Slaapwaken enorm druk. Af en toe zijn we toevallig samen bij Milan, en dan zien we elkaar. In ieder geval hebben wij destijds heel goed kunnen samen werken. Ik had hem heel hoog zitten. En hij vond het prettig dat ik voor Milan goed mijn best deed. Hij krijgt momenteel van heel veel mensen kritiek, en ik lees heel veel negatieve dingen over hem. Maar het kan natuurlijk niet zo zijn dat meer dan de helft van de Italiaanse bevolking het verkeerd heeft gezien met die man. Ik denk dat hij de Pim Fortuyn van Italië is. De verha len zijn wel een beetje met elkaar te vergelijken. Zoals men in het buitenland dacht dat For tuyn extreem rechts was, zo denkt men buiten Italië dat Berlusconi een volkomen foute man is; een rechtse maniak. Maar zoals het bij Fortuyn niet klopte, zo klopt het ook bij Ber lusconi niet. Het verschil tussen Fortuyn en Berlusconi is vooral dat Berlusconi wel rijk genoeg was om zich te beschermen. Maar hij heeft enorm veel men sen enthousiast kunnen maken. Er zit een heel gemeen spel bij van allerlei rare journa listen. Het zit heel vreemd in elkaar.' Nu is hij premier van Italië en zit jij op de vermaarde trainers cursus te Zeist Allebei goed terechtgekomen. Maar vond je als speler trainers niet eigenlijk een noodzake lijk kwaad? Van Basten: 'Nee, want je hebt een trainer wel nodig. Alleen, het aantal goede trainers valt tegen, hoewel het moeilijk te bepalen is wat een goede trainer is. Ze bestaan wel, trainers als Cruijff, die het individu en het collectief naar een hoger plan kunnen tillen. Dat kan door nadruk op het fysieke, op de sfeer, de tactiek of de techniek. Of een combinatie van dat alles. De graadmeter zal toch altijd het resultaat zijn. Tegenwoordig is het resultaat helemaal zalig makend. Maar dat wil nog niet zeggen dat je uit de resultaten altijd kunt afleiden of een trainer goed bezig is. Soms pakken clubs punten ondanks de trainer. En soms gaan teams voor uit zonder dat dat op korte termijn blijkt in pun ten. Dan gaat het erom of je als trainer de kans krijgt het succes te vormen en af te wachten, of niet.' Raymond Bouwman Gedachten dwalen door het schemergebied dat ligt tussen waken en sla pen. Gedachten aan de wedstrijd van morgen, de Finale van Groep D. De gedachten dragen zorgelijkheid, de gedachten dragen hoop. De gedachten woelen vrees omhoog, de gedachten wrikken vertrouwen los. De Finale van Groep D. Een eindstrijd als tussenstation met als strijders rijpe, fysiek sterke mannen volgepropt met ervaring en jongens die nieuwsgierigheid koppelen aan ongedwongen enthousiasme. Het zo uitnodigende hotelbed blijkt slaapvijandig gebied. Buiten wiegt ruisend de Noordzee, binnen sleuren draaikolken van overpeinzingen het hoofd weg van de slaap. Gedachten aan de scheidsrechter. Het is een Zwitser. Zwitserland, vermeend neutraal gebied, valse onpartijdigheid. Zwitserland is het bolwerk van de UEFA en daar gelden niet alleen sportieve belangen, maar geldt ook de wet van winst. O, vuile gedachten, hoe kun je zo denken? Vervang die gedachten door het positieve denken dat wijst op de kracht van onbevangenheid gestuurd door het zelfbewuste leiderschap van een jonge trainer. Omhoog en omlaag gaan de gedachten binnen het slaapwaken. De oogleden neigen maar daarach ter wakkert het licht. Lelijke gedachten aan kongsie en complot. Wat, wanneer we in onze Arena per ongeluk expres door 'onvoorziene' omstandigheden de tweede helft een kwar tier later laten beginnen? Opdat we ruim vooraf weten hoe Rosenborg - Lyon is geëindigd? En daarna mogelijk een non-agressiepact kunnen sluiten met de Italianen? Jaag ze op de vlucht die gedachten, ban de duivelse onsportiviteit uit. En Lyon zal zich toch niet laten ringeloren door de kansloze Noren? Even vlammen gedachtendromen over glorie en overwinning omhoog. Gelukkig, de ochtend wordt volwassen, het slaapwaken wordt vervangen door de realiteit. Aan de ontbijttafel verkalmt het gebabbel en het bestek-geklingklang wanneer de jonge trainer opstaat en een positie tussen de eettafels inneemt. Dit is een belangrijk moment: de opstelling. Elf namen vallen op tafel. Elf uitverkorenen, elf veroordeelden. En elk individu speelt of worstelt met zijn eigen sentiment. Erbij, ernaast. Klimmende spanning, verbeten verdriet, jagend bloed, berus ting. Jongens zijn het nog. Van der Vaart, Van Damme, Pienaar, Maxwell, Mido, De Jong... jongens, toch. Bereid een volwassenen-klus te klaren. De dag kruipt om en langzaam spant zich de boog, opgebouwd uit bewustzijn en overtuiging van eigen kracht, aangevallen door twijfel. Finales zijn er slechts om te winnen. De busrit van het hotel aan zee naar Amsterdam is turen in de natte nacht. Regenwegen, regenland. De minuten druppen om totdat daar de schatkist van het stadion opdoemt. Ratablam! De wedstrijd knalt aan. De jongens spelen voetbal. Met hun jeugdige geest doen ze het volwassen werk. Er is tegenslag en de andere partij hanteert bedreven de middelen van onzichtbare intimidatie, provocatie en irritatie. Wie kan ethiek opbrengen in dit miljoenenspel? Is dat niet te veel gevraagd? De wedstrijd lijkt op die in Milaan. Opeens, in de tweede helft, bijt de cobra gaten in het Ajax-vlees. De jongens tuimelen, krabbelen weer overeind maar bijten hun tanden stuk. Stuk, stuk, stuk. De wedstrijd is als een nachtmerrie waarin twee werelden zich mengen. Er is een Amsterdamse en een Trond- heimse wereld. En vanuit het noorden komt de onwaarschijnlijk geachte winst. Nog voor de Zwitser de zege van Inter drietonig heeft bekrachtigd valt Ajax zichzelf winnend in de eigen armen. Verloren maar gewonnen! Gewonnen ondanks verlies! Een duivels spel van emoties en gedachten wringt de herse nen uit. Hoe uit je blijdschap na een nederlaag? Die nacht wordt de slaap opnieuw de toegang ontzegd. Het slaapwaken zet zich voort. Het bloed jaagt herinnering en toekomstbeelden door elkaar. Ach ter gesloten oogleden davert het gespeelde spel onverminderd verder. Onge loof en overtuiging dansen een krankzinnige dans op het ritme van de gespeelde wedstrijd. Gelukkig, daar is de dag. De ochtendkrant bevestigt de waarheid. David Fndt AJAX MAGAZINE DECEMBER 2002/JANUARI 2003 73

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 2002 | | pagina 73