niet noodzakelijkerwijs zo... Niettemin zou het kunnen zijn dat... In 1966 nam de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond een geheel eigen, gloed nieuw trainings- en kantorencomplex in gebruik. Verscholen in de bossen rondom Zeist lagen voetbalvelden als grazige weiden met rondom diverse accommodaties. Het was niet alleen bedoeld om het nationale elftal een onder komen te bieden bij gelegenheid van de voorbereiding op een interland. Daar mee zou het trainingscentrum niet rendabel zijn. Ook clubteams uit Nederland, maar ook van daarbuiten waren welkom om in Zeist een voorbereidingskamp op te slaan. Functioneel, niet van te veel schmuck voorzien, niet rustiek maar wel rustig gelegen. Voor de Nederlandse clubs was het een ideaal toevluchtsoord om, in navolging van wat in de Zuid-Europese landen al veel langer gebeurde, in retraite te gaan. Het aan de weg timmerende en steeds vastere vorm krijgende Ajax maakte onder strakke professionele impulsen van de trainer dankbaar gebruik van de geboden mogelijkheid. Wanneer er een Europa-Cuptegenstander moest worden bestreden, vond Ajax onderdak in Zeist. En, het is niet noodzakelijkerwijs zo, maar... zo zou het kunnen zijn dat Ajax zich in 'Zeisf terugtrok toen het moest aantreden tegen de kampioen van Duitsland. Het vroege najaar van 1968. Er was in Duitsland al gespeeld en het fraaie 1-1 gelijkspel werd geschraagd door een zeer overtuigend optreden. De Duitse kam- pioensploeg van een zich tovertrainer noemende man voelde zich echter nog alles behalve verslagen. Misschien was dat spel, maar op de return lag een grote druk. Kon Ajax het karwei afmaken, kon de latente kwaliteitsvoorsprong ten opzichte van de Duitse kampioen in cijfers worden uitgedrukt? Ajax was favoriet. En dat gaf druk. Die spanning was voelbaar. De kranten die vanuit een eigen inferioriteitsgevoel eerder nog weieens aan een psychologisch voordelige underdogpositie meewerk ten, rekenden op Ajax-winst. De coach wist dat de latente meerwaarde kon wor den omgezet in resultaat. De spelers voelden dat er veel van hen werd verwacht en bezaten de zekerheid dat zij aan die verwachting konden voldoen. Maar het moest nog gebeuren en dat zorgde voor een voelbare spanning. De competitie wedstrijd voorafgaande aan het duel met de Duitsers leverde puntverlies op. Nog meer spanning. In 'Zeisf werd niet meer dan het noodzakelijke gezegd. De opzetjes naar een grap werden vroegtijdig gesmoord. De trainer beende streng door de zalen en gangen en baste op het veld zijn commando's. Alles stond in het teken van moeten. Mogen was er niet bij. De mannen die gebaat waren bij iets luchti gs, leden. De sprekers verstilden, als bang de atmosfeer te onderbreken. Zelfs de voetballers die het best gedijden bij een kalme concentratie, droegen de druk als een last. Het personeel van het complex zweeg angstvallig, schuchter, schoot fluks toe wanneer er een handgebaar van de etenstafel waarneembaar was of een stem zich vragend leek te gaan losmaken uit de groep. Er vormde zich een onzichtbare cocon rond de groep mannen in de donkerrode trainingspakken met de grote logo's van een Griekse held op de borst. Een cocon in de kleur van een donderwolk. Het liefst verschansten de voetballers zich in hun kamers. Maar die waren zo karig van comfort en zo beperkt van afmeting dat het toch weer beter was om de gang op te gaan, de zaal te betreden, een tijdschrift als een masker voor het gezicht te houden, bij de glazen pui naar buiten te staren. Daar buiten lag de gemeen uitdagende, onbevangen vrolijkheid van gras en lover. Vijf voor één. De wedstrijddag vorderde uiterst traag. Nog vijf stroperige uren voor het vertrek naar het Olympisch Stadion. Lunchtijd. In kleine groepjes of alleen schuifelden de voetballers binnen. Aan de eettafel zat de baas al klaar. Zijn armen over elkaar, de jongemannen monsterend. Bij het raam stond een piano. Een zeer eenvoudige piano. Maar zelfs de meest simpele piano bezit zijn aantrek kingskracht. Een aantrekkingskracht die sterker wordt, naarmate de spanning verstrakt. En opeens, nog niet iedereen zat aan tafel, klonk er een heldere toon door de zaal. De toon galmde, galmde na, vulde de zaal, weerklonk in de glazen op tafel, deed de ruiten trillen, zette zich vast in de hoeken. Brak de ijzige atmosferische stilte. Bij het verijlen van de klank richtte ieders blik zich, heimelijk of onverho len, op de baas. Die stond op. Met vastberaden tred trad hij de piano nader, schoof het krukje wat naar achteren en... nam plaats. De baas spreidde zijn vin gers over het klavier, schraapte zijn keel een weinig en sloeg de toetsen stem mend aan. Nieuwe tonen vulden de eetzaal, zij smolten aaneen en vonden zich in een lied. Op ieders gezicht brak een lach door. Er werd geschaterd en de stoelen werden naar achter geschoven, de mannen ontschaarden zich van de dis en vormden een kring rond de pianospeler die met luide stem en verbluffend timbre een mooie schlager ten beste gaf. Het bedienend personeel keek verbijsterd toe hoe Grote Vrolijkheid bezit nam van het voorheen zo ingetogen gezelschap. Drie, vier num mers gaf de baas ten beste. Na de schlager volgden andere meezingers. De jon gens die eerder mannen leken, werden weer jongens, straalden jongensachtig, gaven alle opgekropte lust tot grappen maken vrij baan en zongen dankbaar uit volle borst mee. De cocon opende zich en sloot niet meer, de uren liepen snel ler... Het is niet noodzakelijkerwijs zo... Niettemin zou het kunnen dat... de belangrijke wedstrijd in de eerste ronde van het Europa-Cuptoernooi voor Landskampioenen in het Olympisch Stadion met vrolijkmakende cijfers werd gewonnen door de ijs- brekende toon die zo wonderlijk uit het niets de eetzaal van het sportcentrum in Zeist vulde. David Endt AJAX MAGAZINE APRIL/MEI 2003 91

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2003 | | pagina 91