U11i Ut
Boedapest is niet echt een stad waar Ajax graag Europa-Cuppartijtjes houdt. Helemaal in het
immense Nép-stadion is de Amsterdamse stemming ver beneden peil. Drie keer speelde Ajax
er een wedstrijd, die tegen drie verschillende clubs allemaal verloren gingen. Pas in 1995
boekte Ajax zijn eerste zege op Hongaarse bodem, tegen weer een andere vereniging, Ferenc
varos, en in een ander stadion, Üllöi Üt. Maar ook die avond verlieten de Ajacieden niet
uitbundig het veld, vooral niet de gekleurde.
Vasas Budapest, Ujpesti Dózsa en Honvéd
Budapest: drie clubs waartegen het Ajax
eerder niet lukte in de Europa Cup. Maar uitge
rekend tegen de meest gerenommeerde Hon
gaarse vereniging, Ferencvaros, had Ajax op
27 september 1995 een gemakkelijk avondje.
Zo gek was dat niet, want dat jaar was Ajax
schier onoverwinnelijk.
Naar Hongaarse maatstaven is Ferencvarosi
Torna Club dat ook. De club speelt ruim hon
derd jaar achter elkaar op het hoogste Hon
gaarse niveau. Vreemd dan eigenlijk dat deze
club in een klein stadion speelt, het Üllöi Üt
(genoemd naar de nabijgelegen snelweg). Hoe
wel, we herinneren ons nog wel dat ook Ajax
tot 1996 niet bepaald in een immens stadion
zijn thuishaven had... En dat dat niet bepaald
succes in de weg stond.
Ferencvaros is de enige Hongaarse club met
een Europese beker, de Jaarbeursstedenbeker
(voorloper van de UEFA Cup) in 1965. Saai is de
club- en stadiongeschiedenis niet. De club werd
opgericht in 1899, in de tijd van het Oostenrijk-
Hongaarse rijk. De keizer Franz Josef I sprak
Duits, en ter ere daarvan kreeg de buurt waar
de club ontstond, een Duitse naam: Franzenvor-
stadt. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg die zijn
Hongaarse vertaling: Ferencvaros. Maar de
Duitse connectie blijft: in de volksmond heet de
club Fradi, een afgeleide van Franzenvorstadt.
In 1911 betrok Ferencvaros Üllöi Üt, destijds
een klein, gezellig houten stadion. Al snel von
den er internationale wedstrijden plaats, waar
het stadion eigenlijk niet op berekend was. Op
4 mei 1947 ging het mis in een interland tus
sen Hongarije en Oostenrijk. Twee tribunes
stortten in, maar de wedstrijd ging door. Geluk
kig waren er geen doden te betreuren onder de
toeschouwers. De leiding van Ferencvaros, zich
(schuld)bewust van de slechte controle en het
zwarte-kaartjescircuit, bood een van de kreupel
geraakte toeschouwers een baan aan bij de
club, waarvoor hij 25 jaar zou blijven werken.
Dat deed hij feitelijk dan ook enige tijd voor
een andere vereniging, want in de naoorlogse
jaren werden nogal wat Midden-Europese clubs
door de communistische heersers weggemof
feld bij een legerclub, in dit geval Honvéd.
Spartaans
In 1950 kreeg Ferencvaros Torna Club zijn echte
identiteit weer terug. Club en stadion waren
inmiddels ver weggezakt. Pas in de jaren zestig
kreeg Ferencvaros weer enige grandeur.
Het (te) houten stadion kon dat niet meer aan.
In 1969 sloot men de deuren van het oude
Üllöi Üt; Ferencvaros zou tot 1974 spelen in het
Nép-stadion. Het vernieuwde Üllöi Üt was zon
der twijfel een stuk veiliger (en kleiner, van
40.000 naar 18.000 nu), maar in twee opzich-
A1AX MAGAZINE FEBRUARI/MAART 2003
Aan de voet van
het standbeeld
van Ferencvaros-
oprichter
Dr. Springer
betreden Ferenc
varos en Ajax op
27 september
1995 het veld.