Highbury Het deemstert wanneer de Ajacieden over het knerpende grindpad van hotel Sopwell House naar een gereedstaande bus stappen. De tassen worden in het vooronder gedonderd. Even later sluipt de bus langs het kronkelige pad dat stilaan haagweg wordt, smal en glooiend. Af en toe I een doorkijk naar het kalme Engelse land. Rechts schuift het plaatsje St Albans met de kloek torenende kathedraal voorbij. Het deemsteren wordt duisteren en de haagweg wordt snelweg. Veel verkeer op de Ml naar het noorden van Londen. Op de stadse Holloway Road slibt het verkeer volko men dicht. De bus staat vaker stil dan hij rijdt. Tijd om de gedachten te laten wandelen naar het doel van deze maandagavondtocht. Highbury. Een dijk van een naam voor een stadion. Een wereld van geschiedenis achter die naam. Highbury... het stadion van Arsenal. Ik was er nog nooit. Vreemd, want in het begin van de jaren zeventig kwam ik elk jaar rond Kerstmis naar Londen om daar binnen een paar dagen drie, vier wedstrijden te zien. Een oom woonde in Londen en zijn huis bezat een base ment waar ik mijn eigen opgang, kamer en keuken had. Naar Chelsea, naar QPR, naar Spurs, naar West Ham, naar Palace, naar Fulham, naar Crystal Palace. Craven Cottage, Stamford Bridge, White Hart Lane. Ik hield niet van het Engelse voetbal, maar ik dronk mijn hart vol aan de sfeer rond de wedstrijden. Arsenal bleef wonderlijk genoeg ver weg. Highbury was nog niet veroverd. Terwijl ik natuurlijk wist, voelde dat Highbury bijzonder was. De Champions- Leagueloting maakte mij gelukkig. Net op tijd naar Arsenal. De reis naar Lon den werd ook een bedevaart naar een stadion dat binnen niet al te lange tijd zou verdwijnen. De autovolle Holloway Road is eindeloos. Elk stoplicht is als een etappe. Waar ligt de meet? Vlak voorbij de Seven Sisters Road gaan we linksaf, een donkere buurt binnen en daar, boven de daken, bundelt stadionlicht in de nacht omhoog. Highbury? 'Arsenal Stadium' staat hoog, hoog boven de poort. High bury! Dit rijzige, postkantoorachtige gebouw is Highbury. Achter deze gevel, bouwstijl jaren dertig, ligt het veld van Arsenal. Ik stap zes treden op, de poort binnen en beland in een niet te grote, maar voortreffelijk helder blanke hal. Granieten vloer met daarin de beeltenis van het kanon. Een even granieten statige trap met gelakte houten leuningen valt als een bevroren waterval omlaag. Hier haalt Koning Voetbal adem en vult hij de ruimte met zijn asem. Ik raak de omgeving met mijn ogen aan. Ze slokken het beeld op, vastbesloten om het als een foto op te slaan in het archief dat herinnering heet. Een buste van de beroemde manager Herbert Chapman. Ingelijst een foto van een prach tige stoomlocomotief, genaamd 'Arsenal'. Aan de muurkant van de trap twee fotografieën op groot formaat. Alles is hier voetbal, voetbal zoals je wilt dat het is. De eenvoud maakt indruk, opsmuk is niet nodig om de allure gestalte te geven. Terwijl de voetballers met hun Champions-Leaguetraining bezig zijn, ontdek ik het stadion. Van binnen en van buiten. De gietijzeren afzettingen op de hoofdtribune, de met leer beklede en van het Arsenal-kanon voorziene fau teuils, de brede Clock End-tribune achter het doel, de hoge ruitjes in smalle ijzeren sponningen in de kleedruimte. Het benedengedeelte van de tribune heet hier nog prachtig paddock. Het smalle, uitbundig rood en wit geschilderde gangetje dat van de kleedkamers, acht treden naar omlaag naar het veld voert. Buiten de slechtverlichte straat met de arbeiderswoningen. Rommelige lover- loze tuintjes. Hier en daar gluurt schemerlamplicht vanachter de gordijnen. Scheefgegroeide bakstenen loketjes tussen de East Stand en de Clock End. Niet gek dat er ooit, in 1939, een film genaamd The Arsenal Stadium Mystery werd gemaakt. De volgende avond is de ruimte voor het liefhebbersoog verdwenen. Het gaat om punten, om overleven in een Londense hel die nooit een hel wordt. Want zo suggestief de stadionomgeving is, zo tam zijn de thuissupporters. Het zijn de Ajacieden die zich laten horen. En mede daardoor overleeft Ajax op High bury. De aanvallen van de Gunners worden gepareerd, soms duikt de Amster damse vermetelheid op en wordt de tegenstander op listigheid afgetroefd. Vaker buigt de Ajax-verdediging ver naar achter. Om niet te breken. Highbury is veroverd. David Endt maar - belangrijker - ook niet in de opmaak van de shirtbelette ring. 'Maakt niks uit,' schijnt Beenhakker te denken. Al moet er een rieten dakje op de o. De enige spits mag heten hoe hij wil, als hij maar blijft. Naar het hoe en waarom blijft het gissen. Het is gelukkig geen identiteitscrisis. Een theorietje dat onbevestigd blijft is dat het komt doordat het contact met zijn vader de laat ste tijd weer beter verloopt. Zlatans ouders zijn gescheiden. Hij woonde als speler van Malmö FF bij zijn moeder, en koos in die tijd voor de naam Zlatan. En zo meldde hij zich ook in Amster dam. Net nu hij naam begint te maken, noemt hij zich anders. Zlatan: 'Ik heb aan Leo Beenhakker gevraagd of ik volgend jaar toch met mijn familienaam op mijn shirt kan gaan voetballen. Zlatan was meer een grap dan serieus bedoeld. Ik wil mensen mijn achternaam laten zien omdat ik er trots op ben zo te heten. Ik wilde eigenlijk dit seizoen al Ibrahimovic op mijn shirt, maar ik was net te laat met het verzoek. Er is me verteld dat het in het nieuwe seizoen allemaal in orde komt.' Of er nog meer nieuwe namen te begroeten zijn, staat nog te bezien. Het is de bedoeling deze groep zo veel mogelijk intact te houden. Zlatan: 'We hebben onderling ook afgesproken elkaar trouw te blijven. Maar hoezeer iedereen dat ook meende, je weet het in de voetbalwereld nooit. Het kan zo maar gebeuren dat er een of twee toch plotseling vertrekken. Dat zou jammer zijn, want in deze groep zit nog veel meer.' Hopelijk hoort Ajax' enige spits niet tot die afvallers. Zlatans zaakwaarnemer probeert met Beenhakker behalve de naams verandering ook anderszins het contract open te breken. De bedoeling is het contract met twee jaar te verlengen tot 2008. Zlatan: 'Ik heb het hier heel erg naar mijn zin. Aan mij zal het niet liggen.' Aan buitenlandse belangstelling geen gebrek, dat is inmiddels bekend. Beenhakker moet alle verzoeken afdoen met de oekaze dat Zlatan niet te koop is. Voor niemand. En dan de hele naamskwestie verzwijgen. Zlatan is niet meer; leve Ibrahi movic! Met een streepje op de c. Raymond Bouwman AJAX MAGAZINE APRIL/MEI 2003

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2003 | | pagina 25