Wim Anderiesen jr speelde in maart 1951 zijn eerste compe titiewedstrijd voor Ajax 1. Anderiesen: 'Tegen Heracles brak Ger van Mourik al na een minuut zijn been en moest ik erin. In dat team speelde ook nog Guus Drager. Die had nog met mijn vader gespeeld. Dat was wel gek. Ik keek enorm tegen die oudere mensen op. Het was voor mij niet Jan, maar meneer Pot- harst. Ik was op dat moment negentien jaar. Een vaste plek wist ik echter niet te veroveren, het was erin, eruit. En als negentienja rige ben je zo eigenwijs als wat. Ik vond dat ik erin hoorde. Maar in plaats daarvan moest ik soms zelfs nog vlaggen bij het eerste! De elftalcommissie, waarin onder anderen mijn oom Henk Ande riesen zat, vond dat ik niet in vorm was, waarop ik zei dat ik ook niet in vorm kón komen als ik niet voetbalde. Daar zag men de logica van in en ik kreeg een aanschrijven om in Ajax 3 te gaan spelen. De week erop stond ik in het tweede, de week daarna in het eerste en vervolgens weer reserve. Toen ben ik met een kwaaie kop vertrokken, naar ZW in de Zaanstreek. Ajax was voor mij voorbij.' Van jetje In 1954, met de komst van het betaald voetbal, veranderde de situatie. Anderiesen: 'Profvoetballer zijn leek me wel wat. Ik voet balde graag en dan wil je die centjes wel meepikken. Dat geld kon je best gebruiken in die tijd, de jaren van wederopbouw. Ik kon naar profclub Alkmaar, maar dat was voor mij als Amster dammer te ver. Ik meldde me weer aan als lid bij Ajax. Ik was inmiddels een completere speler geworden. In mijn eerste Ajax- periode was ik te week, daar had de club achteraf gezien wel gelijk in. En door in de kop van Noord-Holland te gaan voetballen werd mijn weerstand vergroot. Daar moest je 'm wel van jetje geven. Bij mijn terugkomst brak Henk Elzer zijn been en stond ik er weer in, nu voor vast. 'Ik kwam als rechtshalf naar Ajax, maar belandde op de stopper- spilplaats. Mijn enige taak was het uitschakelen van de midvoor. Door deze beperkte opdracht liep het puur voetballende vermo gen terug. Op het overschrijden van de middenlijn stond de doodstraf. Dan is het niet gek als je maar één doelpunt hebt gemaakt.' Typerend was de kop boven het krantenverslag van Fortuna '54 - Ajax, gespeeld op 1 februari 1959: 'Stopperspil Wim Anderiesen blameerde aanval Ajax'. Oftewel: wat een schande dat een verdediger een doelpunt moet maken. Anderiesen speelde in de eerste vier Europa-Cupwedstrijden van Ajax, tegen Wismut en Vasas Budapest. 'Dat was zo iets nieuws, dat had nog helemaal geen impact. Nadat we twee maal van Wismut hadden gewonnen, kregen we van penningmeester Duk- ker ieder vijftig gulden, de premie voor een gewonnen vriend schappelijke wedstrijd! Europa-Cupwedstrijden stonden nog niet in je contract.' Twee landskampioenschappen maakte Wim Anderiesen mee en beide hebben een opvallende parallel: Anderiesen: 'Ze werden allebei behaald in een wedstrijd in het Olympisch Stadion. En steeds stonden we in de rust met 1 -0 achter om vervolgens met 5-1 te winnen. In 1957 tegen BVC Amsterdam, drie jaar later tegen Feyenoord. En tegen Amsterdam maakte midvoor Loekie den Edel drie treffers, in 1960 midvoor Bleyenberg tegen Feye noord. In 1960 was ik aanvoerder en wees ik de spelers er in de rust op dat we een 1-0 achterstand in de kampioenswedstrijd al eerder hadden meegemaakt. Dat er dus niets aan de hand was. En weer werd het 5-1 Pikkies Het seizoen erop moest Anderiesen plaats maken voor de nieuwe generatie, in de persoon van Ton Pronk. 'Daar heb ik nooit problemen mee gehad. Die jongen was tien jaar jonger. Ik mocht blijven bij Ajax, in het tweede en kreeg een keurig con tract. Maar dat wilde ik niet. Ik zou een club gaan trainen, OWO. Wim Anderiesen temidden van zijn makkers met wie hij op 27 maart 1960 de record score van 8-1 tegen Blauw Wit boekte. Staand vanaf links: Sjaak Swart, Salo Mul ler, Ger van Mou rik, Wim Anderie sen, Jan van Drecht, Donald Feldmann, Kees Smit; gehurkt: Guus van Ham, Henk Groot, Co Prins, Cees Groot. AJAX MAGAZINE DECEMBER 2002/JANUARI 2003 97

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2002 | | pagina 97